Column | Werken met wat je hebt

Onlangs stond vriendin J. trillend op de stoep. „Alles goed?”, vroeg ik verontrust toen ik haar binnenliet. „Mijn zusje wil dat ik ceremoniemeester ben voor haar huwelijk!”, riep ze uit. Ik sloeg meteen een arm om haar heen. Haar familie bezit naast een koude en een warme ook nog een withete kant, die altijd ruzie maakt.

„Als ze niet de hele clan voor haar trouwdag uitnodigt is het hommeles”, vervolgde J.. „Dus nu is het aan mij om te zorgen dat de grootste kemphanen tijdens de bruiloft niet bij elkaar in de buurt komen, en ook de aanstaande schoonfamilie niet gaan lastigvallen. Ik heb geen idee hoe ik dat voor elkaar moet boksen.”

We pakten er een groot vel papier bij en besloten om niet alleen een tafelschikking op te stellen voor het diner, maar ook om vaste zitplaatsen te bedenken voor de ceremonie. Uren gingen voorbij waarin we bespraken welke oom naast welke tante kon, welke neef naast welke nicht, en welke broers of zussen elkaar moesten mijden. Het was een soort Tetris, maar dan met persoonlijkheidsstoornissen.

Na een paar uur hadden we voor iedereen een plek bedacht.

„Nog steeds niet ideaal”, peinsde J. „Maar ik gok dat we het zo wel tot de derde gang redden. Als ze niet te hard doordrinken.”

Ze ging met haar vinger over een van de plattegronden. „Ooit”, mompelde ze, „was ik ervan overtuigd dat alle mensen uiteindelijk met elkaar door één deur konden. Dat ruzie altijd berustte op een misverstand. Tegenwoordig denk ik dat sommigen niet anders kunnen.” „Ze móéten dus wel ruzie maken?”

„Ja. Als het te lang goed gaat, worden ze onrustig. Ze verwarren harmonie met hypocrisie. Voor hen is ruzie de enige manier waarop ze echt contact kunnen hebben met een ander. En daarnaast heb je natuurlijk ook nog de luitjes die er gewoon niet tegen kunnen als anderen blij, ontspannen of tevreden zijn, en daarom maar herrie gaan schoppen. Ik vrees dat mijn familie voor een deel uit deze twee soorten bestaat.”

„Met als gevolg dat jij een huwelijk moet plannen alsof het een militaire operatie is.”

„Ja”, zei ze, en stond op om haar jas aan te trekken. Bij de voordeur draaide ze zich nog even om.

„Het is nou eenmaal zoals het is. Sommige mensen zijn nou eenmaal conflictgericht.”

„En je denkt dat jouw familieleden nooit zullen veranderen?”

„Familie gaat niet om veranderen”, zei ze zacht. „Familie gaat om werken met wat je hebt.”

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.