‘Grensoverschrijdend gedrag heeft in de oude theatercultuur kunnen woekeren’

Psycholoog en oud-balletdanser Col Prevoo weet hoe complex het samenspel van factoren is dat ervoor zorgt dat grensoverschrijdend gedrag op het podium ontstaat, en kan blijven bestaan. Hij heeft zelf op hoog niveau gedanst, en daarna als psycholoog onder andere theater- en dansgezelschappen begeleid. Ook door ITA is hij af en toe gevraagd, sinds een acteursstaking bij toen nog Toneelgroep Amsterdam tegen regisseur Ivo van Hove, zo’n twintig jaar geleden.

In juli constateerde onderzoeksbureau Verinorm dat er in de tijd van Van Hove een angstcultuur heerste. Vorige week publiceerde NRC een reconstructie over het grensoverschrijdend gedrag binnen ITA en Toneelgroep Amsterdam in de periode dat Van Hove er de artistieke leiding voerde. Woensdag maakte ITA bekend dat de raad van toezicht terugtreedt en de banden met Ivo van Hove worden verbroken.

De afgelopen jaren zijn meer zaken van grensoverschrijdend gedrag in de podiumkunsten blootgelegd. Zulke situaties hebben nooit maar één oorzaak, weet Col Prevoo. Daarom is het ook zo complex om een verziekte werkcultuur te verbeteren, vertelt hij.

Col Prevoo.

Het meest duurzame, en ook het meest eerlijke, vindt Prevoo, is om bij een cultuur van grensoverschrijdend gedrag met de organisatie als geheel aan de slag te gaan, niet om de verantwoordelijkheid bij twee of drie mensen te leggen.

„Maar in Nederland is het zo dat er koppen moeten rollen. En dat heet dan verantwoordelijkheid nemen.” Dit zei hij maandag, nog voordat ITA naar buiten bracht de samenwerking met Van Hove te beëindigen.

Afhankelijkheid

Prevoo (1958) had in Drenthe een schoolvriend die aan ballet deed, en kwam er zo zelf mee in aanraking, vertelt hij in zijn praktijk aan huis in Bloemendaal. Van zijn ouders moest Prevoo zijn vwo afmaken. Dat heeft hij heus geprobeerd, maar na een niet geslaagd eindexamen ging hij er vandoor. Hij was aangenomen op de toneelschool in Amsterdam, Col ging dansen.

Nog voor hij was afgestudeerd kwam hij bij het Nationale Ballet. Daar danste hij van 1981 tot en met 1984, tot hij zowel fysieke als mentale problemen opliep en een psycholoog tegen hem zei: „Weet jij wel dat je heel slim bent?” Hij besloot psychologie te gaan studeren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Prevoo kan nu niet meer dansen zoals hij ooit kon, vertelt hij, maar het postuur heeft hij nog. Hij zit rechtop in zijn lichtroze polo, trui over zijn schouders geslagen.

Over zijn werk als psycholoog bij bijvoorbeeld ITA, of Oostpool, kan hij niet in details treden: beroepsgeheim. Hij begeleidde dansers, acteurs, directies. De laatste keer dat hij door ITA is gevraagd om iemand bij te staan, is een paar maanden geleden.

Bij het Nationale Ballet was hij gefascineerd geraakt door het effect dat zo’n omgeving heeft op de betrokkenen. Werken in de top van theater of dans is anders dan in andere sectoren, weet Prevoo. „Je bent intens van elkaar afhankelijk op het podium.”

„Een plaats aan de top vraagt extreem veel van de inzet, het doorzettingsvermogen en het incasseringsvermogen van mensen. Als er ondertussen leiders staan die wel een goede intentie hebben, maar te hard doordraven, gaat het fout.”

Harde opmerkingen, daar moeten mensen tegen kunnen, zegt Col Prevoo. „Dat hoort bij volwassenheid. Dat heet incasseringsvermogen en frustratietolerantie.” Als het mensen niet lukt om daarmee om te gaan, is het hun eigen verantwoordelijkheid om bij zichzelf te rade te gaan: waarom lukt dat ze niet?

Aan de andere kant, zegt Prevoo, „is de ander er verantwoordelijk voor om niet over jouw grenzen te gaan. En in dat samenspel moet je zorgen voor het juiste evenwicht.”

Klinkt hard, maar hij hecht eraan te zeggen: problemen rondom grensoverschrijdend gedrag liggen, in alle zaken die hij heeft behandeld, „nooit alleen maar bij de leiders, maar ook bij degenen die al dan niet durven op te staan. Maar die worden weer geleerd: als jij opstaat, ben jij je plek kwijt.”

Dat gebeurde bijvoorbeeld klokkenluider Hélène Devos. De actrice is door ITA uit voorstellingen gehaald, de acteurs over wie zij meldingen deed, bleven spelen, bleek uit onderzoek van NRC. Prevoo: „Klokkenluiders wijzen anderen erop dat ze het nest bevuilen. Dat wordt ze niet in dank afgenomen. Dus ze worden eruit gedonderd.”

Dansers weigeren niet

Prevoo herinnert zich dat hij in zijn ballettijd op een muziekstuk moest dansen in een stuk van choreograaf Rudi van Dantzig. Het was schelle, onvoorspelbare muziek, vertelt hij, „en ik werd daar werkelijk misselijk van. Dat werkte voor mij niet.” Prevoo trok zijn conclusies, hij kon zo niet verder. Van Dantzig had hem toen met grote ogen aangekeken. Dansers weigeren niet, dat gebeurde niet.

„Dat is een onderdeel van de problemen die we nu bij ITA zien, bij Oostpool hebben gezien, eigenlijk in de hele theaterwereld zien. De oude opleidingen leidden je op in het verleggen van grenzen.” De nieuwe generatie geeft haar grenzen aan en bijt van zich af. Die twee generaties ontmoeten elkaar op het podium.

Vóór ITA was er onder andere de kwestie van grensoverschrijdend gedrag van artistiek leider Marcus Azzini van Theatergroep Oostpool, werd kunstenaar Jan Fabre veroordeeld voor aanranding en pesterijen bij zijn gezelschap Troubleyn, en werd choreografe Anne Teresa De Keersmaeker beschuldigd van toxisch leiderschap.

„Al die autoriteiten komen uit die oude school. En ze zijn zich daar waarschijnlijk te weinig bewust van geweest. Geen van hen heeft moedwillig die grenzen overschreden. Maar in die oude cultuur heeft dit dus kunnen woekeren.”

Na die constatering komt een tweede stap, zegt Prevoo: „Wij zijn vaak onze impulsen en onze gewoontes. Dus we vervallen altijd weer terug tot oud gedrag, hoe pijnlijk dat ook is. Dat gedrag is te veranderen, als je daar veel werk in stopt, tijd voor neemt en de noodzaak ziet. Er is vaak ook zo’n crisis als bij ITA nu voor nodig om mensen echt aan het werk te krijgen.”