Op tv worden vriendschappen veelal gemeden. Van Date smakelijk (Talpa) en B&B vol liefde (RTL) tot Lang leve de liefde (Talpa) en First dates (BNNVARA): het v-woord wordt ernstig uitgesproken en gelaten geïncasseerd. „Het voelt voor mij meer vriendschappelijk. Maar ik vind je wel een heel leuk mens”, zegt de één. „Ja, ik jou ook”, knikt de ander dan gauw – de gedachten dwalen intussen waarschijnlijk al af naar het moment dat er huiswaarts kan worden gekeerd om de tegenslag privé te verwerken, ver weg van onverbiddelijke camera’s. Vriendschap? Bah! Dáár kwam ik niet voor.
Vreemd, eigenlijk: dat in zo veel formats het contact pas geslaagd lijkt wanneer deelnemers de amicaliteit voorbij weten te streven. In een land waar de helft van de volwassenen zich eenzaam voelt, zou je zeggen dat elke potentiële vriendschap reden is voor een feestje. Vooral senioren voelen zich vaak alleen – doordat ze hun werkleven missen bijvoorbeeld, of geliefden hebben verloren. Ook een gebrek aan contact met andere generaties helpt niet mee.
Nou valt aan dat laatste gelukkig iets te doen. Woensdagavond ging Tieners tegen kwalen (MAX) van start: een sociaal experiment waarin ouderen en tieners zes weken intensief met elkaar optrekken. Elke week staat in het teken van een ander thema, met bijbehorende activiteiten. Ook voor de jongeren kan dat wat moois opleveren, benadrukte hoogleraar ouderenparticipatie Tineke Abma in aflevering één: contact tussen jong en oud kan het welzijn van beide groepen een flinke opkikker geven.
Aanvankelijk leken de twee generaties daar een hard hoofd in te hebben. Gevraagd naar hun associaties bij ouderen kwamen de jongeren uit op woorden als „schattig” en „wijs”, maar ook „chagrijnig”, „saai” en „snotdoekje” passeerden de revue. Andersom associeerden de senioren de tieners onder meer met „brutaal”, „drugs” en „messen in de zak”.
Tijdens de eerste kennismaking bleek dat allemaal mee te vallen. Toen de deelnemers op speeddates een voor hen betekenisvol voorwerp mochten laten zien, trok niemand een gebruikte zakdoek of scherp mes uit z’n zak. Ze hadden allemaal vertederend goed nagedacht over hun keuze. Zo legde de vijftienjarige Malika haar koptelefoon op tafel. Zes jaar geleden was ze vanuit Estland naar Nederland gekomen, waar ze de taal niet kende en gepest werd. Nu ging ze deur niet meer uit zonder headset: „Ik ben altijd in mijn eigen kleine wereld.”
Houten zwaard
Tegenover zich trof ze Hans (76), die een houten zwaard en een versleten poppetje mee had genomen – herinneringen aan de twee zoons die hij ooit door een vechtscheiding uit het zicht verloor. Hij hoorde het verhaal van Malika bezorgd aan. „Ik hoop dat er een lichtpuntje komt. Dat je sociale contacten opbouwt”, zei Hans. „Je kunt niet de rest van je leven in een hoekje zitten met een koptelefoon op. Maar ik denk dat ik je dingen kan vertellen die misschien een stukje herkenning geven.”
Langzaamaan kwamen de redenen van de deelnemers bovendrijven om aan het programma mee te doen: pesterijen op school, dementerende partners, sociale angsten, weinig aanspraak. Geen luchtige thema’s, maar door een zeer welkom gebrek aan sentimentele muziekjes werd de toon nooit te zwaar. Ingetogen werden details in beeld gebracht die de karakters van de deelnemers al blootlegden vóór ze maar een woord hadden uitgesproken.
Toen iedereen voorafgaand aan het speeddaten plaatsnam op stoeltjes om alvast wat te kletsen, volgde de camera de blik van de zwijgende Luuk (16). Zijn ogen richtten zich telkens op Ab (91), die stilletjes in zijn rolstoel zat. Hij ontdooide zodra Luuk op hem afstapte en een praatje aanknoopte: een klein blijk van herkenning, met een groot effect. Hier wachtte een welkome vriendschap.