Rond vijf uur barst de storm los. Windvlagen, slaande regen en dreigend donkere wolken. Honderden feestende mensen bij dancefestival Audio Obscura trekken massaal een sprint naar binnen, van de binnenplaats naar de grote zaal van de voormalige Van Nellefabriek. Uit paniek klimmen er zelfs mensen door de ramen naar binnen. Overdreven wellicht, maar zo’n plek maakt iets los bij een mens.
Als je net langs de Mevlana moskee bent gefietst, de brug over de Delfshavense Schie bent opgereden en de felrode neonletters die Van Nelle spellen opdoemen, zie je dat het functionalistische bouwwerk uit 1929 zelfs in de regen straalt. De ziel van Rotterdam zit ergens tussen die zogeheten ‘gordijngevel’ van duizenden ramen verstopt. Ergens tussen dat beton, die drie glazen bruggen en de enorme obeliskachtige pilaar.
De Amsterdamse danceorganisatie Audio Obscura staat erom bekend op onverwachte en unieke plekken feesten te organiseren. Zo stonden ze in de fietstunnel van het Rijksmuseum en in het Scheepvaartmuseum in Amsterdam, boven in de Euromast in Rotterdam en onder het spoor in de IJpassage op Amsterdam Centraal. En nu dus in de Van Nellefabriek te Rotterdam, die voor het eerst een buitenfestival toestaat op het enorme terrein. Ga er maar aan staan. Het werden vier podia: eentje binnen, de Tabaksfabriek, een mainstage onder de drie bruggen, en twee kleinere podia aan de andere kant van het terrein; de snoeiharde Pit en de zomerse Rotterdam Stage.
Publiek bij dancefestival Audio Obscura in de Van Nellefabriek in Rotterdam. Foto Mark Richter
Nieuwe nachtvergunningen
Direct bij binnenkomst valt de lichtinstallatie in de enorme Tabaksfabriek op. Door middel van horizontale balken van ledlampen waar blauwe lasers doorheen schijnen, ontstaat er een raster van licht. Een soort lichtdak. Ook de pilaren met lampen over de lengte van de dansvloer maken de grote zaal intiemer. En dat is knap. Laat pionieren met plekken en audiovisuele kunst maar aan Audio Obscura over.
Voor Rotterdam komt dat pionieren op het goede moment. Nostalgie naar betere tijden was het heersende sentiment in het lokale nachtleven de afgelopen jaren, die vooral sinds corona aan de beademing ligt. Deze zomer kwam de gemeente daarom met maar liefst vijftien nieuwe zogeheten ‘horecagebiedsplannen’, die in verschillende gebieden gaan onderzoeken hoe bestaande horeca zich kan uitbreiden en of er nieuwe horeca mogelijk is. De gemeente zegt soepeler met vergunningen om te gaan en heeft zelfs vijftien nieuwe nachtvergunningen (24-uurs) beschikbaar. Onder meer voor gaybar Ferry’s aan de West-Blaak, een nieuwe nachtclub in het Merwe-Vierhavengebied en wellicht zelfs voor een jazzclub in de kelder van De Machinist aan de Coolhaven. En de Van Nellefabriek? Kunnen we daar binnenkort vaker festivals verwachten? Op vragen van NRC laat de organisatie Van Nelle Fabriek Events weten dat ze eerst wil aankijken hoe Audio Obscura verloopt, maar dat, wie weet, er in de toekomst wel muziek klinkt.
Publiek op het buitenterrein bij dancefestival Audio Obscura in de Van Nellefabriek in Rotterdam.
Foto Mark Richter
Weerspiegelingen
Vandaag klinkt er in ieder geval een boel, maar wat is het zonde van de regen. Audio Obscura programmeerde namelijk zomer: de Cloud 8-stage staat vol met afrotech en amapiano dj’s als Maxi Meraki en lokale grootheden Cincity en Donn Stone. DJ Dixon draait in de Tabaksfabriek zalig zonnige deephouse.
Aan beide kopse zijden van de drukke Pit loopt de dansvloer omhoog, waardoor er een soort ‘kuil’ ontstaat, wat zeer intiem voelt. Maar wat de mensen vooral trekt, zijn de dj’s. De trend van het moment is snoeihard stieren, knallen, beuken, met hier en daar wat herkenbare melodietjes en grappige remixen van bekende hits als ‘Alors on Danse’ van Stromae. DJ’s als Partiboi69, Héctor Oaks en Dax J met Daria Kolosova, jagen ragplaat na beukplaat de ether in, wat schijnbaar een soort auditief dak creëert, want de regen lijkt het publiek in The Pit niets te doen.
Onder de drie bruggen klinkt de hele dag de toegankelijke sound van Ibiza: op moment dat de verlegen regenboog tevoorschijn komt, toveren Chris Stussy en The Martinez Brothers een remix van ‘4’ van Sebastian Weikum uit hun draaitafels. De enorme spiegeltoren achter de dj-booth zou een zo mooi discobal-effect gehad kunnen hebben. Ach, als de zon toch had geschenen. De weerspiegelingen bedenken we nu er zelf maar bij.
De Oekraïense regisseur Andriy Zholdak zou tijdens repetities van de opera Fidelio van De Nationale Opera een danseres bij haar bil hebben betast, maar het Openbaar Ministerie hoeft hem niet te vervolgen stelt het Amsterdamse gerechtshof. Dat meldt Het Parool.
Afgelopen oktober publiceerde de Amsterdamse krant een reconstructie van Andriy Zholdaks bewind als regisseur van de opera Fidelio voor De Nationale Opera. Zholdak zou zich vrouwonvriendelijk en grensoverschrijdend gedragen hebben. Als regisseur verbood hij solisten en figuranten naar de wc te gaan tijdens zes uur durende repetities. Een figurant moest een seksscène wel 15 keer over doen, ook al stond deze niet in het script. Nadat Zholdak een Argentijnse danseres betast had bij haar bil, deed zij aangifte.
Vorig jaar besloot het OM niet te vervolgen, maar de danseres startte een artikel 12-procedure. Dan bekijkt het gerechtshof of het OM alsnog moet vervolgen. Over de betasting deed het hof nu uitspraak: Zholdak hoeft niet vervolgd te worden. Dat komt omdat de betasting niet in een seksuele context gebeurde, zo heeft het Amsterdamse gerechtshof besloten op basis van vier getuigenverklaringen, onder wie het het hoofd artistieke zaken van De Nationale Opera, Damìa Carbonell Nicolau.
In de afgenomen verklaringen is te lezen hoe Zholdak zich onbehoorlijk en ongewenst gedroeg tegenover alle medewerkers van het operagezelschap, maar ook dat hij na de betasting is aangesproken op zijn gedrag en dat Zholdak toen zelf gezegd zou hebben geen seksuele intentie bij de betasting te hebben, schrijft Het Parool. Om die reden hoeft het OM hem niet te vervolgen, zo bepaalt het hof.
De advocaat van de danseres, Sophie Eijsbouts, is teleurgesteld over de uitspraak. Volgens haar is Zholdak niet opgeroepen als getuige, omdat hij in het buitenland zit. Susanne Herrnleben, de agent van Zholdak, reageert namens hem dat „er een fantastische artiest verwoest is” en dat „nooit sprake is geweest van enige misdaad”. Zholdak kwam al eerder in opspraak in 2017 in Hongarije nadat hij een actrice mishandeld had. In oktober 2024 zou hij naar Georgië zijn gevlucht. Daar zou hij zich nu nog bevinden. Verdere juridische stappen zullen de danseres en haar advocaat niet nemen.
Trump zit in de gevangenis. „De beste president die we ooit hebben gehad. Het is ongelooflijk. Nu hebben ze me opgesloten.” Op de (nep)video is te zien hoe hij klaagt vanachter de tralies. Hij snapt niet hoe het kan, na alles wat hij heeft gedaan voor Amerika, voor de wereld. „Ik heb prachtig land in het Midden-Oosten vergaard, ik heb alle Arabieren laten verwijderen. Allemaal.” En nu hebben ze hem in Guantanamo Bay gegooid. „Can you believe it? Het is een schande. Ze spelen de hele dag salsamuziek en jazz. Verschrikkelijk, vreselijk. Ik bedoel, wie doet zoiets?’’
De Amsterdamse pianist Tony Roe (1979) integreerde deze AI-video van Trump, die in de toekomst speelt, eerder dit jaar in zijn show in het Bimhuis toen hij de Boy Edgarprijs ontving. Aan het einde van het fragment zegt Trump dat zijn vriend ‘Bibi’ (Netanyahu) in de cel naast hem zit. Die is ter dood veroordeeld en moet tot die tijd ook de hele dag naar jazz en salsa luisteren.
De video past in een traditie. Jazz is altijd verbonden geweest met verzet: tegen racisme en uitsluiting, voor burgerrechten. Hetzelfde geldt voor soul, blues en hiphop, verwante genres die komend weekend volop te horen zijn op North Sea Jazz Festival, waar ook Roe met zijn trio Tin Men and the Telephone speelt. Voorgaande edities traden bijvoorbeeld veel artiesten op die een soundtrack leverden voor de massale Black Lives Matter-protesten van 2020 en twee jaar geleden stond het Nederlands koloniaal verleden centraal, met ook een duidelijk geëngageerde boodschap.
Jazz is altijd verbonden geweest met verzet: tegen racisme en uitsluiting, voor burgerrechten
Op popfestivals als Glastonbury, Best Kept Secret en Down the Rabbit Hole klinkt dit jaar de pro-Palestijnse en anti-radicaal-rechtse boodschap steeds luider vanaf de podia. Muzikanten spreken zich uit, verschillende artiesten trokken zich ook terug van Zwarte Cross vanwege de banden tussen hedgefonds KKR en de staat Israël. De programmering van een aantal muzikanten op North Sea Jazz geeft aanleiding om ook daar statements te verwachten, maar in vergelijking met de pop lijkt het deze ronde toch wat stilletjes in de jazzscene. Of klinkt jazzverzet anders, kleurt het protest de dissonante noten?
Zeldzaam uitgesproken
De Amerikaanse dichteres en muzikant Aja Monet is een zeldzaam uitgesproken stem in de jazzscene. Volgens haar wordt het verzet onderschat. „Het protest is misschien minder zichtbaar in Europa dan tijdens Black Lives Matter, maar het is er wel. Je moet begrijpen dat we bij Trump een uitvergroting zien van iets wat zwarte muzikanten in Amerika altijd al hebben gevoeld. Ik ben altijd nerveus als ik de grens overga, omdat we in een politiestaat wonen. Onder Trump is de repressie absoluut toegenomen, maar het is niet nieuw. Hetzelfde geldt voor de steun aan de oorlog in Gaza. Die was er ook onder Biden.”
De Amerikaanse dichter en muzikant Aja Monet. Foto Fanny Chu
Zelf staat ze met haar poëzie in de traditie van spoken word-artiesten die muziek als vehikel voor hun geëngageerde woorden gebruiken. In haar nieuwe bundel Florida Water schrijft de zelfverklaarde ‘blues poet’ veel over migratie en protest. Ze is zeer actief bij manifestaties en burgerinitiatieven. „Maar ik wil mezelf geen activist noemen. Het is toch belachelijk dat je opeens een uitzondering bent zodra je je uitspreekt tegen onrecht. We moeten ons eerder afvragen waarom andere artiesten dat niet doen.” Ze weet dat sommige muzikanten stiller zijn omdat ze bang zijn om optredens te verliezen. „Veel mensen zijn progressief, totdat het om Palestina gaat.”
In Nederland merkt pianist Tony Roe ook terughoudendheid in de jazzscene. „Ik ben daar best wel teleurgesteld in. Zeker gezien de geschiedenis van jazz en de burgerrechtenbeweging vraag ik me af waarom jazzmusici zo stil zijn. Het verbaast me, want in de pop zie je veel meer uitgesproken artiesten.” Hij hoort van collega’s dat er soms financiële overwegingen zijn. „Dat snap ik niet. Ik vind het onbegrijpelijk dat je je druk maakt om het verlies van een paar volgers terwijl er in Gaza genocide plaatsvindt met goedkeuring van onze regering.”
Een van de weinigen die hij er, internationaal, wel over hoort is drummer Antonio Sanchez, die ook op het festival staat. De Mexicaanse Sanchez bekritiseert Trumps uitspraken over Latin Americans. Roe: „Je ziet dat Sanchez er op social media op aangesproken wordt. Alsof hij zich als muzikant niet met politiek mag bemoeien. Maar politici gebruiken hun podium voor zoveel lelijke dingen. Wij hebben ook een platform, ik vind dat je verplicht bent dat te gebruiken.”
Een mogelijke, niet ongegronde reden om stil te zijn, is angst. Roe weet dat muzikaal verzet consequenties kan hebben. Hij kon een tijdje niet optreden in Turkije omdat hij een liedje over Erdoğan had gemaakt. „Ik denk ook niet dat ik voorlopig in Amerika zal optreden. Ik heb Trump inmiddels zo vaak online belachelijk gemaakt… als ze dat gaan opzoeken, weet ik niet of ik er wel in mag.”
Ook Monet hoort angst om haar heen, omdat de repressie toeneemt zoals bij de No Kings-protesten in Amerikaanse steden de afgelopen maand, onder meer tegen uitzettingen van migranten. „Maar ik zie het zo: de regering grijpt naar steeds hardere maatregelen juist omdat het protest aanzwelt. Dit zijn stuiptrekkingen van een regime in het nauw. Artiesten en muziek kunnen helpen bij het aanvuren van dat protest. Daar betaal je een prijs voor, maar misschien is het niet erg als je een of twee optredens verliest.”
Wilde jazz
Jazz is misschien een wat onhandige vorm van protest, omdat het vaak instrumentaal is. Monet heeft als dichteres de beschikking over taal en Roe gebruikt video’s. Een van de meer geëngageerde projecten op North Sea Jazz is een herinterpretatie van drummer Terri Lyne Carrington van ‘We Insist’, het protestalbum van Max Roach uit 1960, ook een plaat die op vocalen leunt. Andere namen die in de programmering opvallen vanwege hun engagement zijn rapper BLK Odyssey en bijvoorbeeld de afrofuturistische band Mourning [A] BLKSTAR, die net als Monet de geschiedenis van de onderdrukking van zwarte Amerikanen koppelt aan het heden.
Jazzdrummer Terri Lyne Carrington (links) en zangeres Christie Dashiell. Foto Erik Bardin
„Misschien moeten we het jazzprotest meer in de noten zoeken”, zegt Roe. „Het lukt mij in elk geval nu niet om lieve, mooie liedjes te schrijven. Ik voel te veel frustratie. Ik denk ook wel dat we steeds meer wilde jazz horen. De klank verandert.”
Tijdens zijn show in het Bimhuis onderbrak Roe zijn concert voor een telefoontje van Wilders, of tenminste diens AI-kloon. Die noemde jazz ‘verschrikkelijke muziek’. „Het is chaotisch en past niet bij onze Nederlandse normen en waarden. Daarom kondig ik hierbij aan dat ik een motie zal indienen om jazz en andere vormen van geïmproviseerde muziek in dit land te verbieden. Jazz hoort thuis in gevangenissen en martelkampen.” Uiteindelijk vraagt AI-Wilders: „Willen we nou meer of minder noten?”. Daarna speelt Roe verder met zijn band. Op het scherm loopt een teller van het aantal noten mee, die schiet al snel in de duizenden. De notenteller stopt bij 17.492, het aantal gedode kinderen in Gaza tot dat moment.
Aja Monet: Zaterdag 17.45-18.45 in Murray; Tin Men & the Telephone: Zondag 15.30-16.45 in Missouri; Terri Lyne CarringtonWe Insist 2025!: Zaterdag 18.15-19.30 in Madeira; Antonio Sanchez/Bela Fleck/Edmar Castaneda: Zaterdag 20.15-21.30 in Hudson; Mourning [A] BlkSTAR: Zondag 17.30-18.45 in Congo; BLK Odyssy: Zaterdag 22.45-23.45 in Darling
In 2016 stond hij daar alleen, in een cirkel van instrumenten, kabels, pedalen en camera’s – technologie als verlengstuk van zijn lichaam. Geen band, slechts één Brits muzikaal wonderkind. Jacob Collier had een muzikaal universum onder zijn handen en voeten en even zaten we in zijn hoofd: jazzy impro, funky basloopjes, fusion synths, meerstemmige zang. Wat Collier live inspeelde, onderwijl innemend vertellend wat hij zoal deed, werd eindeloos in loops herhaald en vermenigvuldigd. Daarover zong hij weer – een imponerend sterk staaltje realtime sampling.
Het was zijn debuut op het North Sea Jazz Festival. Nu zegt Jacob Collier (30) dat die oneman show „nog altijd de basis is van alles wat ik doe”. Al heeft de technologie van toen plaatsgemaakt voor muzikanten die elk meerdere instrumenten spelen, de kern is onveranderd. Hij wisselt nog steeds van instrument. Schakelt moeiteloos tussen stem, toetsen, bas, drums, plezier. „Eigenlijk hetzelfde principe”, zegt hij. „Alleen beweegt het nu met anderen mee.”
Dat de dynamische alleskunner Jacob Collier eens gevraagd zou worden als artist in residence van North Sea Jazz, het festival dat dit weekend in Rotterdam Ahoy voor de 49ste keer plaatsvindt en naast een stevige basis van jazz ook genres als blues, soul, funk, world, hiphop en pop brengt, verwondert niets. „Het is bizar, nietwaar?”, reageert hij via een camera vanuit zijn huisstudio. Struikelend over zijn woorden van opwinding zegt hij zijn residency als een enorme eer te beschouwen. „Toen ik in 2016 voor het eerst op North Sea Jazz speelde, was dat mijn debuut op zo’n internationaal podium. Er kleeft iets unieks aan North Sea Jazz: de energie, de dynamiek tussen de artiesten en het publiek en de vibratie die er door de lucht zweeft.”
YouTube
Bekend werd Collier door YouTube. Daar postte hij vanaf zijn zeventiende video’s van hoe hij in zijn slaapkamerstudio in Noord-Londen, waar de instrumenten tot het plafond reiken, met verfijnde akkoorden, elegante tegenmelodieën en elektronisch vervormde zangkoortjes nummers opnam. Zoals ‘Don’t You Worry Bout a Thing’, zijn versie van Stevie Wonders hit. Die multiface-videoclips – Collier op veel instrumenten en steeds andere kleding en kapsels om de hoeveelheid opnames aan te tonen – kregen miljoenen weergaven. Prompt tekende de bekende producer Quincy Jones hem bij zijn management.
Een opleiding tot jazzpianist beëindigde hij zelf al na twee jaar. Dit kon hij beter zelf doen
Als muzikaal wonderkind had Jacob al op zijn zesde door hoe meersporenopname-software werkte. Hij speelde veel instrumenten en volgde klassieke zangles. Maar een opleiding tot jazzpianist op het conservatorium beëindigde hij zelf al na twee jaar. Teleurgesteld, omdat het zo theoretisch bleek. Dit kon hij beter zelf doen.
Er zat gewoon vrij helder in zijn hoofd wat hij wilde maken, zegt hij daarover. Zijn moeder, violist en dirigent Suzie Collier, docent aan de Royal Academy of Music in Londen, die hem en zijn jongere zussen nagenoeg alleen opvoedde, begreep dat en liet hem dan ook met rust. Uren kon hij doorwerken achter zijn kamerdeur.
Jacob Collier en Quincy Jones in 2014 in Los Angeles. Foto Stefanie Keenan/Getty Images for Maybach
En nog steeds. Want hoewel hij inmiddels een meervoudig Grammy-winnend artiest is – twee keer genomineerd voor ‘Album van het Jaar’ zonder ooit in de hitlijsten te hebben gestaan – en zijn muziek een groot internationaal bereik heeft, woont hij officieel nog steeds thuis. „Maar de waarheid is dat ik eigenlijk vooral in hotels en tourbussen woon.”
Collier zingt en componeert met grote popnamen (Coldplay, John Legend, Stormzy), trekt op met jazzmusici en werkt veel met orkesten. Zijn vierdelige albumserie Djesse (een fonetische variant van zijn initialen) bevat samenwerkingen met ruim vijftig artiesten en groepen. Het eerste deel, Djesse Vol. 1 (2018), nam hij op met het Metropole Orkest. De delen erna (2019 en 2020) bevatten meerdere samenwerkingen. Het project werd vorig jaar afgesloten met de release van Djesse Vol. 4, een album geheel gewijd aan stemmen – zo’n 100.000 stemmen afkomstig van het publiek van de tournee; graag laat hij zalen zingen.
Bont kleurige outfits
Wie hem eens aan het werk zag weet het: de bruisende energie van Jacob Collier is als knetterkauwgom. Bij shows rent hij op zijn blote voeten en in zijn bont kleurige outfits rond, springt tussen zijn keyboards en vleugel in de lucht, tolt om zijn as richting percussie, grijpt een van zijn gitaren, plaatst een gekke bontmuts over zijn piekharen voor een bassolo en kneedt met wilde gebaren in de lucht zijn publiek, hoe groot de zaal ook is, tot een groot koor. Onlangs verzon hij er zelf een naam voor, hij leidt aan het ‘creatief oneindigheidssyndroom’.
Hij noemt het een uitdaging dat hij zijn tour onderbreekt voor de residency in Rotterdam. „Thuis kan ik me weken voorbereiden, met al mijn partituren en ideeën. Ik kom straks meteen uit die bubbel, zonder pauze, recht in iets nieuws. Dat vind ik spannend, maar ook fascinerend. Hoe maak je die sprong, zonder je te verliezen? Gelukkig helpt het dat ik in die weken ervoor speel voor verschillende soorten publiek, zo kan experimenteren en mijn gedachten kan laten dwalen over wat ik zou kunnen proberen. De luxe van North Sea Jazz is de tijd. Drie dagen, dat is iets magisch.”
Wat de NSJ-residency voor hem absoluut onweerstaanbaar maakt, is dat hij zich in al zijn veelzijdigheid kan tonen. Hij gaat minstens drie keer officieel optreden, met zijn band, met het Metropole Orkest en solo.
Voor zijn soloperformance dit jaar dwarrelen de plannen in zijn hoofd als noten. Hij wordt gretig van het festival, bekent hij. „Er zijn zóveel muzikale vrienden, helden, mensen uit totaal verschillende genres die ik bewonder.” Misschien nodigt hij ze uit, of ontstaat er iets spontaan. Op snelle toon: „En ik wil ook spelen met het publiek! Niet alleen dirigeren zoals ik vaak doe, maar écht jammen. Want veel mensen in de zaal zijn zelf muzikanten. Dat zou wel iets zijn: een soort pop-up optreden, midden in het festival, met wie er maar meedoet.”
Want een ding weet hij wel: dát wordt zijn meest geïmproviseerde show. Eén origineel idee duikt ook telkens weer op: een soort ‘Jacobiaanse jukebox’. Hij ziet voor zich hoe mensen uit het publiek verzoeknummers in een hoed gooien en Collier kleine pop-up optredens geeft.
Werken met het Metropole Orkest is voor de Britse muzikant bekend terrein. Ook op North Sea Jazz. „Dat voelt als thuiskomen.” Het orkest schittert op twee van zijn platen. Kan hij als meester in harmonisatie, akkoorden en microtonen, met een perfect gehoor, de uitdaging aan van het werken met orkesten? Hij knikt. Hij heeft door de jaren heen met allerlei groepen gewerkt – koren, kleine ensembles – maar een orkest is toch iets heel bijzonders. „Een wereld op zich.”
Hij daagt ze graag uit, met zichtbaar plezier, de filmpjes zingen rond op sociale media. Collier laat orkesten of secties ervan met een paar handgebaren flink uit de toon glijden, om ze dan, als een kleverige jellypudding, weer samen te brengen. Lachend: „Dat hoor je zelden bij orkesten toch?”
Orkesten willen graag bladmuziek, gaat hij verder, dát is hun taal, strak en precies. Maar, vindt hij, „secties er even zo vals uit laten vallen, klinkt óók prachtig, haast alsof ze menselijker worden.” En hij bemerkt een grote bereidwilligheid om zich over te geven aan het spel. „Over het algemeen lijken orkesten nogal stijfjes, maar stiekem zijn ze vaak best blij om even uit hun gewone routine te stappen en op een andere manier te denken.”
Harmonische golven
Even makkelijk losjes maar zelfverzekerd gebarend vormt hij, waar dan ook, concertpubliek om tot meerstemmig zingend koor. Zo leidde hij in 2023 het immense festivalveld van het Britse popfestival Glastonbury naar golven van harmonie. Het is vergelijkbaar, denkt hij. „Als je met een grote groep mensen werkt, is het jouw taak om ze op een bepaalde manier bij elkaar te houden. Maar het komt altijd neer op twee dingen: zelf relaxed zijn, maar duídelijk over wat ik muzikaal vraag. Ik vertel ze niks, zeg niet: zing deze noot en daarna die noot. Ik beweeg alleen mijn handen op en neer. Ik wil dat mensen ontdekken dat ze kunnen wat ze eigenlijk niet wisten.”
En iedereen zingt.
Jacob Collier op de 67de Grammys Awards in Los Angeles, 2025. Foto Jason Armond/ Los Angeles Times/ Getty Images
Collier reisde de wereld rond, nam publiek op op alle continenten, en verwerkte die stemmen op Djesse Vol. 4. En het geluid is echt bijzonder. „Het is als een golf. Een ware vloedgolf van menselijke verbinding. Iedereen heeft een stem, en elke stem is anders. Iedereen doet mee, iedereen helpt iets creëren. Het is alsof iedereen een pixel is in een afbeelding, of een druppel in een golf, en samen bewegen ze als één geheel.”
Dan heeft hij nog een bijzonder feitje paraat. „Wist je dat als een koor samen zingt, hun hartslagen synchroon gaan na een paar minuten zingen. Dat is eigenlijk een fysiologisch wonder. Op zo’n grote schaal is dat volgens mij een krachtige helende kracht.” Elke keer wordt hij diep geraakt, zegt hij. „En ik mis het nu ook heel erg, omdat ik het al een paar maanden niet heb kunnen doen. Het is een instrument dat je niet kunt oefenen, je moet gewoon voor een publiek staan. Wie weet op North Sea Jazz.”
North Sea Jazz, 11- 13 juli, Rotterdam Ahoy. Jacob Collier geeft elke dag een ander optreden. Zie: northseajazz.com.