Vlak voor het einde van Témoin (‘getuige’) staat het twintigkoppig ensemble van Saïdo Lehlouh op een rij, frontaal tegenover het publiek. Kort daarna loopt een aantal performers de zaal in om samen met het publiek van de Grote Zaal van de Stadsschouwburg de blik richting het toneel te richten, waar zij de aftrap gaven van internationaal hiphopfestival Summer Dance Forever.
De komende dagen bruist en kolkt het rond het Leidseplein in Amsterdam, met optredens op diverse podia (onder andere van Sons of Wind en de fine fleur van de Nederlandse crews) met films, battles en workshops, club party’s en optredens van een keur aan b-boys en b-girls, freestylers, waackers, krumpers, popping en locking experts en lezingen van hiphophistorici. DJ’s van naam (Kléo, Julin D’Angelo, Mike Ho) draaien sessies met house, disco, boogie funk, broken beat, hip-hop en afro – alles komt langs. In een seminar wordt een opmerkelijk thema behandeld: de invloed van moederschap op de carrière van vrouwelijke hiphoppers.
Het festival werd opgericht in 2009, toen nog onder de naam House Dance Forever, door Luc Deleau, John Agesilas en Kees Heus. Sindsdien heeft het grote faam verworven in de internationale scene en deze dagen is het het brandpunt van de wereldwijde hiphop gemeenschap. Dat blijkt ook voor de voorstelling, als MC Melody het publiek opwarmt en informeert welke nationaliteiten zich onder het publiek bevinden: Europa, Azië, Zuid-Amerika.
Saïdo Lehlouh is een grootheid in de Parijse scene als artistiek leider van zijn gezelschap Black Sheep. In de loop der jaren heeft hij een eigen stijl ontwikkeld, een hybride, typisch voor de theatrale hiphop. Hij houdt ervan de grens tussen dansers en publiek te vervagen. Zo groot is de afstand ook niet: de dansers waarmee Lehlouh (alias Darwin) graag werkt zijn autodidact, net als hij. Hij heeft ze geselecteerd uit het ‘ecosysteem’ rond choreografencollectief het Centre chorégraphique national de Rennes et de Bretagne, waar hij, tevens lid van het zeskoppig makerscollectief FAIR-e, de artistieke leiding voert.
Als b-boy werkte hij met vele grootheden uit zowel de hiphop als de hedendaagse dans. Als choreograaf mixte hij die twee werelden, waarbij hij een brede waaier van stijlen naast elkaar laat bestaan, verbonden door duidelijke structuren.
Verschuivende dynamiek
In Témoin krijgen die prachtig subtiel vorm in een voortdurende verschuivende dynamiek en verhoudingen binnen de groep. In losse opstelling, samenklonterend of dwarrelend bewegen de dansers over het toneel, waarbij telkens een individu centraal staat, bekeken door de dansers om hem heen. Getuigen zijn zij, net als het publiek.
Op het podium wordt die wereld bepaald door het sterke lichtontwerp van Tom Visser en Gwendal Malard. Mackenzy Bergile (componist) en Raphaël Henard (muziekdramaturg) legden een machtige bodem onder de groepsbewegingen en de prachtige solo’s van onder andere Mathieu Rassin, die zoekend de voorstelling opent, de katachtige Mehdi Baki met zijn ongelooflijke souplesse en kracht die uit het niets lijkt te komen, klassieke b-boy Oscar Lassus en felle waacking-explosies door de indrukwekkende Mounia Nassangar (haar debuutchoreografie S.T.U.C.K. staat donderdag op het programma).
Lehlouh en zijn dansers nemen de kijker mee in hun improvisaties en ontmoetingen op toneel, waarbij ze heel soms hun bewegingen laten synchroniseren. Maar het zijn vooral individuen, een saamhorige groep van unieke persoonlijkheden – en fantastische dansers. De groep die dinsdag danste was de ‘Vuur’-groep: jongere dansers, intensiever gecoacht door Lehlouh om hun energie te doseren. Er is ook een ‘Water’-groep, samengesteld uit oudere dansers, Lehlouhs eigen generatie (hij is 37). Zij hebben een andere bewegingskwaliteit, hebben minder begeleiding nodig. Wat zou het mooi zijn geweest om Témoin ook in de uitvoering van die gepokte en gemazelde hiphoppers te zien. Maar deze ‘jonge’ versie was al een genot.