Met Nile kun je de mummies uit hun sarcofagen jagen – Musica Temprana schroeft gevoelens van gemis diep het gemoed in

1001-Nacht-sprookjes, maar dan met death metal

Slim van Nile: we móésten wel wat meer ruimte nemen om hun nieuwe album te bespreken, anders zouden we het nooit kunnen hebben over de titels van de songs, zoals (*diepe ademteug*) ‘Chapter for Not Being Hung Upside Down on a Stake in the Underworld and Made to Eat Feces by the Four Apes’. Daarbij valt een Nile-klassieker als ‘Papyrus Containing the Spell to Preserve Its Possessor Against Attacks from He Who Is in the Water’ nog wel mee.

Waar het over gaat? De teksten en thema’s achter de technische death metal van Nile draaien altijd om één ding: het oude Egypte, en dan vooral lustig lepelend uit het Egyptische dodenboek. Door soms de Arabische toonladder op en af te rennen, door de mysterieuze teksten en flink wat geluidseffecten toe te voegen voor de sfeer, krijgt de muziek van Nile de vibe van verwrongen, duistere versies van 1001 Nacht-sprookjes. Een zekere vorm van oriëntalisme kun je niet ontkennen, maar toch mag je hopen dat de band daarmee vooral verantwoordelijk is voor meer interesse in egyptologie onder metalheads – voer voor sociologen.

Muzikaal raast ook dit tiende album – het akoestische intermezzo daargelaten – met extreem brute kracht en onwaarschijnlijke snelheid en zit het vol onderaardse stemmen. In die zin niets nieuws onder de Ra, dat doet Nile namelijk al tien albums op rij en ondanks wat personele wisselingen blijven drummer George Kollias en gitarist-zanger Karl Sanders de ruggengraat van de band.

Griezelige hoge stemmen

Nieuw en fris zijn de griezelige hoge stemmen, zoals in ‘Naqada II Enter the Golden Age’, ‘Overlords of the Black Earth’ en het lange maar dynamische titelnummer. Je zou er mummies mee uit hun sarcofagen kunnen jagen. Mogelijk zit Mike Breazeale daarachter, een vriend van de band die op bijna elk Nile-album in grotere of kleinere rollen terugkeert met enge koren en diep gegrom.

Wie er niet aan gewend is, zal Nile een onluisterbare brij vinden. Er gebeurt soms zo ontzettend veel tegelijkertijd, dat het je gaat duizelen. Maar de geoefende luisteraar hoort hoe de dissonante riffs en bizarre drumpatronen in elkaar haken, hoe de onmogelijk lage zang van Sanders en de agressieve brul van Zach Jeter op elkaar reageren en kan genieten van de meeslepende, verhalende muziek die het eigenlijk is onder de onherbergzame oppervlakte. Met monsterlijke platen als Black Seeds of Vengeance en Annihilation of the Wicked bijtelden ze hun niche binnen de niche voor de eeuwigheid vast.

Voor negen van de tien andere death metalbands zou zo’n nieuw album een triomf in de discografie zijn, maar aan die van Nile voegt het niet zo veel nieuws toe, behalve die koortjes. Misschien niet zo gek dat de zalen waar ze spelen wat kleiner lijken te worden. Maar voor wie deze sound heerlijk vindt, valt hier (indien goed beschermd tegen de wraak van de farao) zeker iets uit op te graven.


Musica Temprana treft de kern van de heimwee

‘Als ik jou vergeet, Jeruzalem, laat dan mijn hand de snaren vergeten. Laat mijn tong aan mijn gehemelte kleven als ik niet meer denk aan jou.” In deze zinsnede – uit de Bijbelse Psalm 137 – bezingen Joodse gevangenen in ballingschap hun heimwee aan de rivieren van Babel. Door alle eeuwen van bloedvergieten heen werd Jeruzalem voor drie godsdiensten een symbool van thuiskomst, de belofte voor ontheemden.

De titel van het nieuwe album van Musica Temprana, In Tierra Aliena, op vreemde grond, verwijst naar die psalm. De repertoirekeuze sluit naadloos aan bij de rode draad van het Festival Oude Muziek, waar Musica Temprana dezer dagen in residence is. Het eind 15de-eeuwse Sevilla staat daar muzikaal in de schijnwerpers: de stad waar het graf van Amerika-ontdekker Christoffel Columbus zich bevindt. Spanje verdreef in die jaren de laatste islamitische Moren uit hun bolwerk Granada en stond de inquisitie toe de jacht op de Joden te openen. Hulpeloze vluchtelingen aan de ene kant en hebzuchtige veroveraars aan de andere kant verlieten huis en haard, doorgaans zonder hun geboorteland nog terug te zien. Ontheemding was aan de orde van de dag.

Weemoed van meerstemmigheid

Met zijn Musica Temprana heeft de Nederlands-Argentijnse musicus Adrián Rodriguez van der Spoel altijd een goed oor gehad voor de weemoed van de meerstemmigheid. Het vorige album Melancolia was er ook een aangrijpend toonbeeld van. Hij weet altijd weer sieraden van ontroering op te diepen uit archieven.

In Tierra Aliena bevat veelal anonieme gezangen, zoals het van oorsprong Sefardische lied ‘Arvoles lloran por lluvias’, waarmee het album opent. „Wat moet er van mij worden? In deze vreemde landen zal ik sterven”, huilt de ik-figuur. Op de onderstroom van de baslijn klinken de stemmen van het viertal zangers als golven van een zee die de ontheemde scheiden van moederland of een belichaming ervan in de vorm van een geliefde of ouder.

Met het weefgetouw van de meerstemmigheid schroeft Musica Temprana de bezongen gevoelens van gemis steeds dieper het gemoed in. En niet alleen de vertrekkers zijn ontheemd. In ‘Vi los barcos, madre’ (Ik zag de boten, moeder) bezingt een dorpsbewoner zijn angst en afkeer voor vreemdelingen, op zoek naar een nieuw thuis. „Ik zag hen en het beviel me niet.”

Musica Temprana schetst heimwee in allerlei verschillende gedaanten: de rijke edelvrouw die achter het spinnewiel draad na draad van goud weeft en huilt om het vertrek van haar zoon naar verre landen; een zoon die in de gevangenis aan zijn moeder denkt; een reiziger die de maan als baken omhelst. Het ensemble weet de kern te vinden van de oerklank van dat verlangen dat de plek ophemelt waar je niet meer bent en de tijd verafgoodt die nooit meer vanuit het verleden zal terugkeren.





Fontaines D.C. – Romance

De zucht van Morrissey! Nirvana! Korn? Sakamoto’s metalige geklingel! En wat doet dat orgeltje van de Beatles hier? Al deze invloeden samen zouden op Fontaines D.C.’s vierde album eigenlijk niet moeten werken. Maar de Ieren overtreffen zichzelf. Van het maniakale ‘Starbuster’ tot het bitterzoete ‘Favourite’: zo veel goede liedjes. Ze gaan er nog grotere podia mee inpakken. (Ralph-Hermen Huiskamp)




Peter Whelan, Rachel Redmond, Irish Baroque Orchestra – Rachel Baptist: Ireland’s Black Syren

Halverwege de achttiende eeuw maakte sopraan Rachel Baptist furore in Ierland. Bijzonder: ze was van kleur. Peter Whelan en het Irish Baroque Orchestra achterhaalden Baptists repertoire en voeren het uit met de Tanzaniaans-Ierse sopraan Rachel Redmond. Een prachtige ode aan ‘Ireland’s Black Syren’, met muziek van Handel, Pasquali, Geminiani en Purcell. (Joep Stapel)




Joshua Bell, Dalia Stasevska, INSO-Lviv Symphony Orchestra e.a. – Thomas de Hartmann Rediscovered

De Oekraïense componist Thomas de Hartmann componeerde zijn Vioolconcert in 1943. Nu, tijdens een nieuwe oorlog, zet violist Joshua Bell het voor het eerst op plaat, met een Oekraïens orkest. De Hartmann mengt Oost-Europese volksmuziek, jazz, zwoele Hollywood-romantiek en stravinskiaanse rauwheid tot een heerlijke mix, ook in het Celloconcert met Matt Haimovitz als solist. (JS)




Meer – Wheels Within Wheels

Symfonische prog, intelligente pop, broer-en-zus-band, een achtkoppig ensemble – allemaal rode vlaggen: dit kan toch alleen maar ontzettend schools en braaf klinken? Welnee, het derde album van Meer is net als hun vorige album Playing House een sterk statement van weelderige, proggy pop (of poppy prog). Vooral zangeres Johanne Nesdal heeft een stem waar je voor op de rem trapt. Een album als een warme douche. (PvdP)




Bryce Dessner – Solos

Bryce Dessner is al decennia gitarist van The National, inmiddels is hij voor velen vooral de stille kracht achter de lockdownalbums van Taylor Swift. Dessner is ook componist. In deze solostukken voor onder andere cello en harp klinkt zijn voorliefde voor alles tussen zwierige barok en repetitief minimalisme. Opeens hoor je dat ook terug in zijn popmuziek. (R-HH)




Sofi Tukker – Bread

Wervelend en schetterend scheert het New Yorkse duo Sofi Tukker op hun nieuwe derde album langs hedendaagse dance-stijlen, gevat in fraaie melodieën. Op Bread zorgen zangeres Sophie Hawley-Weld en muzikant Tucker Halpern voor volbloed dance, met rauwe electrorandjes, accenten van samba, tragische wals, en nu en dan wat tederheid, in ‘Hey Homie’. Met een globetrotterfeest als resultaat. (Hester Carvalho)