Tanks voor Oekraïne zijn geen gamechanger

Tanks De westerse tanks voor Oekraïne worden gezien als wondermiddel. Dat zijn ze niet, betoogt Niels Roelen. De logistieke ondersteuning voor vier verschillende soorten tanks zal een uitdaging zijn.

Een Leopard 2-tank bij een training in Augustdorf.
Een Leopard 2-tank bij een training in Augustdorf.

Foto Ina Fassbender / AFP

Al weken praten politici over het belang van de Leopard 2. In de media is de tank bij voorbaat al bestempeld tot gamechanger in de oorlog in Oekraïne.

De snelheid en vuurkracht van tanks stelt je, mits goed ingezet, in een oorlog inderdaad in staat om klappen uit te delen. Het is augustus 1993. Als dienstplichtig korporaal rijd ik mijn Leopard 2-tank over de Panzerringstraße richting de mooiste schietbaan op Bergen Hohne, bij Hannover. Na twee weken schietoefening zijn we van niets een eenheid aan het worden en schieten we wat militairen een battlerun noemen.

Zodra de commandant het teken voorwaarts geeft, trap ik het gaspedaal rustig in en voel ik hoe de 1.500pk de vijftig ton staal in beweging zetten. Door de periscopen houd ik de tank in de gaten en zie ik de loop van het kanon bewegen op zoek naar doelen. Ik trap het gaspedaal in tot we een kilometer of veertig per uur rijden. Onze tank deint door het terrein als een boot op de golven.

„Contact 11 uur”, meldt de schutter over de intercom, „1.500 meter eenmaal tank.” Zodra hij het doel heeft aangestraald met de laser, blijft de loop van het kanon ondanks alle bewegingen stabiel op het doel gericht. Er volgt een knal en nog voor ik de zwarte schietschijf om zie vallen, meldt de lader dat er een nieuwe granaat in het kanon zit.

Nog geen half uur later staan we terug aan het begin van de schietbaan. Moeiteloos heeft ons peloton een twintigtal pantserdoelen en wat groepen infanterie uitgeschakeld. Het gemak waarmee we dat deden geeft ons een gevoel van onoverwinnelijkheid. Niemand houdt je tegen en voor ons is de tank Gods eigen voertuig.


Lees ook: De tank was een strijdwagen met aanvankelijk vooral een psychologisch effect

Bij voorkeur zet je een tank niet alleen in. Kort door de bocht zijn het de hindernissen van de genie en het gevecht van de infanterie die de randvoorwaarden scheppen om tanks beslissend toe te kunnen laten slaan.

Herinneringen aan eerdere oorlogen maken misschien dat het weinig moeite kost om te geloven dat ook in Oekraïne de tank het verschil gaat maken en de oorlog doet kantelen. In de Golfoorlog waren westerse tanks bijvoorbeeld inderdaad superieur. Maar daar waren de omstandigheden anders en vochten ze tegen veelal tegen de sterk verouderde Russische T-55 en T-62 tanks.

Vier typen tanks

De tank is geen wondermiddel. We verkopen de huid van de beer voordat die geschoten is. In de levering van vier verschillende typen tanks, de Challenger, de M1 Abrams, de Leopard 2 (in verschillende configuraties) en waarschijnlijk de Franse Leclerc, schuilt zelfs gevaar. Voor de hand ligt de opleiding van de bemanning die per type tank verschilt. Daarnaast kent elke tank zijn eigen sterke en zwakke punten (een Challenger is trager dan een Leopard) en dus tactisch ook een iets ander optreden.

Om de tanks optimaal tot hun recht te laten komen, vraagt dit dus ook van de infanterie en de genie aanpassingen die niet alleen tijd kosten, maar ook niet onderschat mogen worden. Als ik echter kijk naar bijvoorbeeld de inzet van de pantserhouwitser en hoe snel het Oekraïense leger dit middel in hun optreden hebben weten te integreren en het tactisch optimaal in weten te zetten verwacht ik dat die wel opgelost zullen worden.

Meer zorgen maak ik me over de logistieke ondersteuning. Oorlogen worden niet door de logistiek gewonnen, maar je kunt ze daar wel op verliezen. Het Ardennenoffensief in de winter van 1944 liep vast doordat de logistiek het hoge tempo van de Duitse tanks niet bij kon houden. De slag om de Schelde, ook in 1944, was voor de geallieerden cruciaal om de aanvoer van munitie, brandstof en wat al niet meer in stand te houden.

Munitie niet uitwisselbaar

Ondanks NAVO-standaardnormen, is de logistiek voor de verschillende tanks op zijn zachtst gezegd een uitdaging. De munitie is van hetzelfde kaliber, maar onderling niet zonder meer uitwisselbaar. De Abrams rijdt, in tegenstelling tot vrijwel alle militaire voertuigen, niet op diesel. Ook benodigde reservedelen zijn niet hetzelfde. Vier typen tanks betekent vier verschillende aanvoerlijnen en daarmee een toename van noodzakelijke voorraden. Vier verschillende groepen onderhoudsmonteurs. Tanks mogen aan het front voor vuurkracht zorgen, maar in het achtergebied voor een enorme inspanning en waarschijnlijk problemen.

Tot slot kan de hoop, de gedachte dat met de tank alles anders wordt, leiden tot tunnelvisie. Dat je zo geforceerd en gefocust bent dat je andere opties, of falen, over het hoofd ziet. Als we niet uitkijken zijn tanks straks een (logistieke) molensteen om de nek van het Oekraiënse leger en kan het averechts werken.