Hoe nu ook een Spaans museum de collectie dekoloniseert

Museumbezoekers worden in de hal van Museo Thyssen-Bornemisza in Madrid verwelkomd door Familie in een landschap (1645-46) van de Nederlandse schilder Frans Hals. Het is een portret van een welvarend Nederlands gezin met twee kinderen die in prachtige kleding poseren in een uitgestrekt natuurgebied. ‘Charismatisch’, ‘saamhorigheid’ en ‘intiem’ zijn termen die werden gebruikt om het werk van Hals te omschrijven. Maar er werd niets gezegd over het zwarte jongetje dat tussen hen in staat, gekleed in een rood pak met een witte kraag.

„Kunstcollecties worden vaak vanuit een eurocentrisch perspectief benaderd”, zegt curator Andrea Pacheco González. „Wij willen daar met deze expositie verandering in brengen.” Ze wijst naar de zwarte jongen, een tot slaaf gemaakte uit Ghana die als bediende voor de familie Ruychaver werkte. „Daarom is dit schilderij zo belangrijk voor ons. Het jongetje werd gebruikt om de witheid van de Nederlanders te benadrukken. Hoe witter hoe beter en dat wordt zichtbaarder door hem erbij te plaatsen”, legt ze uit. „Het beeld van dat kind, dat je recht in de ogen kijkt, is krachtig. Ondanks de situatie waarin hij leefde als bediende. En dat verhaal moet verteld worden.”

Kunstcollecties worden vaak vanuit een eurocentrisch perspectief benaderd

Andrea Pacheco González
curator tentoonstelling

De Chileens-Spaanse Andrea Pacheco González werkt al jaren als curator, onder andere bij het Thyssen-Bornemisza. Samen met de Colombiaans-Spaanse Yeíson López García deed ze onderzoek naar de etnisch-raciale diversiteit bij Spaanse culturele instellingen; zowel naar de samenstelling van het personeel als naar de kunst die wordt tentoongesteld en de manier waarop. Musea als het Rijksmuseum in Amsterdam, D’Orsay in Parijs en de Royal Academy in Londen zijn al bezig met het herzien van de koloniale kijk op kunstcollecties. In Spanje wagen ze nu ook een poging met de tentoonstelling Colonial Memory in the Thyssen-Bornemisza Collections. De expositie vertelt de ongemakkelijke verhalen achter historische kunstcollecties. Het museum wil zo een eerste stap zetten naar dekolonisatie. „Je kunt je wel voorstellen wat de conclusie was”, zegt Pacheco terwijl we samen met Yeíson López García door het museum lopen. Pacheco steekt haar handen in de lucht: „Nul diversiteit.” En dat heeft volgens beide onderzoekers gevolgen voor de manier waarop kunst wordt tentoongesteld.


Lees ook

Nieuwe perspectieven op oude collecties: deze drie musea lopen voorop

Museum Jan Cunen, Oss. ‘Villa Curiossa’ is een vaste tentoonstelling over de geschiedenis van Oss.

Seksualiseren van de ander

Ze presenteerden het onderzoek onder meer aan de directeur van Thyssen-Bornemisza, die voorstelde samen aan de expositie Colonial Memory te werken. „Wat zeg je over de kunstwerken? Hoe vertel je het verhaal? Welke woorden gebruik je? Dat zijn essentiële vragen waar we ons twee jaar lang mee beziggehouden hebben”, zegt López. Samen met een divers team deden ze research naar de achtergrondverhalen van de 75 werken die nu verspreid in zes zalen hangen.

Iedere zaal heeft een eigen thema: extractivisme (het exploiteren van natuurlijke grondstoffen voor de westerse markt) en toe-eigening, landschapsconstructie, lichaam en seksualiteit, slavernij en koloniale overheersing, raciale constructie, en verzet en burgerrechten. „We hebben geprobeerd thema’s aan te stippen die nu nog steeds actueel zijn. Zoals het seksualiseren van Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse vrouwen. Die worden doorgaans naakt afgebeeld, op een sensuele manier”, legt López uit. „Of Arabische en inheemse mannen die altijd als ‘wilden’ worden geportretteerd. Idyllische plattelandsschilderijen waar niets aan de hand lijkt, maar waar tot slaaf gemaakten onder brute omstandigheden op plantages werkten.” Ze wijst naar het schilderij View of the Ruins of Olinda, Brazil (1665) van Frans Jansz Post. „Veel werken in deze tentoonstelling zijn van Nederlandse schilders uit de 17de en 18de eeuw.” Pacheco wijst nu naar het schilderij Stilleven met porseleinen kom en nautilusbeker (1660) van Willem Kalf. Op een marmeren tafel met daarop een rood tapijt met gekleurde motieven staat een blauw-witte porseleinen kom. Een gigantische feloranje sinaasappel brengt de kleuren op de achtergrond tot leven. „Het blijkt dat alle objecten die Kalf hier schilderde, zijn meegenomen uit verre landen. Een tapijt uit Afghanistan, Aziatisch aardewerk, een beker uit de Cariben. Deze exotisering lijkt neutraal en esthetisch, maar het zijn voorwerpen die tijdens de kolonisatie zijn meegenomen en door westerse kunstenaars zijn geschilderd.”

Portret van een man van het eiland Dominica (circa 1770-1780), waarschijnlijk geschilderd door iemand uit de kringen van Sir Joshua Reynolds.
Collectie Museo Nacional Thyssen-Bornemisza, Madrid
Willem Kalf, Stilleven met porseleinen kom en nautilusbeker (1660).
Collectie Museo Nacional Thyssen-Bornemisza, Madrid van .

„De meeste schilderijen worden gepresenteerd als neutraal, onschuldig. Maar de schepen die hier zo ‘gezellig’ zijn geschilderd, liggen voor anker bij Goeree, op weg naar de haven van Rotterdam, waar veel tot slaaf gemaakten werden verhandeld”, zegt ze, verwijzend naar De Nederlandse Vloot in de rede van Goeree (circa 1672-1673) van Willem van de Velde II.

Als tegenwicht hebben Pacheco en López een selectie gemaakt van werk van hedendaagse kunstenaars uit regio’s die gekoloniseerd of gekapitaliseerd werden. Bijvoorbeeld de twee schilderijen die de Colombiaanse Nohemí Pérez maakte in de regio Catacumbo, waar veel drugsplantages waren. „Op dit doek is te zien hoe het extractivisme invloed heeft gehad op de regio”, legt López uit. Hij beschrijft hoe de bomen, getekend met houtskool, omringd worden door vuur en dat de rode strepen symbool staan voor dood en verderf. „Het symboliseert de schade die is achtergebleven in de Colombiaanse bossen door handel die de westerse consument voorzag van drugs. De drugshandel wordt altijd gezien als een Colombiaans probleem. Een probleem van de eigen bevolking. Maar het maakt deel uit van het extractivisme.”


Lees ook

Wie wil dekoloniseren, moet ook chaos accepteren

Standbeeld van Keizerin Joséphine in Martinique, vernield vanwege haar rol bij de herinvoering van de slavernij

Kritiek

Hoewel de tentoonstelling zich niet specifiek op het Spaanse kolonialisme richt, krijgt het museum veel kritiek. Vooral rechtse politieke partijen uitten hun ongenoegen. „Men ziet deze tentoonstelling als een aanval op de nationale identiteit”, schudt Pacheco haar hoofd. „Op de een of andere manier wordt het Spaanse koloniaal verleden door rechts uitgewist. Er wordt zelfs beweerd dat Spanje geen koloniën had maar koninkrijken.” En tegelijkertijd vinden ze, zegt López: „dat de verovering door de Spanjaarden een culturele verrijking was. En daar mag je geen kritiek op leveren.”

Begin dit jaar kondigde het ministerie van Cultuur aan dat Spanje de kunstcollecties van staatsmusea gaat herzien om „ruimte te creëren voor een dialoog die ons in staat stelt om af te rekenen met ons koloniaal denken”, zei minister Ernest Urtasun. De rechts-conservatieve partij Partido Popular en de radicaal-rechtse Vox beschuldigen het Thyssen-Bornemisza er nu van „linkse propaganda” te voeren met financiële steun van de regering en de Spaanse geschiedenis te willen „vernietigen”.

„Niemand hoeft bang te zijn dat wij kunst verwijderen of terugbrengen naar de kelders van het museum of naar het land van herkomst”, zei Thyssens artistiek directeur Guillermo Solana in zijn toespraak tijdens de opening. „We hebben juist schilderijen uit de kelder gehaald om verhalen te vertellen die eerder werden verzwegen. Deze tentoonstelling staat voor herinterpreteren, herbeleven en met een open vizier naar de werken kijken.”

Pacheco gelooft dat de aanvallen een politieke strategie zijn, om de cultuursector het zwijgen op te leggen. „Terwijl het koloniale denken verbonden is met het hedendaagse racisme en het migratiebeleid. Hoe men nu kijkt naar deze thema’s komt voort uit het koloniale verleden. En dat beperkt mensen om buiten de kaders te denken.” López knikt instemmend. „Hier bestaat de illusie dat er in Spanje geen racisme bestaat en dat er sprake is van interculturele co-existentie, omdat veel mensen in een bubbel leven. Deze tentoonstelling laat wat anders zien en dat is confronterend.”

Thomas Lawrence, Portret van David Lyon (circa 1825).
Collectie Museo Nacional Thyssen-Bornemisza, Madrid

Deftige zijden jas

Het Portret van David Lyon (circa 1825) van de Britse schilder Thomas Lawrence trekt verschillende bezoekers die het schilderij lang staan te bewonderen. „Het was een mooie man. Hij ziet er sympathiek uit”, zegt de 66-jarige bezoekster Dolores. David Lyon is elegant gekleed in een driedelig pak met daaroverheen een lange jas met bontrand en glimmende zwarte schoenen. „Volgens westers perspectief is dit een aantrekkelijke, succesvolle man. Tijdens ons onderzoek bleek hij erfgenaam te zijn van een van de grote Britse slavenhandelaren in Jamaica”, zegt Pacheco. „Al het fortuin dat zijn vader vergaarde, kwam uit de plantages en hij was geldschieter voor andere slavenhandelaren. Hij is hét gezicht van de eurocentrische blik die wij hier willen weerleggen.”

Richting de uitgang pronkt een busteportret van een zwarte man, geheel gekleed in het wit: een deftige zijden jas, met een sjaal op zijn borst geknoopt en een wit hoofddeksel. „Lang werd gedacht dat deze man een tot slaaf gemaakte was uit Afrika en als bediende voor een rijke familie werkte. Door zijn hoofddeksel ging men er altijd van uit dat het een kok moet zijn geweest. De titel van het schilderij was: De kok van George Washington”, zegt Pacheco, terwijl ze aandachtig naar het schilderij kijkt. Maar de man was niet de kok van Amerika’s eerste president George Washington. „Na lang onderzoek blijkt het een intellectueel te zijn, afkomstig van het eiland Dominica.”

Er wordt nog volop onderzoek gedaan naar de identiteit van deze man. De identiteit van personen die op Europese portretten staan, wordt vanaf de 16de eeuw vermeld, en dus, zegt Pacheco, is het opvallend dat dat hier niet gebeurde. „Het zegt veel over hoe de kunstgeschiedenis verhalen vertelt. En het is veelzeggend dat er automatisch van uit wordt gegaan dat deze zwarte man ondergeschikt was aan witte mensen. Iemand van Afrikaanse afkomst kan kennelijk niets anders zijn dan iemands bediende.”