Kamermuziek van topniveau in gemoedelijke setting

Als je in de buurt woont, zet je als bezoeker van het Stift Festival je fiets gewoon tegen de Stiftskerk. De gemoedelijke en informele setting in een prachtig gelegen Twents dorpje suggereert een lokaal evenement. Maar de muzikale uitvoeringen zijn van topkwaliteit en hebben de allure van de grote podia. Ongeveer de helft van de Stift-bezoekers komt dan ook uit het hele land naar Weerselo. Zij kunnen parkeren in een nabijgelegen weiland.

Het Stift Festival viert dit jaar zijn twintigste editie. De drijvende artistieke kracht is violist Daniel Rowland, die elke zomer zijn muziekvrienden uitnodigt in het dorpje waar hij als kind woonde. Zie daar de gemoedelijkheid. Maar muzikaal knettert het. Met zijn energieke presentatie en bevlogen spel gaat Rowland voorop in een parade van bijzondere musici, die stuk voor stuk de ruimte krijgen om zich te tonen. Er zijn verschillende speellocaties, maar de Stiftskerk vormt het festivalhart.

Nederland is gezegend met een groot aantal hoogwaardige kamermuziekfestivals, zoals die van Delft, Utrecht en Zeist (dat ook weer net begonnen is). Stift onderscheidt zich door zijn ligging en de festivalsfeer: je ziet steeds dezelfde mensen, ontmoet elkaar bij het buffet in restaurant De Stiftsjuffer. Er wordt teruggeblikt op het gedenkwaardige openingsconcert van de avond ervoor – Händels Messiah met een rapper in de regen. De bijzondere locatie heeft Stift gemeen met het voormalige Orlando Festival in Limburg, dat een paar jaar geleden is wegbezuinigd. Stift lijkt gelukkig te floreren.

De Stiftconcerten zijn steeds thematisch opgezet, zodat allerlei verrassende dwarsverbanden opduiken. In het middagconcert ‘Après un rêve’ gaven Rowland en pianiste Natacha Kudritskaya een vlammende lezing van Poulencs Vioolsonate in d klein, opgedragen aan de door Franco gefusilleerde dichter Lorca. Mezzo Barbara Kozelj maakte indruk met een bezielde uitvoering van Frank Martins stemmige Quatre sonnets à Cassandre. Sopraan Sophie Klussmann pakte iedereen in met het duistere Poèmes d’automne, nr. 3 van Charles Koechlin én het teder-lichtvoetige La reine de coeur van Poulenc.

In het namiddagconcert ‘Maiblumen’ waren dood en verderf steeds vlakbij. Sopraan Klussmann voelde zich als een vis in het water in twee hyper-expressionistische liederen van Alexander Zemlinsky (Maiblumen blühten überall) en diens leerling Arnold Schönberg (de ‘Litanei’ uit het Tweede strijkkwartet). Het Arethusa Quartet blonk uit in intens samenspel in Janáceks Tweede strijkkwartet, ‘Intieme brieven’, waarin pompende dansen, explosies van levenslust en omfloerste meditaties elkaar afwisselen. De afsluiter, het duistere Derde pianokwartet van Brahms, barstte haast uit zijn voegen met als hoogtepunt de subtiel opgebouwde spanning van het gedreven tweede deel.

Toen de zon al onderging was het griezelen geblazen bij het concert ‘Ghost stories’. Het jonge Animato Kwartet speelde met harpist Joost Willemze het evocatieve The masque of the red death van de met Debussy bevriende André Caplet, naar een spookverhaal van Edgar Allan Poe. Rowland en celliste Maja Bogdanovic brachten het zinderend-diverse The nightmares of death dat Marcelo Nisinman een paar jaar geleden voor hen schreef. Bariton Tomas Kildisius ging voorop in een dramatisch getoonzet stukje muziektheater rond Schuberts liederen Erlkönig en Der Doppelgänger. Zijn bronzen klank en geladen voordracht lieten niemand onberoerd.