Na een paar bloedhete weken op straat en onveilige nachten in een bushokje hebben Romeo Ibarra (49) en zijn vrouw Sharon (43) een nachtje in een hotel geslapen. Hij voelt zich goed: hij is gedoucht, geschoren en heeft een schone, beige korte broek en vers T-shirt aan. „Vandaag zie ik er niet uit als een dakloze”, zegt hij met een grijns. De rugzak en drie tassen aan zijn voeten, vooral gevuld met flessen water en koelvesten, verraden dat hij dat wel is.
Met Sharon en tientallen anderen zonder onderdak heeft hij verkoeling gevonden in de centrale bibliotheek van Phoenix. Er is pizza, besteld door de hulpverleners van de gemeente, en belangrijker, er is water en airconditioning. „Het is buiten zo gloeiend heet dat je op de stoep een ei kunt bakken”, zegt Romeo. De bestrating is zelfs zo gevaarlijk dat erop gaan zitten of vallen brandwonden kan veroorzaken.
Phoenix is een van de snelst groeiende steden in de Verenigde Staten. Toen president Theodore Roosevelt in 1911 de naar hem vernoemde dam in de staat Arizona opende, voorspelde hij dat er dankzij irrigatie ooit misschien wel 100.000 mensen in deze woestijnvallei zouden kunnen wonen. Inmiddels zijn het er vijf miljoen. Eindeloos uitgestrekte laagbouw in het dorre landschap zonder bomen, met grote bruggen over opgedroogde rivieren. Mede mogelijk gemaakt door de uitvinding van airconditioning, ook begin twintigste eeuw, die massabewoning van de zuidelijke staten mogelijk maakte.
Water wordt schaarser en de temperaturen hoger. Het voelt alsof Phoenix, vernoemd naar de mythische vogel die telkens uit zijn eigen as herrees, verbrandt. „Waarom wonen mensen hier?”, vraagt Romeo Ibarra, die nooit ergens anders gewoond heeft, zich soms af. „Hoe lang kán dat nog?”
Het is een zorg die niet alleen daklozen, maar ook politici en beleidsmakers, huizenbezitters op plekken zonder grondwater of waterleiding en boeren met droge, zilte grond en beleidsmakers hebben. Allemaal voelen zij de consequenties van het barse en veranderende klimaat.
Zengende hitte, hoge huren
In juli liep de temperatuur op tot 48 graden Celsius. Medio augustus tikt de thermometer 44 graden aan. De nachten zijn drukkend: het koelt zelden af tot onder 30 graden. Elk jaar bezwijken in Phoenix honderden mensen aan de hitte. Ouderen die het misschien bij mildere temperaturen wel zouden volhouden. Armen die wel een dak boven hun hoofd hebben, maar geen geld voor airconditioning in bijvoorbeeld hun stacaravan. En de kwetsbaarsten: mensen die op straat leven, al dan niet verslaafd.
Romeo Ibarra raakte in 2018 ook al eens dakloos, vertelt hij. „Toen heb ik een tent opgezet voor een beetje schaduw.” Maar dat wordt niet meer getolereerd. Afgelopen jaar heeft de gemeente The Zone opgedoekt, een jaren oud tentenkamp dat vijftien blokken in de binnenstad besloeg. Een deel van de duizend bewoners is elders gehuisvest. „We zien echter dat mensen in veel rapper tempo dakloos raken dan dat instanties ze kunnen onderbrengen”, vertelt hulpverlener en activist Amy Schwabenlender, die een opvanglocatie runt. „Het probleem wordt alleen maar groter.”
Romeo en Sharon kwamen recentelijk op straat te staan, nadat hij ruzie had gekregen met zijn zwager, bij wie ze met zijn twee jongste kinderen inwoonden. De tieners konden ze in de buurt bij familie onderbrengen, maar voor hen was geen plek. Zelf iets huren „is onbetaalbaar geworden”, zegt Sharon. „Een paar jaar geleden konden we een tweekamerwoning huren voor 1.000 dollar (ruim 900 euro), nu kost dat 3.500 dollar. En twee maanden borg vooraf.” Een goedkope hotelkamer kostte ze vannacht 100 dollar – een cadeautje van haar moeder.
De hoge inflatie in de VS komt grotendeels door gestegen woonlasten. Phoenix staat vol met bouwkranen. Met belastingvoordelen zijn allerlei waterslurpende chipfabrikanten aangetrokken, inclusief een vestiging van het het Nederlandse ASML, dat chipmachines maakt. Terwijl er kritiek is dat de stad te veel bouwt, waarvoor onvoldoende grondwater is, klinkt tegelijkertijd dat er te weinig betaalbare woningen zijn in de groeiende metropool. Sharon: „We hebben hier de prijzen van Californië met de salarissen van Arizona.”
Fentanyl
Tot voor kort hadden Romeo en Sharon allebei een fulltime baan, als kok. Maar Sharon werkt in de keuken van een school die haar steeds maar voor een schooljaar in dienst neemt en niet doorbetaalt in de vakantie. „En hij heeft het aan zijn rug”, zegt ze over Romeo, die arbeidsongeschikt is geworden. „Wat het leven op straat nog zwaarder maakt”, zegt hij.
Waar hij nu hij opnieuw dakloos is geworden het meest van geschrokken is, is niet de hitte maar de fentanyl, de verwoestende, synthetische opioïde die uit Mexico gesmokkeld wordt. „Dat had je een paar jaar geleden niet. Mensen gaan echt helemaal kapot aan the blues”, zo genoemd omdat het soms in blauwe pilvorm verkocht wordt.
Zelf heeft hij ooit aan de drank en cocaïne gezeten. Sharons gehavende gebit verraadt dat ook zij ooit verslaafd was, aan chrystal meth. „Achttien jaar clean”, zegt ze. „Met een terugval tijdens covid.” Ze vindt de fentanyl „eng spul”, waar ze van afblijft. „Maar ik heb wel begrip voor deze mensen om mij heen”, zegt ze in de koelruimte van de bibliotheek, waar meerdere mensen slecht aanspreekbaar zijn en met hun ogen draaien. „Dat ze het gevoel hebben dat drugs hen helpen overleven, terwijl het ze dichter bij de dood brengt. Zeker in deze omstandigheden.”
Rio zonder water
Het zijn niet alleen de daklozen in Phoenix die lijden onder het klimaat. Watertekorten zijn een vaak dreigend en soms al tastbaar probleem. Het grondwaterpeil daalt, in Phoenix, maar vooral daar net buiten. Arizona mag, op last van de federale regering, minder water putten uit de Colorado-rivier. Het huidige stadsbestuur zet in op het opvangen en recyclen van gebruikt water. Een miljardenplan van de vorige Republikeinse gouverneur om zeewater uit de Golf van Californië in Mexico te laten ontzilten en via een pijplijn van ruim driehonderd kilometer, heuvelop, naar Phoenix te pompen, is door zijn Democratische opvolger op een laag pitje gezet.
In een noordoostelijk randdorp, misleidend genoeg Rio Verde (groene rivier) geheten, is het water al verdwenen. Toen Rose Carroll (68) na een baan in Alaska in de warmte met pensioen wilde, vond ze aan een zandpad vlakbij de bergen een huis met wat land, maar zonder waterleiding. „De oude waterput produceert alleen chocolademelkbruine smurrie met arsenicum”, zegt ze. Water werd hier met een vrachtwagen naartoe gebracht en in aluminium tanks opgeslagen, voor 1 cent per liter. Dat ging al decennia goed, zeiden makelaars in de buurt, „dus geen reden om je zorgen te maken”.
Totdat de buurgemeente waar de commerciële watertruck z’n waar inkocht, plots waterexport aan banden legde. Waardoor het water van verder weg moest komen en de prijs vorig jaar opeens omhoogschoot tot 3,2 cent per liter. „Het is zo’n essentiële levensbehoefte waar je niet veel over nadenkt, totdat die wordt afgeknepen.” Zoals een duiker onder water rekent op zijn zuurstoffles, zijn Carroll en haar buren afhankelijk van hun watertruck. Zij ook niet alleen voor zichzelf, maar ook voor zo’n dertig afgedankte en mishandelde ezels die zij opvangt op haar land. Die verbruiken op een hete dag wel 2.650 liter.
Na de crisis vorig jaar is de prijs weer iets gedaald, naar 2 cent per liter, maar dat betekent dat de ezels niet meer gewassen worden en Carroll voor zichzelf bezuinigt op douchen en de wc doortrekken. „Ik denk na over elke druppel.”
Groene golfbaan
Water is in Arizona altijd politiek geweest, maar ook een universeel goed waarover compromissen gesloten moeten worden. Heftige polarisatie in de staat maken dat steeds moeilijker. Republikeinen roepen dat Democraten landbouw en woningbouw willen inperken. Democraten beschuldigen Republikeinen ervan water tot handelswaar te maken waar de rijken aan kunnen verdienen.
Waterbesparing is niet ieders prioriteit. Bij Carroll in de buurt staat de golfbaan er in hartje zomer groen bij. Verderop wordt een nieuwe omheinde villawijk uit de grond gestampt, zonder garanties dat er voldoende grondwater is voor de aanstaande bewoners. Intensieve landbouw, bijvoorbeeld de teelt van alfalfa, bestaat nog steeds in de vallei.
„Die ezels zijn woestijndieren, die redden zich wel tijdens hitte en droogte”, zegt Carroll. „Het zal mijn tijd wel duren, maar blijft het hier leefbaar voor mensen?”
Dat is ook de vraag die zich vorige zomer opdrong in Phoenix, toen maar liefst 645 mensen door de hitte omkwamen, grotendeels op straat. Het tentenkamp in de stad werd leeggeveegd en er werden meer, maar onvoldoende, opvangplekken gecreëerd. Daklozen krijgen koelvesten uitgereikt, er zijn in de stad watertappunten aangelegd en koelruimtes ingericht.
Die in de bibliotheek, waar Sharon en Romeo Ibarra vandaag voor het eerst hun heil hebben gezocht, is zelfs 24 uur per dag open. Voorlopig slapen ze hier, op metalen stoelen, tussen tientallen andere mensen die nergens anders kunnen schuilen voor de hitte. „Ik hoop dat we binnen een paar weken terecht kunnen in een echte opvang en daar dan sparen om de borg voor een huurwoning, of zelfs maar een kamer, te betalen”, zegt Romeo.
Hij is er optimistischer over dan zij. Wel maakt hij zich op dit moment een beetje zorgen over de bezwete buitenlandse interviewer. „Drink je wel genoeg water?”, vraagt hij. „Stay hydrated!”