Cubaanse artsen vullen in Zuid-Italië de gaten in de publieke zorg

Dokter Roily San Roman Valdés (35) ziet er vermoeid uit. De Cubaanse arts heeft net zijn nachtdienst op de spoedafdeling afgerond. Sinds anderhalf jaar werkt hij in het publieke ziekenhuis Santa Maria degli Ungheresi in Polistena, een stad in het binnenland van Calabrië, een van de armste streken in Europa.

„In Cuba beschouwen wij Italië als een welvarend land”, zegt San Roman Valdés. „Ik had nooit verwacht dat ik naar het rijke Europa zou worden gestuurd.” Het ziekenhuis van Polistena ligt er een beetje afgeleefd bij. De stad telt ongeveer tienduizend inwoners, maar het ziekenhuis bedient de hele streek, met 180.000 mensen. ’s Zomers komen daar nog een hoop toeristen bij.

Eerste-Hulparts Roily San Roman Valdés.
Foto Fabio Itri

In het ziekenhuis zijn zo’n twintig Cubaanse artsen toegevoegd aan de 110 overwerkte Italiaanse dokters, die erg blij zijn met de extra hulp. „De nood was zo hoog, dat dit ziekenhuis in de zomer van 2022 zelfs dreigde te sluiten”, zegt directeur Francesca Liotta (65), die ook de afdeling reanimatie en anesthesie leidt. „In juli en augustus van dat jaar ging de reanimatie bij gebrek aan anesthesisten tijdelijk dicht, en dat dreigde toen ook met de spoedafdeling te gebeuren.”

Inmiddels werken acht Cubaanse artsen en vier Italianen op de Eerste Hulp. Zonder die Caraïbische versterking kan de afdeling niet dag en nacht, zeven dagen per week openblijven. Het akkoord tussen het Cubaanse overheidsagentschap dat de artsen uitzendt en de Italiaanse landstreek Calabrië (de zorg in Italië is gedecentraliseerd) werd in 2022 gesloten. Het project loopt tot in 2025. In totaal zullen 497 Cubaanse artsen naar Calabrië worden uitgezonden.

Cuba omschrijft de medische missies als internationale solidariteit, maar het is ook een vorm van ‘soft power’. Wijlen Fidel Castro noemde de goed opgeleide Cubaanse artsen al „het leger van witte jassen”. De medische missies geven Cuba aanzien in de wereld. Ook economisch is het aantrekkelijk.

In Polistena vertellen drie Cubaanse artsen ieder apart van elkaar dat ze in Italië evenveel verdienen als hun Italiaanse collega’s, maar een belangrijk percentage van hun loon afstaan aan het Cubaanse overheidsagentschap dat hen stuurt. Dat deel wordt geïnvesteerd in de gezondheidszorg op Cuba. Hun Cubaanse loon wordt ook doorbetaald en gaat naar hun familie, en eenmaal per jaar betaalt Cuba de terugreis naar het eiland, voor een vakantie van een maand. Calabrië geeft ook nog een huurtoelage.

Cubaan Adrian Naranjo Dominguez is cardioloog in Polistena.
Foto Fabio Itri

„Er wordt van alles over ons verteld”, zegt de goedlachse cardioloog Adrian Naranjo Dominguez (33). „Bijvoorbeeld dat we militairen of spionnen zouden zijn.” Hij grinnikt. „Wat zou ik hier moeten bespioneren? Wij zijn artsen, we zijn hier om te helpen.” De Cubanen maken lange uren, maar de dank is groot, zegt zijn collega Eduardo Gongora Peña (37), die spoedarts is. „Dit is een Latijns volk, net als wij. Wij zijn hier met open armen ontvangen.”

Structureel personeelstekort

Voorheen werkte dokter Gongora Peña in Venezuela. Ook hij was stomverbaasd dat Zuid-Italië om Cubaanse artsen vroeg. „Cuba stuurde tijdens de pandemie ook al dokters naar het zwaar getroffen Lombardije, maar dat was noodhulp.” In Calabrië moeten de Cubanen een structureel personeelstekort opvangen.

Directeur Liotta, een kleine vrouw met een energieke blik, zag tijdens haar 32 dienstjaren middelen en personeel slinken. „Vanaf eind jaren tachtig ging het bergaf”, zegt de arts. „Toen bleek ook nog dat de maffia de zorgsector had geïnfiltreerd.” Jarenlang stond de gezondheidszorg in Calabrië daarom onder justitieel toezicht.

Directeur Francesca Liotta bespreekt de planning van de werkdag met een Italiaanse collega.
Foto Fabio Itri

Volgens de Italiaanse overheid zijn er alleen al op de spoedafdelingen van openbare ziekenhuizen 4.500 artsen en 10.000 verpleegkundigen te weinig. De vakbonden spreken voor de hele zorg van een veelvoud van die getallen. Bovendien gaapt tussen het noorden en het veel armere zuiden een diepe kloof. „Zelfs voor een routine-ingreep reizen patiënten liever naar Rome of Milaan”, zegt Liotta.

Het personeelstekort heeft meer dan één verklaring. Collega’s gaan met pensioen en worden niet snel genoeg vervangen. „Het beroep van arts is niet langer aantrekkelijk in een publiek ziekenhuis met lange diensten, en een spoedafdeling die dag en nacht draait”, zegt de dokter. „Artsen willen ook een leven.”

Kostbare noodoplossing

Bijgevolg kiezen artsen steeds vaker voor een veel beter betaalde baan in een privékliniek, of ze vestigen zich als zelfstandige. Daarna bieden ze zich als dik betaalde freelancers aan bij de ziekenhuizen die worstelen met personeelstekort. Sommige zelfstandige artsen verdienen tot 1.800 euro (bruto) per dienst. In vijf jaar tijd heeft deze noodoplossing al 1,7 miljard euro gekost.

De rechtse regering van Giorgia Meloni spreekt van een „afschuwelijke praktijk” en laat de politie controleren op misbruik door zelfstandige artsen die zich weer laten inhuren. De regering-Meloni wil ook meer studenten aan de opleiding medicijnen laten beginnen. Nu wordt hun aantal beperkt. Maar wat de premier in de zorg ook onderneemt, Meloni stuit op harde kritiek van de linkse oppositie.

Meloni bijt van zich af door te zeggen dat haar regering dit jaar 134 miljard euro in de gezondheidszorg steekt, „het hoogste cijfer ooit”. Hoewel dat in absolute cijfers klopt, gaat zij voorbij aan inflatie en koopkracht. In verhouding tot het bruto binnenlands product zijn de zorguitgaven sinds de pandemie in 2020 flink gedaald, en ze zijn ook lager dan vóór de pandemie.

In het ziekenhuis van Polistena concludeert directeur Liotta dat de Cubaanse collega’s soelaas bieden. „Het zijn goeie artsen. Wat minder bij op technologisch vlak, maar ze leren snel.” Een structurele oplossing is het niet, erkent ze, „maar voor ons zijn zij nu een broodnodige dosis zuurstof”.