Opinie | Sekssymbool van jewelste Alain Delon en het debat over een bekritiseerde Lollobrigida-necrologie

Dat was een lekkere necrologie, de uitlui van de Franse acteur Alain Delon die maandag zelfs de aanloop naar de Democratische Conventie in de VS op de NRC-voorpagina in de schaduw stelde: „Groot acteur en ook sekssymbool van jewelste”. Dat laatste werd in de tekst beeldend tot uitdrukking gebracht: „Hij werd de meester van het onbewogen gezicht en de vlakke, meedogenloze stem. Hij was de sensuele slapende vulkaan. Keihard maar stiekem smekend: hou van mij, hou van mij, ik lijk slecht maar ik ben zo alleen.”

Het artikel, geschreven door Joyce Roodnat, bracht Delons professionele verdiensten samen met zijn omstreden politieke voorkeur (vriendschap met Jean-Marie Le Pen), verhalen over banden met de Corsicaanse maffia, losse handjes en een (vermoedelijk) buitenechtelijk kind. Een tamelijk volledig beeld, voor zover een mensenleven in duizend woorden te vangen is.

Toch bleek de necrologie een gevoelige plek te hebben geraakt en die plek was Gina Lollobrigida. Toen die Italiaanse actrice anderhalf jaar geleden op 95-jarige leeftijd overleed verscheen een necrologie (‘La Lollo’: sexappeal van wereldformaat, 17 januari 2023) waarop, zeker ook intern op de redactie, het verwijt van seksisme kwam: Lollobrigida zou erin worden gereduceerd tot sekssymbool. Deze week leidde de herinnering aan die controverse tot de vraag waarom je een Franse acteur wel een sekssymbool mag noemen en een Italiaanse actrice niet.

Nu verschillen Delon en Lollobrigida minstens zoveel van elkaar als de twee verhalen in NRC (beide enkele jaren voor het verscheiden van de sterren geschreven) dat deden. Eerst terug naar het NRC-afscheid van ‘La Lollo’. Een van de stenen des aanstoots was het gebruik van het woord seksbom, dat door steeds minder mensen wordt gezien als een neutrale aanduiding die auteur Arjen Ribbens ermee bedoelde. Wat hem betreft gaf hij slechts weer hoe de faam van Lollobrigida destijds gezien werd. „Ik denk niet dat ik dan nog van alles moet toevoegen om duidelijk te maken dat er over bepaalde dingen nu anders wordt gedacht.”

Enkele dagen na de Lollobrigida-necrologie legde Joyce Roodnat in een uitgebreid verhaal uit dat ‘seksbom’ wat haar betreft ‘een rotbegrip’ is: „Het impliceert dat een filmster ‘alleen maar mooi’ is en verder niks voorstelt.” Een expliciete verwijzing ontbrak, maar Roodnats betoog viel moeilijk anders te lezen dan als een reactie op de necrologie van een paar dagen eerder. (Overigens wordt ‘seksbom’ nog steeds een paar maal per jaar gebruikt in NRC, al dan niet voorzien van aanhalingstekens en niet uitsluitend voor vrouwen.)

Met polemiek op de pagina’s is niets mis. Minder goed ging het met een aanpassing in de necrologie van Lollobrigida, zo bleek toen collega’s deze week herinneringen ophaalden. Aanvankelijk luidden de eerste zinnen zo: „Haar acteerprestaties waren ronduit matig, maar haar decolleté compenseerde veel. De borsten van Gina Lollobrigida, de Italiaanse filmactrice die maandag op 95-jarige leeftijd overleed, werden in de jaren vijftig wereldberoemd.” Met die wel erg op het fysieke gefixeerde zinnen werd het artikel op de middag van 16 januari 2023 gepubliceerd. Een halfuur later en de nodige aanmerkingen verder werd dat aangepast: „Haar acteerprestaties waren ronduit matig, maar daarin wortelde ook niet haar roem. Vooral om haar decolleté werd de Italiaanse filmactrice Gina Lollobrigida in de jaren vijftig wereldberoemd. Lollobrigida overleed maandag op 95-jarige leeftijd.” Je kunt je afvragen hoe zinnig het is om na publicatie zo’n begin nog aan te passen, vooral omdat de bekritiseerde strekking hetzelfde bleef. Bovendien werd de correctie niet, zoals de regel is, onderaan het artikel gemeld en verantwoord. De auteur kan zich niet herinneren dat er destijds met hem is overlegd.

Zo’n melding onderaan een artikel lijkt een kleinigheid, maar is dat wat mij betreft niet. Om redenen van transparantie, maar ook omdat aan aanpassingen die méér behelzen dan een feitelijkheid vaak een stevig journalistiek-ethisch debat voorafgaat. Dat debat is belangrijk voor een medium dat inclusief wil zijn, maar dat zijn auteurs ook in vrijheid wil laten formuleren. NRC moet dat niet verhullen; niet voor zichzelf en niet voor de lezer.

Blijft de vraag of er voor mannelijke sekssymbolen andere regels gelden dan voor vrouwen. Wat Roodnat betreft niet: „Ik geloof niet dat ik anders schrijf over een mannelijke filmster dan over een vrouwelijke. Bij acteurs als Delon, Marcello Mastroianni en Elizabeth Taylor speelt uiterlijk een rol, maar dat staat altijd in verband met hun kwaliteiten als acteur. Zo probeer ik er ook over te schrijven; zonder iemand te reduceren tot sekssymbool.”

Dat laatste lijkt me belangrijk, al is het denk ik een illusie dat het ook hetzelfde gelezen zal worden. Bij een vrouw schurkt ‘sekssymbool’ dichter aan tegen seksistische vooroordelen. Zoals bij Delon de evocatie van zijn hedonistische levenswandel („een carrière vol hoogtepunten en met een reputatie van orgieën op hoog niveau”) de aandacht trok, zou iets vergelijkbaars bij Lollobrigida eerder geïnterpreteerd worden als de bevestiging van de stelling dat haar lichaam de hoofdzaak was. Ook daar is gelijkheid nog ver te zoeken.

Arjen Fortuin

Reacties: [email protected]