Wat vindt NRC | De kledingmarkt draait door met ultrafastfashion

Een jurk voor 7 euro. Of een compleet herenpak voor 17 euro. Via de Chinese webwinkels Temu en Shein regent het de laatste tijd pakketjes met spotgoedkope kleding in Nederland. Ultrafastfashion: deze ketens wisselen nóg sneller van collectie en zijn nóg goedkoper dan de ‘ouderwetse’ fastfashion-ketens zoals Primark en H&M. De lage prijzen zorgen voor grote aantrekkingskracht: deze nieuwe platforms groeien als kool, en advertenties (veelal gericht op tieners) zijn onontkoombaar op sociale media.

Dat heeft grote gevolgen voor de duurzaamheidsambities van de kledingbranche. Gevestigde kledingbedrijven blijken hun vergroeningsdoelen steevast niet te halen omdat ze zich gedwongen zien om mee te gaan in de concurrentiestrijd. En door de overvloed aan spotgoedkope kleren wordt de economische basis onder het recyclen en hergebruiken van kleding aangetast, waarschuwde de branchevereniging voor textielrecycling deze week in NRC.

Inzamelaars en sorteerders van gebruikte kleding draaien verlies. Recyclen en hergebruiken loont niet, onder meer omdat nieuwe ultrafastfashion goedkoper is. Goedkoper voor de consument welteverstaan, op korte termijn -– want de enige reden dat de kleding zó goedkoop kan worden verkocht, is doordat de werkelijke kosten voor milieu, klimaat en samenleving naar elders worden afgewenteld. Bovendien is kleding die langer meegaat op langere termijn vaak nog voordeliger voor de consument ook. Verduurzamen, verminderen, hergebruiken en recyclen zijn broodnodig.

De milieu- en klimaatimpact van kleding komt namelijk steeds duidelijker in beeld. Volgens onderzoek van het Europees Milieuagentschap is de kledingindustrie verantwoordelijk voor zo’n tien procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen en voor twintig procent van de vervuiling van water. Deze bedrijfstak moet dringend vergoenen, niet nóg sneller gaan produceren.

ASN Impact Investors, de vermogensbeheerder van de ASN Bank, meldde afgelopen dinsdag ook dat het alle beleggingen in de kledingindustrie heeft verkocht na een eigen onderzoek waaruit bleek dat geen van de bedrijven in haar portefeuille (onder meer H&M en Marks & Spencer) voldeed aan duurzaamheidseisen. Ook dat onderzoek wijst naar ultrafastfashion als voornaamste oorzaak. Triodos Bank besloot eerder al om niet meer te investeren in de kledingbedrijven om dat die te traag gaat met verduurzamen.

Deze stap kan nuttig zijn. Maar er is meer nodig. Sinds dit jaar zijn er strengere Europese regels voor duurzamer kleding, maar door ondoorzichtige ketens van de nieuwe webplatforms zijn die moeilijk te handhaven, net zo min als regels voor het online beschermen van minderjarigen en het tegengaan van nepartikelen. Dat kan niet zo blijven, vanwege de duurzaamheid én eerlijke concurrentie. De Europese Commissie riep Temu en Shein in juli op het matje, en zal waarschijnlijk snel moeten ingrijpen. Dat Shein oud-Eurocommissaris Günther Oettinger inhuurt als lobbyist, zoals vorige week bleek, is in dit licht zeer dubieus.

Ook de consument heeft een rol te spelen. Kleding is een eerste levensbehoefte, maar ultragoedkope wegwerpkleding die allerlei nevenschade afwentelt op milieu en samenleving is dat niet.

Kledingbedrijven moeten waar maken wat vele van hen al jaren met gelikte campagnes beloven: binnen de grenzen van de planeet blijven door verantwoorder productie. Doen ze dat niet zelf, dan moet de samenleving een grens stellen aan de kledingindustrie.



Delen