Opinie | Geen ‘plofklas’ meer, stel een maximale klassengrootte in

Daar zit je dan als voormalig basisschoolleerling na de zomer in je nieuwe brugklas. Je deelt het klaslokaal met dertig medeleerlingen, je raakt overprikkeld van de vele decibellen in de ruimte en je krijgt niet tot nauwelijks aandacht van de docent.

In deze banale omstandigheden zal jij de komende jaren een schooldiploma moeten weten te behalen. Helaas is de middelbare school anno 2024 niet meer dan een legbatterij die gevuld is met plofklassen. Het wordt tijd voor een wijziging in de maximale klassengrootte voor zowel basis als voortgezet onderwijs.

Ziekteverzuim

Gemiddeld bevatten de klassen in het primair en het voorgezet onderwijs 25 leerlingen. Waarvan ruim een vijfde van de klassen in het basisonderwijs groter zijn dan 28 leerlingen. Deze klassen bevatten allerlei soorten leerlingen die allemaal een persoonlijke gebruiksaanwijzing hebben waarop de leraar moet inspelen. Een hele klus die veel van ons beroep vraagt en natuurlijk ook tot de core business behoort.

Echter bevatten de klassen anno 2024 meer diversiteit en de daarbij behorende hulpvragen zijn complexer geworden. Zo bevatten de klassen leerlingen met een rugzak (leerlingen met een geestelijke of fysieke beperking) en zijn de klassen door allerlei ontwikkelingen in de wereld internationaler geworden. Ook zorgt de invloed van sociale media ervoor dat jongeren onzekerder worden over bijvoorbeeld hun uiterlijk of prestaties. Wat weer zorgt voor eenzaamheid, stress en een negatief zelfbeeld.

De docenten moeten de leerlingen voorbereiden op de maatschappij, hen goede resultaten laten behalen en ieder van hen genoeg individuele aandacht geven. Hierdoor is de werkdruk ontzettend groot (75 procent van de docenten werkt over) en niet voor niets zijn burn-outs in het onderwijs aan de orde van de dag. Zo bestaat er een correlatie tussen grote klassen en het ziekteverzuim van leraren. Tevens kampt het onderwijs mede door de grote klassen met een imagoprobleem en dit draagt weer bij aan het lerarentekort, zo denkt in de verschillende onderwijssectoren bijna de helft van de leraren erover na om over vijf jaar buiten het onderwijs te gaan werken.

Laag pitje

Helaas staat onderwijs als decennia bij de Nederlandse politiek op een laag pitje, aangezien maar 5,6 procent van het Nederlandse bbp wordt besteed aan onderwijsinstellingen, terwijl dit begin jaren zeventig nog 8 procent was. Tot overmaat van ramp wil het huidige kabinet gaan bezuinigen op het hoger onderwijs. Daarnaast heeft de overheid haar verantwoordelijkheid omtrent de verdeling van de financiën in het voorgezet onderwijs in 1995 overgeheveld naar regionale schoolbesturen, in het basisonderwijs gebeurde dit in 2006.

Voortaan zullen bestuurders en niet de regering het onderwijs organiseren. Met als gevolg dat leraren zijn over gelaten aan de ideeën en noden van dit soort maatschappelijke ondernemers. Bovendien vertonen deze onderwijskundige ondernemers hetzelfde gedrag als hun collega’s in het bedrijfsleven, omdat ondernemen nou eenmaal risico met zich mee brengt. Zij hebben als belangrijkste taak om een gezond financieel schoolbeleid te voeren.

En gezien de huidige inrichting van het Nederlandse onderwijssysteem kan je hen dit niet kwalijk nemen, aangezien vanaf 1983 de maximale klassengrootte is afgeschaft, met als gevolg dat een schoolleider de rekening van overvolle klassen niet meer door kan sturen naar Den Haag.

Overprikkeld

Scholieren zijn in dit systeem het grootste slachtoffer van de te grote klassen. Ze krijgen bijvoorbeeld gedurende de les te weinig persoonlijke aandacht, zo blijkt bijvoorbeeld uit het onderzoek naar de effecten van grote klassen op de werkdruk, plezier en verzuim van leraren van de AOb en Researchned (2023) dat 80 procent (van de 7.000) bevraagde leraren het lukt niet om voldoende aandacht te geven. Daarnaast merk ik in mijn eigen klassen dat leerlingen met een rugzak (zorgleerlingen) de grote klassen als een flinke kluif ervaren. Zo geven zij bijvoorbeeld aan dat ze overprikkeld raken en dat studeren in een overvolle klas erg zwaar is. Dit geldt overigens niet alleen voor de zorgleerlingen.

Kortom, het is tijd dat er een maximale klassengrootte komt. Een maximale grootte van 21 leerlingen zou voor de meeste leerwinst zorgen. Ook ligt dit aantal dichtbij de wens (maximaal 20 leerlingen) van leraren in zowel het basis- als voortgezet onderwijs. Toch is geld helaas bij dit soort structuurwijzigingen het grootste struikelblok. Hoe minder leerlingen in een klas, hoe meer docenten je nodig hebt. Kleinere klassen komen daarom het lerarentekort op de korte termijn niet ten goede, maar daarentegen wel op de lange termijn. Het beroep van leraar zal namelijk aantrekkelijker worden en meer leraren zullen in het onderwijs willen blijven.


Lees ook

Basisscholen jagen in de zomervakantie op leraren: ‘Indien nodig werken collega’s tijdelijk een dagje meer’

Een kapstok in een basisschool in Heerlen, op de eerste dag van het nieuwe schooljaar.