‘Amerikatsi’ kijkt met onschuldige blik naar stalinistisch Armenië

De Armeense film Amerikatsi laat zich nog het beste vergelijken met het Italiaanse La vita è bella, dat 25 jaar geleden een controverse veroorzaakte over de vraag of je over de Holocaust ook een bitterzoete komedie kunt maken. Regisseur en scenarist Michael A. Goorjian doet nu iets vergelijkbaars met de stalinistische tijd in Armenië.

Hij speelt zelf ook de hoofdrol van een geamerikaniseerde Armeniër die na de Tweede Wereldoorlog terugkeert naar zijn inmiddels stalinistische geboorteland. In plaats van een welkome ontvangst wacht hem de gevangenis. Zijn frivole stropdas zou hem hebben verraden als buitenlandse spion.

Opvallender is echter zijn naïef-optimistische gedrag dat hem al snel de bijnaam Charlie Chaplin oplevert. Hierdoor is Goorjian in staat om met de verwondering van de onschuld te kijken naar een klunzig systeem vol wreedheid en terreur. En ja, dat heeft dezelfde problemen als La vita è bella: relativeert ontroering niet de grimmigheid van de historische situatie?

Centraal in deze tragikomedie staat de berg Ararat, in het huidige Turkije. Ararat zou de plek zijn waar Noach met zijn ark strandde na de zondvloed, en is voor de Armeense cultuur en identiteit van grote symbolische betekenis. De jonge Charlie werd door zijn moeder in een boekenkist met een afbeelding van Ararat het land uit gesmokkeld en kon zo overleven. En in de gevangenis spiegelt hij het gedrag van een bewaker die in de avonduren (illegaal!) schilderijen van de berg en andere Armeense taferelen maakt. Met zand, steentjes en houtskool ontpopt Charlie zich ook tot kunstenaar.

Amerikatsi speelt met de clichés die een rol spelen in het (artistiek) weergeven van geschiedenis en geeft daar een eigen betekenis aan. Wat zich laat aanzien voor sentimenteel folklorisme weet zo toch te raken. Goorjian kiest voor troost en verbeelding, al zien we zelf ook wel dat de gevangenismuur in aanbouw op een dag alles aan het zicht zal onttrekken.