Muhammad Yunus heeft al sinds 2006 de Nobelprijs voor de Vrede op zak, maar zijn zwaarste klus moet nog komen. Als interim-premier van Bangladesh, aangesteld nadat een massaal volksprotest deze maand een einde maakte aan een autocratisch bewind, is het aan hem om het land in de richting van een meritocratie te sturen. Om ruimte te geven aan jong politiek talent in het landsbestuur, in plaats van de twee dynastieën die Bangladesh sinds het ontstaan van het land in 1971 hebben geleid.
De afgelopen decennia wisselden twee premiers elkaar keer op keer af: de nu 79-jarige Khaleda Zia was de negende, tiende en twaalfde premier van Bangladesh, de nu 76-jarige Sheikh Hasina de elfde en de dertiende. Zia is de weduwe van de vermoorde president Ziaur Rahman, Hasina de dochter van de eveneens vermoorde oprichter van het land, Mujibur Rahman.
Machtswisselingen tussen de twee vrouwen gingen doorgaans gepaard met grote vijandigheid, waarbij de achterbannen werden gemobiliseerd tot verlammende protestacties en politieke tegenstanders in de gevangenis verdwenen. Aan die verdeeldheid kan nu een einde komen, een kans die Yunus moet grijpen.
Op 5 augustus vluchtte Hasina, na een vijftienjarig bewind, per legerhelikopter naar India. Een studentenprotest bleek, ondanks keihard optreden van de veiligheidsdiensten, niet meer te negeren. Zowel het onderwerp van dat protest als Hasina’s opstelling reflecteren de ‘oude politiek’ die Bangladesh (170 miljoen inwoners) juist zo hard achter zich moet laten. De studenten keerden zich tegen een wet waarbij een – in hun ogen disproportioneel – deel van de overheidsbanen is gereserveerd voor nazaten van strijders die in 1971 hadden gevochten in de onafhankelijkheidsoorlog tegen Pakistan. Hasina maakte de betogers uit voor razakar, een oud scheldwoord voor landgenoten die destijds collaboreerden met Pakistan.
De in Bangladesh aloude reflexen van overwinnaarswraak steken ook bij deze omwenteling de kop op
Dit was olie op het vuur. De protesten bleven groeien, ook toen het leger honderden betogers doodde. Dat Hasina moest vluchten wordt sindsdien gevierd als een revolutie en de 84-jarige partijloze Nobelprijswinnaar Muhammad Yunus is aangesteld om het land, waarvoor internationale aandacht meestal beperkt blijft tot natuurgeweld en misstanden in de kledingindustrie, een nieuw tijdperk in te loodsen. Yunus is oprichter van de Grameen Bank, die wereldwijd geldt als rolmodel op het gebied van microkredieten.
Maar zoals dat meestal gaat met revoluties, is de situatie in het land in de nasleep verre van vreedzaam. Oude reflexen van overwinnaarswraak steken ook bij deze machtswisseling de kop op. Medestanders van Hasina worden gearresteerd en mishandeld, de aanklachten tegen hen lijken vaak opgeklopt of verzonnen. Hindoes, die een minderheid vormen in het overwegend islamitische Bangladesh en vaker de zondebok zijn, worden aangevallen.
Er zijn vroege tekenen van hoop dat het land politiek kan moderniseren en zijn rechtsstaat versterken. Zo willen de studenten hun protestbeweging omzetten in een politieke beweging die het kan opnemen tegen de twee oude machtsblokken. En Yunus is in gesprek met de Verenigde Naties over onafhankelijke berechting van het geweld tegen de studenten.
Dat laatste is onontbeerlijk om de cyclus van wraak eindelijk te doorbreken. Yunus zal doortastend moeten handelen om de hoop die nu nog in de lucht hangt niet verloren te laten gaan.