Naarmate scholieren ouder worden, wordt hun succes sterker bepaald door hun doorzettingsvermogen

In de loop van een schoolcarrière worden karaktereigenschappen als doorzettingsvermogen en nieuwsgierigheid (‘niet-cognitieve vaardigheden’) steeds belangrijker voor schoolsucces. Het effect van cognitieve eigenschappen (‘intelligentie’) op dat succes blijft in die periode ongeveer gelijk.

Dit blijkt uit een groot Brits onderzoek waarbij werd gekeken naar de genetische basis voor beide vaardigheden, cognitief en non-cognitief, en het effect op schoolsucces.

Rond het negende jaar heeft de genetische aanleg voor intelligentie veel meer invloed op de verschillen in schoolsucces. „Maar rond het zestiende jaar is de genetische aanleg voor niet-cognitieve eigenschappen even belangrijk voor het voorspellen van schoolsucces als die voor cognitieve eigenschappen”, zo vat onderzoeksleider Andrea Allegrini (University College London) de belangrijkste conclusie van het complexe onderzoek samen in een persbericht. De genetische analyses zijn deze week gepubliceerd in Nature Human Behaviour.

Passie voor lange termijn

Verschillen in intelligentie worden voor ongeveer 50 procent bepaald door erfelijke factoren. Die verschillen in intelligentie zijn belangrijk voor schoolsucces, dat is al vele decennia bekend. Het huidige onderzoek past in een recentere belangstelling van genetici voor niet-cognitieve factoren, die ook weleens worden samengevat met het Amerikaanse concept ‘grit’: doorzettingsvermogen en passie voor langetermijndoelen.

Globaal genomen zijn de verschillen in niet-cognitieve vaardigheden voor 30 tot 50 procent erfelijk bepaald, iets minder dus dan die voor intelligentie, zo schrijven de onderzoekers deze week in hun onderzoek in Nature Behaviour. Het gaat in het onderzoek niet om specifieke genen, maar om vele honderdduizenden kleine verschillen in het dna die blijken samen te hangen met bepaalde eigenschappen. Sommige van die erfelijke factoren overlappen in hun effect: belangrijk voor intelligentie maar ook voor bijvoorbeeld doorzettingsvermogen. Maar uit de sterke groei van het effect van de non-cognitieve erfelijke factoren op schoolsucces terwijl het effect van cognitie gelijk bleef, leiden de onderzoekers af dat die overlap hier geen grote rol kan hebben gespeeld.

De onderzoekers beschrijven ook de interactie tussen erfelijkheid en omgeving. Kinderen met meer (deels erfelijk bepaalde) motivatie om te leren zullen ook vaker omgevingen opzoeken of zelf creëren die die neiging weer versterken, al was het maar door zich op te geven voor extra’s op school. Eerder vond een deel van de huidige onderzoekers samen met Nederlandse onderzoekers ook al eens een flink omgevingseffect van de erfelijke bepaalde vaardigheden (cognitief en niet-cognitief) van ouders op hun kinderen, dus geheel los van het feit of ze die genetische disposities nu doorgaven of niet.

Stimuleren van vaardigheden

In het nu gepubliceerde onderzoek werd gebruik gemaakt van testen (cognitief en non-cognitief) en dna-analyses van ongeveer 10.000 kinderen uit een groot Brits tweelingenproject, die al twintig jaar worden gevolgd. Door allerlei omgevingsfactoren (buurt, culturele omgeving, financiële mogelijkheden enzovoorts) heeft ook de sociaal-economische status (SES) van gezinnen veel invloed op het schoolsucces van kinderen. En dat effect zagen de onderzoekers ook terug in hun resultaten.

Maar ze benadrukken dat het toenemende effect van de erfelijke niet-cognitieve factoren bij alle SES-niveaus werd teruggevonden, net als trouwens de relatief constante invloed van erfelijk bepaalde intelligentieverschillen. En juist omdat dat groeiende effect van motivatie en belangstelling niet beïnvloed wordt door SES, menen de onderzoekers dat stimulering van zulke vaardigheden – die ook maar voor een deel erfelijk bepaald zijn – een belangrijke rol moet spelen bij onderwijsinterventies. Zeker in de hogere schoolklassen, waar dat effect steeds belangrijker wordt. In het persbericht bij het onderzoek zegt de andere onderzoeksleider, Margherita Malanchini (Queen Mary University of London), het zo: „Onze onderzoek gaat in tegen de oude opvatting dat intelligentie de belangrijkste kracht is achter schoolsucces. Dit zijn overtuigende aanwijzingen dat niet-cognitieve vaardigheden als doorzettingsvermogen, nieuwsgierigheid en leergierigheid niet alleen goede voorspellers van succes zijn, maar dat hun invloed ook steeds groter wordt tijdens de schooltijd.”

Zoals eerder ook al weleens een Zweedse onderzoeker beschreef in een overzicht van de invloed van intelligentie, SES en karaktereigenschappen op schoolsucces, is er sprake van een complex samenspel tussen deze factoren. Gewetensvolle scholieren doen meer informatie op in de les, gewoon omdat ze beter opletten. Dat versterkt weer hun woordkennis en taalvaardigheid, een belangrijk onderdeel van intelligentie. Maar een sterker concentratievermogen kan ook weer een geringere intelligentie compenseren.