Omhaal


Marcel van Roosmalen

Bij de karretjes in de Vomar kwam het tot een eerste confrontatie, een dorpsbewoner wilde met mij praten over de randen van de vrijheid van meningsuiting die ik volgens hem had ‘overtreden’. Ik had Frida van Roosmalen (1) op de arm, die kreeg er spontaan een volle luier van.

Dat krijg je er nou van als je jezelf met heel je hebben en houwen naar talkshowland laat lokken, reportagebundel onder de arm. Het zou gaan over de NS Publieksprijs die was teruggetrokken vanwege stemfraude. Ik had mezelf in die strijd gemoffeld, hoe keek ik er nu tegenaan? Wat was de mening? Weinig zin, toch overgehaald, het zou wel eens een goed gesprek over de reportage en/of goede boekpromotie kunnen worden.

Ik zat aan en kwam tot zes zinnen en de mening dat ze het boek van Thierry Baudet ook gewoon hadden kunnen uitsluiten zodat de rest door kon gaan met het boekpromotiefeest.

De mooie omhaal die ik in gedachten had mislukte. Ik sprong nog wel, maar de voorzet kwam niet. Ik kreeg sowieso te weinig ballen. Wat bezielde me?

„Houd het toch gewoon bij het gebruikelijke gesleur op het middenveld”, zou mijn vader gezegd hebben. Ik was het voor de verandering helemaal met hem eens. Van een speler op leeftijd mag je zo onderhand toch wel verwachten dat die een wedstrijd vooraf kan lezen.

„Fascist!”, scholden de neofascisten op Twitter, die net als hun leider opzichtig hun best deden om te doen alsof de NS Publieksprijs er voor hen echt toe doet.

Ik had de mening beter even kunnen inslikken tot een beter moment op een ander podium. Thuis vroegen ze ook of ik aan mijn timing wilde gaan werken. Waar zaten ze eigenlijk mee opgescheept? Welke kronkelige wegen ging ik nog meer verkennen? Kon ik voortaan vooraf een kosten-batenanalyse maken?

De return werd gespeeld bij de karretjes in de Vomar, waar ik ter verantwoording werd geroepen. De man was boos dat ik hem zijn democratie had willen afpakken. Hij kleurde rood bij het idee dat hij van mij niet meer op een antidemocraat zou mogen stemmen.

Ik heb zijn mening heel vakkundig in mootjes gehakt, net zo lang tot hij toegaf dat hij met boeken hooguit zijn reet afveegt.

Heel eerlijk: ik smulde van het eigen gelijk. Kreeg ik nog een lepel brandstof, of kon ik verder?

„Van mij had u ook mogen winnen hoor”, zei hij voor hij de Vomar uitwaggelde.

‘U’ was het enige woordje dat me beviel in die zin.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.