Wat vindt NRC | Het recht op smartphonevrij opgroeien

Bij de bushalte. In wachtkamers, in de trein, op het terras. Op de fiets en in de auto – zelfs al is het daar verboden. Tijdens het ontbijt, op de wc, in de slaapkamer. Of op welke plek van de openbare of besloten ruimte dan ook. Overal staren mensen naar de schermpjes van hun smartphones. Om te appen, te lezen, te spelen, te kijken, te swipen. Opgesloten in ieders eigen bubbel.

Smartphones zijn misschien wel de grootste collectieve verslaving van deze tijd. Gericht op het maximaal vasthouden van onze aandacht, met alle negatieve gevolgen van dien. Dat volwassenen zichzelf daar bijzonder slecht tegen weten te wapenen is al zorgwekkend. Dat veel kinderen er vaak met weinig of zelfs zonder begrenzing aan worden blootgesteld, is eigenlijk te absurd voor woorden.

Het kinderbrein, zeggen deskundigen, is nog volop in ontwikkeling en nog niet bestand tegen de vele verleidingen die een smartphone biedt. Onderzoek wijst op een veranderend concentratievermogen door smartphonegebruik, op een verslechterende mentale gezondheid en een lagere eigenwaarde, vooral door sociale media. Dat staat nog los van de ongecontroleerde omgeving van het internet waarin kinderen en jongeren soms belanden, met open deuren naar heftige beelden (denk porno of geweld), grooming, pesten en meer.

Kinderen van negen maanden tot en met zes jaar kijken gemiddeld (gemiddeld!) 99 minuten per dag naar een scherm. Ruim de helft van de kinderen van negen tot dertien jaar zegt in meer of mindere mate verslaafd te zijn aan de smartphone.


Lees ook

‘Laat ouders in de vakantie maar eens nadenken of ze hun kind überhaupt een smartphone willen geven’

Danielle Batist (links) en Thekla Reuten.

Het kinderbrein is nog volop in ontwikkeling en niet bestand tegen de vele verleidingen van een smartphone

Dat zijn schokkende cijfers en het is daarom bemoedigend dat dit besef begint door te dringen, al is het langzaam. Sinds 1 januari zijn smartphones in vrijwel geen enkele klas meer welkom. Daar zal niet iedereen het mee eens zijn, maar de geluiden sinds het invoeren van die regel zijn overwegend positief. Leerkrachten op middelbare scholen zien dat kinderen meer aandacht hebben voor de les en elkaar en dat pesten, dat ook via sociale media gebeurt, afneemt.

Het op 1 juli door ouders gelanceerde initiatief Smartphonevrij opgroeien is dan ook prijzenswaardig – en van groot belang. Het volgt landen als Duitsland, Spanje en de VS, waar vergelijkbare initiatieven bestaan. Het brengt ouders met elkaar in contact die hun kinderen liever nog geen smartphone geven op de basisschool. Daar lopen kinderen soms vanaf groep 6 al rond met eigen mobieltjes. Als meerdere kinderen in de klas geen telefoon hebben, verdwijnt het argument ‘dat iedereen er een heeft’ en is het makkelijker voor ouders om de druk te weerstaan. „Als een kwart van de kinderen in de klas geen smartphone heeft, verandert de norm al”, aldus een van de initiatiefnemers tegen NRC.

Smartphones en ongebreidelde toegang tot het internet waren lang juist iets om na te streven. Een extra en plezierige dimensie aan het dagelijks bestaan, met voor kinderen educatie en entertainment. Maar met nieuwe kennis komen ook nieuwe verantwoordelijkheden.

Jonge kinderen, in ieder geval in de basisschoolleeftijd, hebben het recht om smartphonevrij op te groeien. Ook volwassenen zouden bij zichzelf moeten nagaan of het eigen smartphonegedrag nog wel gezond is.


Lees ook

Nee hoor, jij krijgt nog geen smartphone, wacht maar tot je veertien bent

‘Nee hoor,  jij krijgt  (nog) geen smartphone. Wacht maar tot je veertien bent!’