Er werd zondagochtend in alle vroegte hevig gevochten tussen Israël en Hezbollah, heviger dan op enig ander moment sinds de verwoestende oorlog van 2006 tussen beide in Zuid-Libanon. En dat zegt iets, want bij de beschietingen over en weer sinds het uitbreken van de Gaza-oorlog op 7 oktober zijn al 566 mensen in Zuid-Libanon gedood, goeddeels Hezbollahstrijders, terwijl ook 22 militairen en 25 burgers in Noord-Israël omkwamen. Zo’n 200.000 bewoners zijn uit de grensgebieden geëvacueerd.
Liefst honderd vliegtuigen stuurde Israël zondagochtend de lucht in om aanvallen uit te voeren op talrijke drone-lanceringsinstallaties en andere militaire doelen in Zuid-Libanon. Daarmee werd volgens Israëlische legerwoordvoerders de angel gehaald uit een door Hezbollah geplande vergeldingsaanval om de dodelijke Israëlische aanval op zijn militaire aanvoerder Fuad Shukr van enkele weken geleden te wreken.
Het daaropvolgende spervuur richting Israël van Hezbollah-zijde was desondanks eveneens ongekend hevig. In korte tijd vuurde de beweging een groot aantal drones en ruim driehonderd raketten af, onder meer op het hoofdkwartier van de Mossad, de Israëlische inlichtingendienst, in de kustplaats Herzliya. Het overgrote deel van de wel afgeschoten raketten werd overigens onschadelijk gemaakt door de Israëlische luchtafweer voor ze hun doelen bereikten. Hezbollah zelf sprak niettemin van een groot succes. Hun leider, Hassan Nasrallah, hield intussen een slag om de arm of er binnenkort nog nieuwe aanvalsgolven volgen. Ook Israëls premier Benjamin Netanyahu zei dat dit „nog niet het eind van het verhaal” is.
Hezbollah is zwaarder bewapend dan Hamas en is bovendien nu sterker dan in 2006
Ondanks de heftige beschietingen over en weer was echter al snel duidelijk dat beide zijden er niet op uit waren hun conflict te laten escaleren tot een bredere oorlog in het Midden-Oosten. Beide zijden hielden zich toch enigszins in. Dat bleek onder meer uit het verrassend lage dodental. Voor zover bekend vielen er zondag in Zuid-Libanon maar drie dodelijke slachtoffers. Een opmerkelijk contrast met de Gaza-oorlog, waar Israëlische aanvallen bijna dagelijks met tientallen doden gepaard lijken te gaan. In Israël was de tol nog lager: één gewonde vrouw in Tel Aviv als gevolg van neerdwarrelend materiaal van een ontplofte Israëlische luchtdoelraket.
Al na enkele uren konden opgeluchte Israëliërs weer uit de schuilkelders en ‘safe rooms’ tevoorschijn komen en ook het vliegveld van Tel Aviv, dat tijdelijk was stilgelegd, ging snel weer open. Ook in Zuid-Libanon hervatte het leven zijn gewone gang.
Gesneuvelden
Hezbollah en Israël willen geen van tweeën een grotere oorlog die voor beiden zware offers met zich zou meebrengen. Hezbollah herinnert zich nog de immense materiële schade die er in 2006 met een inval van het Israëlische leger werd aangericht en Israël beseft heel goed dat het aanzienlijke aantallen gesneuvelde militairen tegemoet moet zien bij een hernieuwde invasie van Libanon. Vermoedelijk nog beduidend meer dan de 700 omgekomen Israëlische militairen sinds 7 oktober in de Gaza-oorlog.
Hezbollah is immers nog veel zwaarder bewapend dan Hamas en is bovendien veel sterker geworden dan in 2006. Militaire deskundigen schatten dat de strijders van de Partij van God inmiddels beschikken over 120.000 tot 200.000 raketten. Emile Hokayem, verbonden aan het Londense Institute of Strategic Studies, stelde tegenover de Financial Times dat Hezbollah tien dagen achtereen elke dag 3.000 raketten zou kunnen afvuren op Israël. Dat wil zeggen tien dagen lang tien keer zoveel als afgelopen zondag. In 2006 bestookte Hezbollah Israël nog drie weken lang met een relatief bescheiden daggemiddelde van 124 raketten. Zijn beste, geleide raketten heeft Hezbollah volgens deskundigen tot dusverre achter de hand gehouden.
Mocht Israël tot een groot offensief tegen Hezbollah besluiten, dan is goed denkbaar dat de Libanese groepering steun zou ontvangen van Iran, pro-Iraanse milities in Irak en vermoedelijk ook van de Jemenitische Houthi’s. Die laatsten vuren ook nu al af en toe raketten af op doelen in Israël.
Omgekeerd weten Hezbollah en zijn bondgenoten dat ook Israël er niet alleen voor zou staan in een grotere oorlog. Hoewel de Amerikaanse president Joe Biden slechts twee maanden voor de presidentsverkiezingen bijna tot elke prijs een grote oorlog wil voorkomen, is moeilijk voorstelbaar dat de Verenigde Staten Israël niet te hulp zouden schieten als het zou worden aangevallen door Hezbollah, Iran en anderen.
Vliegdekschepen
Om zo’n situatie te voorkomen probeert Washington de laatste weken met een combinatie van diplomatie en militair machtsvertoon de strijdende partijen tot een staakt-het-vuren te brengen. Er bevinden zich inmiddels twee Amerikaanse vliegdekschepen in het Midden-Oosten en een nucleaire onderzeeër. Ook vloog afgelopen weekend de voorzitter van de chefs van staven, generaal Charles Brown, naar het Midden-Oosten om de gebeurtenissen persoonlijk van nabij te kunnen volgen.
Maar al lijken alle partijen voorlopig terug te deinzen voor een drastische escalatie, dit betekent allerminst dat vrede nu binnen handbereik is. Alsof beide zijden daags tevoren niet op het randje van een echte oorlog hadden gebalanceerd, voerde Israël maandag opnieuw aanvallen uit op Zuid-Libanon, waarbij onder meer een Hamas-commandant zwaar gewond raakte.
Ook hangt Israël nog altijd een Iraanse vergeldingsactie boven het hoofd voor de aanslag op Hamasleider Ismail Haniyeh vorige maand – naar wordt aangenomen door Israël. De nieuwe Iraanse minister van Buitenlandse Zaken Abbas Arraghchi verzekerde maandag dat er te zijner tijd zeker een passende tegenactie volgt. „Wij vrezen escalatie niet”, schreef hij op X, „maar – anders dan Israël – zoeken we die niet op.”
Lees ook
Israël en Hezbollah voeren aanvallen op elkaar op, vrees voor verdere escalatie