Twee weken na de liquidatie door Israël van leiders van Hamas en Hezbollah in Teheran en Beiroet houden Iran en Hezbollah Israël en de rest van de wereld nog altijd in spanning over hun aangekondigde vergeldingsacties. Het Witte Huis zei maandag rekening te houden met zulke acties deze week, terwijl het Israëlische leger verklaarde in uiterste staat van paraatheid te verkeren. Maar zekerheid omtrent de plannen van Iran en Hezbollah is er nog allerminst. Onduidelijk is ook of Iran en Hezbollah hun acties op elkaar afstemmen.
De Amerikaanse minister van Defensie Lloyd Austin maakte eerder al bekend dat de Verenigde Staten het vliegdekschip Abraham Lincoln versneld naar het Midden-Oosten sturen. Ook is een nucleaire onderzeeër, die is uitgerust met geleide raketten die ook doelen op het land kunnen raken, naar de regio onderweg. Austin beloofde dat Washington „elke mogelijke stap” ter verdediging van Israël zal nemen.
Meningsverschillen in Teheran
Of zulke Amerikaanse garanties aan Israël de Iraniërs afschrikken is de vraag. Wel lijken er meningsverschillen te bestaan in Teheran over de manier waarop Iran moet reageren op de liquidatie van Hamas-leider Ismail Haniyeh op een door de Revolutionaire Garde bewaakt terrein in Teheran. De nieuwe president Masoud Pezeshkian, die heeft beloofd te streven naar betere relaties met het Westen, zou tegen een grootscheepse wraakactie zijn.
De Revolutionaire Garde daarentegen wil volgens diverse bronnen wel hard terugslaan. Ook Ali Shamkhani, een militair adviseur van opperste leider Ali Khamenei, pleitte de laatste dagen herhaaldelijk voor een harde tegenaanval tegen Israël om de dood van Haniyeh te wreken. Weliswaar heeft Israël tot dusverre niet bevestigd achter de liquidatie van Haniyeh, politiek leider van Hamas, te zitten maar algemeen wordt aangenomen dat het hier wel degelijk achter zit.
Pezeshkian is nog maar twee weken in functie maar in zijn kabinet is meteen al een conflict tussen meer gematigden en conservatieve haviken ontbrand. Oud-minister van Buitenlandse Zaken Javad Zarif, die de rol van vicepresident voor strategische zaken zou bekleden, trok zich alsnog terug omdat Pezeshkian naar zijn smaak onder druk te veel conservatieven op sleutelposten in zijn kabinet wilde opnemen. Het ging daarbij vooral om twee aanhangers van de harde lijn, die betrokken waren bij de bloedige onderdrukking van de protesten voor meer vrijheid en rechten voor de vrouw in 2022.
Psychologische oorlogsvoering
De Britse Financial Times citeerde intussen op basis van anonimiteit een Iraanse functionaris, die betoogde dat de Iraniërs hun vergeldingsactie doelbewust hadden uitgesteld. „Iran heeft een campagne van psychologische oorlogsvoering gestart om Israëls militairen en zijn veiligheids- en logistieke apparaat in spanning te houden.”
De Britse premier Keir Starmer, de Duitse bondskanselier Olaf Scholz en de Franse president Emmanuel Macron deden een gezamenlijke oproep aan Teheran, waarin ze de Iraniërs opriepen af te zien van aanvallen die de stabiliteit van de regio kunnen ondermijnen. In plaats daarvan zou Iran volgens hen beter een staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas kunnen bevorderen. Daarover zouden komende donderdag nieuwe onderhandelingen van start moeten gaan.
Iran wees de Europese oproep direct af. Volgens een woordvoerder van het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft Iran het volste recht om hard terug te slaan tegen Israël. Of de onderhandelingen donderdag doorgaan, is ook nog niet zeker. Hamas zou daaraan ditmaal niet willen deelnemen. Het persbureau Reuters meldde dinsdagmiddag dat Iraanse functionarissen hadden verklaard dat alleen een bestand tussen Israël en Hamas Iran zou kunnen afhouden van zijn vergeldingsacties.
In rode letters, „visverbod”. Een gelamineerde kaart met de bebouwde kom van Trondheim ligt op de tafel naast Kay-Arne Olsen. Andere kaarten laten de verschillende soorten vissen zien die in de omgeving te vinden zijn, op welke gevist mag worden en op welke niet. Olsen is al achttien jaar de ‘boswachter’ van de rivier Nidelva, en druk bezig met de voorbereidingen voor het volgende visseizoen. Op zalm zal nauwelijks gevist worden dit jaar.
De rivieren rond Trondheim, een stadje in het midden van Noorwegen, waren ooit populair voor zalmvissers. Je kon er tot wel twintig kilo zware zalmen opvissen. In de jaren tachtig zwommen er nog meer dan een miljoen wilde zalmen in Noorse wateren. Nu zijn dat er nog minder dan de helft. In 2021 werd het dier op de Noorse rode lijst van bedreigde diersoorten geplaatst.
Het kantoor van Trondheim Omland Fiskeadministrasjon (TOFA) ligt naast een elektriciteitscentrale uit begin vorige eeuw. De dam die daarvoor werd aangelegd had al de habitat van de zalmen in de Nidelva drastisch veranderd, zegt Oslen. Nu zet de commerciële zalmkwekerij het voortbestaan van de wilde zalm op het spel, door grootschalige ontsnappingen van kweekzalm die de wilde zalm ziek maakt.
Olsen, met opgestroopte mouwen waaronder een tatoeage van een Keltisch kruis verschijnt, wijst naar een grote trofee die aan de muur hangt. „Dit is hoe je eigenlijk wil dat ze eruit zien als je ze vangt om op te eten.” Een zilveren vis, zo groot als een labrador, bek open en kin die naar boven krult. „Die zie je nu nauwelijks meer. Maar wat doe je eraan? Ik heb alleen zeggenschap over de rivier. Het probleem ligt erbuiten.”
Elke storm weer
Duizend kilometer ten noorden van Trondheim ontsnapten dit jaar bij een februaristorm 27.000 zalmen uit een kooi van Mowi, de grootste zalmkwekerij ter wereld. Samen met de Noorse kustwacht moest de visgigant op zoek naar ontsnapte exemplaren. Ook loofde het bedrijf 500 kronen (zo’n 43 euro) uit per vis die zou worden teruggebracht naar de lokale visafslag.
Olsen kijkt niet op van dat nieuws. Hij draait aan zijn snor wanneer hij nadenkt en leunt met de armen over elkaar naar achteren. „Het gebeurt elke storm weer. Het is een enorm probleem, en de kwekers en de politiek willen maar geen maatregelen nemen, want er zit te veel geld in.”
De „plompe kop” van een kweekzalm.
Foto Kay-Arne Olsen
Zo was Mowi afgelopen jaar ook verantwoordelijk voor de uitbraak van 65.000 kweekzalmen – meer dan er dat jaar in rivieren aan zalm werd opgevist. De hoeveelheid jaarlijks ontsnapte zalmen in Noorwegen neemt weer af sinds 2019, een jaar met uitzonderlijk veel incidenten, maar het heeft volgens onderzoekers nog steeds een schadelijk effect op de wilde populatie.
Zalmbarons en mega-kwekerijen
De zalmkwekerij is de grootste ‘veesector’ in Noorwegen. Vierhonderd tot vijfhonderd miljoen gekweekte vissen zwommen in 2021 in open kooien langs de kust, zo staat in een risicorapport uit dat jaar. Met 1,3 miljoen ton is kweekzalm het voornaamste voedsel dat het land exporteert. In 2024 verdienden Noorse bedrijven daarmee 123 miljard kronen (11 miljard euro), een recordbedrag.
Sinds de jaren zeventig namen de zalmkwekerijen langs de hele Noorse kust een vlucht, op grote en op kleine schaal. Volgens Olsen ontpopten buurtgenoten in Trondheim zich tot ware visbarons. „De kooien werden groter en groter.”
Als één zo’n grote kooi knapt in een storm, is dat een natuurramp
Vooral megakwekerijen als Mowi, Lerøy, en SalMar vormen een probleem voor de zalm, zegt Olsen. In Noorwegen alleen produceerde Mowi afgelopen jaar 83,5 duizend ton kweekvis, een recordvolume voor Mowi. Dat is zo’n zevenhonderd blauwe vinvissen zwaar.
Eén ontsnapping kan plotsklaps de lokale populatie wilde zalm bedreigen. „Het aantal wilde zalmen dat jaarlijks terugkeert naar de Noorse kusten ligt momenteel onder de 400.000”, zegt Olsen. „In de kleinere kooien met kweekzalm zitten zo’n 120.000 vissen. In de grootste zo’n 1,2 miljoen. Als één zo’n grote kooi knapt in een storm, is dat een natuurramp.”
De staart van een kweekzalm met beschadigde vinnen en schubben.
Foto Kay-Arne Olsen
Een muur van zeeluis
De ontsnapte zalmen brengen ziektes en parasieten over op hun wilde soortgenoten. Met name de zeeluis, een zalm-etende kreeftachtige van een halve centimeter, heeft zich ontwikkeld tot een plaag. Het beestje heeft wat weg van een teek met een kikkervisstaart in plaats van poten. Zeeluizen reproduceren in kwekerijen „als konijnen”, volgens Olsen. De beestjes gedijen goed in de kooien, waar zalmen op een kluitje zitten.
Ook in de fjorden is zeeluis een plaag geworden. „Elk jaar vinden we meer dan genoeg zalmeitjes in onze rivier. Het probleem is dat de jonge zalmen niet meer terugkomen.” De jonge visjes begeven zich in de lente naar de grote open zee, maar onderweg stuiten ze op een „muur van zeeluis”, zegt Olsen. De monding van het Trondheim-fjord is nauw en jonge zalmen zijn kwetsbaar. „Als ze ook maar vier luizen op zich krijgen, zijn ze dood.”
De kweekzalmen zelf nemen langzamerhand ook de rivier over. Ze brengen naast zeeluis ook andere besmettelijke ziektes mee. Olsen kan het zien als hij de vissen vangt. „De nieren zijn opgezwollen, soms de lever ook. Sommige vissen raken misvormd.”
Hij laat het verschil tussen een kweekzalm en een Noorse wilde zalm zien op een gelamineerde kaart. „In het water kan ik het al zien, ze hebben andere kleurcombinaties.”
De wilde zalm is zilver, gestroomlijnd, met duidelijke, scherpe stippeltjes aan de bovenkant. De kweekzalm is lomper. Een „plompe kop”, zo staat er op de kaart, vergroeide vinnen, modderige vlekken en mogelijk beschadigde kieuwen. „Het hoofd is vaak misvormd,” zegt Olsen, „net als de kaken. Velen hebben verwondingen van de netten waar ze in zaten.”
Te snel vet om te vluchten
De kweekzalmen brengen op de langere termijn nóg een risico met zich mee: twee derde van de Atlantische zalmen in Noorwegen heeft, volgens een Noorse wetenschappelijke adviesorgaan, inmiddels genetisch erfgoed van kweekzalm.
Zalmen zijn aangepast op hun eigen microhabitat van rivieren, legt Olsen uit. Een kweekzalm wordt later vruchtbaar dan wilde zalm, weegt gemiddeld 5,5 kilogram en groeit als een plofkip. „In de jaren negentig vonden we nog zalmen van maximaal één kilo in ondiepe rivieren. Kweekzalmen worden daar makkelijk opgepikt door adelaars, vossen, of mensen. Ze hebben simpelweg te weinig water om in te schuilen.”
Het was afgelopen zomer het slechtste visseizoen ooit, aldus een woordvoerder van het koepelorgaan waar TOFA deel van uitmaakt in de Noorse krant Nationen. De Norwegian Environment Agency legde de meest beperkende regels op voor zalmvissers tot nu toe. Aan komende zomer denkt Olsen liever niet. „Ik word er ziek van, als ik dat doe.”
Andreas Bjelland, de Noorse minister van milieu, noemde de situatie afgelopen winter een „existentiële bedreiging” voor wilde zalmen – al ligt een totaalverbod voor kwekerijen in de zee voorlopig niet op tafel, zei hij later tegen de Britse krant The Guardian. Recent kondigde Noorwegen juist versoepelde belastingregelingen aan voor de industrie.
Sommige viskwekerijen doen het inmiddels anders. Sinds een aantal jaar wordt ook zalm op het droge gekweekt, in bassins vlakbij de zee. Maar, zegt Olsen, die bassins hebben veel ruimte nodig. „Als je alle bassins naar land zou halen, zouden we met z’n allen naar Zweden moeten verhuizen.”
Volgens hem is het al een stap in de juiste richting als Noorwegen het gebruik van afgesloten kooien verplicht, in plaats van de goedkope netten die doorgaans worden gebruikt. „De politici in Noorwegen moeten zeggen: oké, we hebben jullie milieu 35 jaar lang verpest. Nu is het tijd om iets te doen.”
Doordeweeks horen ze keiharde explosies, zien ze de ramen trillen en staan ze in de file vanwege militaire voertuigen. In het weekend sluiten ze achteraan in de rij voor de enige twee pizzeria’s in het dorp. Voor de inwoners van het Litouwse dorpje Pabrade, vlakbij de grens met Wit-Rusland, is de aanwezigheid van zo’n zeshonderd Amerikaanse militairen dagelijks merkbaar. Het dorp was afgelopen maand volop in het nieuws, nadat vier Amerikaanse soldaten vermist waren geraakt op het naastgelegen oefenterrein en hun lichamen na een week gevonden werden in een moeras.
Bij MO Pizza Kebab hangt de muur vol legerinsignes, afkomstig uit Nederland, Polen, Noorwegen. Het zijn souvenirs van NAVO-soldaten die geregeld oefeningen houden op het grote defensieterrein buiten het dorp. Maar de muur hangt vooral vol met insignes van de ‘U.S. Army’ – zij hebben sinds 2021 een kamp gevestigd in Pabrade.
De pizzeria is nog geen jaar open en nu al een doorslaand succes bij de Amerikanen, zegt Karolina Jusciute (21). In het weekend komen er zo’n honderd soldaten per avond eten. „Voornamelijk spareribs, want die maken we hier zelf.”
Karolina Jusciute, eigenaar van de pizzeria in Pabrade: „Zonder de aanwezigheid van de Amerikanen zullen we waarschijnlijk moeten sluiten.”
Foto Denis Vejas
Insignes uit diverse landen, achtergelaten door militaire bezoekers van MO Pizza Kebab.
Foto Denis Vejas
Maar als de Amerikanen vertrekken, dan is het over en uit met de pizzeria. „We zijn vanuit Vilnius hier gekomen vanwege de Amerikanen”, zegt Jusciute van het familiebedrijf. „Zonder de aanwezigheid van de Amerikanen zullen we waarschijnlijk moeten sluiten.”
In Pabrade wachten de inwoners met spanning af welke richting de Amerikaanse regering onder president Donald Trump op gaat met de Amerikaanse NAVO-troepen in Europa. Verschillende functionarissen van de Trump-regering hebben gedreigd met terugtrekking van een deel van de Amerikaanse militairen in Europa. Het aantal Amerikaanse soldaten in Europa schommelt sinds 2022 tussen de 75.000 en 105.000. Ongeveer tweederde is permanent gestationeerd in Europa, de rest bestaat uit roulerende militairen. Europese analisten gaan er vanuit dat Trump plannen heeft om twintigduizend soldaten terug te trekken.
Suwalki-corridor
Litouwen is sinds 2004 lid van de NAVO. Er zijn slechts zo’n duizend Amerikaanse militairen gestationeerd, maar deze zijn wel van wezenlijk belang voor het land tussen de Russische exclave Kaliningrad in het westen en Wit-Rusland in het oosten. Het stukje land tussen deze twee buurlanden, de Suwalki-corridor, geldt als de achilleshiel van de NAVO – Rusland zou deze corridor van 65 kilometer bij een grondaanval binnen no time kunnen innemen.
Met nog geen drie miljoen inwoners en zo’n 23.000 militairen zijn de Litouwers met weinigen om het land te verdedigen. Ook heeft het land geen gevechtsvliegtuigen en het heeft pas recentelijk tanks besteld. Daarom steunt Litouwen al jaren op de aanwezigheid van buitenlandse militairen. Wat zou een vertrek van de Amerikanen betekenen voor Litouwen en hoe denken de inwoners van Pabrade over hun aanwezigheid?
Litouwen werd „misschien wat naïef” na toetreding tot de NAVO in 2004, zegt Vaidotas Urbelis, de hoogste defensie-ambtenaar van het land. „We hadden het gevoel dat ons veiligheidsprobleem was opgelost met toetreding tot de NAVO.” Het defensiebudget zakte na 2004 naar 0,7 procent van het bbp – ver onder de NAVO-norm van 2 procent.
Nadat Rusland de Krim bezette in 2014 begon het land weer te investeren in defensie en na de Russische invasie in Oekraïne voerde Litouwen de dienstplicht in. Ook kwamen er vijfduizend extra NAVO-militairen, die onder leiding van Duitsland vast gelegerd zijn in Litouwen. Dit jaar besteedt Litouwen zo’n 4 procent van het bbp aan defensie, dat stijgt de komende jaren naar 6 procent.
Zicht op Pabrade.
Foto Denis Vejas
Militair oefenterrein bij Pabrade.
Foto Denis Vejas
Urbelis neemt de berichten dat de Amerikanen militairen willen terugtrekken met een korreltje zout. „Er wordt in de kranten over geschreven, maar wij hebben daar geen enkele aanwijzing voor gekregen”, zegt Urbelis, zittend voor een NAVO-vlag in een zaaltje van het ministerie van Defensie in Vilnius.
Bovendien is Litouwen „altijd voorbereid op het slechtste scenario”, aldus Urbelis. „Dat zit in ons dna. Al hangt een Russische aanval niet af van Rusland, maar van ons. Als wij niet afschrikwekkend genoeg zijn, dan zal Rusland ons aanvallen.” Hoe Urbelis dat zo zeker weet? „Poetin is geen geheim voor ons, we kennen de man en zijn mentaliteit. We spraken met hem toen het nog kon. Poetin is een opportunist die alleen de zwakkeren aanvalt, diegenen die hij kan overwinnen.”
Hoewel de Amerikaanse aanwezigheid in Litouwen beperkt is tot zeshonderd infanteriesoldaten in Pabrade en nog een paar honderd op de luchtmachtbasis in Siauliai, zijn de Amerikanen wel belangrijk voor de Litouwse verdediging. „De aanwezigheid van Amerikaanse troepen is een signaal naar Rusland dat als ze ons aanvallen, ze ook de Amerikanen aanvallen”, zegt Urbelis.
Sussende woorden
Niet iedereen in Litouwen is het eens met de sussende woorden van Urbelis. „Zonder bondgenoten zijn we niet veilig in Litouwen”, zegt Linas Kojala, directeur van het Geopolitics and Security Studies Center in Vilnius. „Voor sommige landen is de aanwezigheid van Amerika iets extra’s, voor onze verdediging is het essentieel.”
Kojala merkt dat sinds Trump belde met de Russische president Vladimir Poetin de angst in Litouwen is toegenomen. „Ik kreeg evenveel berichten als tijdens de invasie van Rusland in Oekraïne – mensen vragen mij of er oorlog in Litouwen komt.”
Toch houdt ook hij hoop dat de Verenigde Staten hun troepen niet uit Litouwen terugtrekken. „Wij zijn qua defensiebudget een goede bondgenoot, hebben een pro-Amerikaanse bevolking, kopen veel lng en tijdens de eerste termijn van Trump stationeerde hij méér Amerikaanse troepen in Litouwen.”
De nederzetting Pabrade groeide na de komst van een spoorlijn tussen Warschau en Sint-Petersburg uit tot een dorp met zo’n vijfduizend inwoners nu. Het werd bezet door de Duitsers, was tussen de twee wereldoorlogen Pools en behoorde daarna tot de Sovjet-Unie – kampen rondom het dorp werden gebruikt door de nazi’s voor massamoorden op Joden en daarna voor dwangarbeid onder de communisten. Op het defensieterrein in de bossen rondom het dorp werd eerst geoefend door Duitsers, Polen en Sovjets en nu door de NAVO.
De geschiedenis van de afgelopen eeuw komt samen in het dorp en dat is ook te horen op straat. De bewoners spreken Russisch, Pools én Litouws, soms zelfs door elkaar. De helft heeft Poolse voorouders, een kwart Russische of Wit-Russische of Litouwse. „Ik spreek in Pabrade in het Litouws, Pools én Russisch”, zegt bibliothecaresse Jurgita Sondor (35) in het Pools. „Maar sinds de oorlog in Oekraïne mijd ik Russisch”, zucht ze.
Ook zijn er geen Russische weekbladen meer te huur in de bibliotheek en het stapeltje Russischtalige romans neemt af. „Terwijl de vraag naar Russische weekbladen groot is”, zegt Sondor. „Nieuwe Russische boeken mag ik niet meer bestellen. Ook de klassiekers niet.”
De Pools-Russische bibliothecaresse Jurgita Sondor spreekt geen Russisch meer met de inwoners van Pabrade.
Foto Denis Vejas
De Litouwse zussen Lolita Vilimiene (l) en Ruta Baliukoniene runnen het culturele centrum in Pabrade.
Foto Denis Vejas
Russische liederen
Tot de oorlog in Oekraïne was er nooit spanning tussen de verschillende etniciteiten in Pabrade, zeggen de Litouwse zussen Ruta Baliukoniene en Lolita Vilimiene die het culturele centrum runnen – een verdieping onder de bibliotheek. „Maar sinds de oorlog is er spanning in het dorp”, zegt Baliukoniene. „Op Facebook zagen we dorpsgenoten pro-Russische berichten delen.”
Het baart ze zorgen. „We zijn gestopt met het zingen van Russische liederen tijdens koorbijeenkomsten”, zegt Vilimiene. „Sommigen gebruikten die liederen om hun Russische trots te laten zien.”
Over de NAVO-aanwezigheid denken de twee anders dan Sondor. De Pools-Russische bibliothecaresse – getrouwd met een etnische-Rus – ziet vooral nadelen van de NAVO-troepen. „Files, lawaai, trillende ruiten en we krijgen daar geen compensatie voor. Bovendien zijn de soldaten soms dronken en gedragen ze zich uit de hoogte.”
De zussen beneden zijn juist blij met de NAVO-militairen. Ze organiseren filmavonden voor de soldaten en voelen zich veilig vanwege hun aanwezigheid. Baliukoniene: „Wij leefden nog onder het Sovjet-bewind, toen er in de winkels niks te koop was en we als schoolmeisjes regelmatig schietlessen kregen met kalasjnikovs.” Dat die lessen nu van pas komen bij een Russische inval doet hen gniffelen. „We waren zo blij met het NAVO-lidmaatschap van Litouwen in 2004.”
Maar de aanwezigheid van die NAVO-militairen maakt Sondor bang. ’s Ochtends las ze het nieuws dat er wordt gesproken over terugtrekking van Amerikaanse troepen. Veilig voelde ze zich toch al niet in Pabrade. „Als er iets gebeurt, dan is dit een van de eerste plekken die zal worden aangevallen.”
Lees ook
‘We leven niet in een naoorlogs tijdperk, maar in een vooroorlogse periode’
Ik ben zo boos. Ik wil zo transparant mogelijk alles vertellen wat zich in mij heeft opgestapeld. Ik wil dat jullie weten wat ik heb meegemaakt. Zo begint Zeynep Yilmaz (22) haar Instagrampost op 24 maart, met een foto van zichzelf waarop duidelijk te zien is dat ze een dik blauw oog heeft. Haar verhaal wordt volop gedeeld.
In hartje Istanbul is dan iets historisch gaande. Turken van jong tot oud zijn massale de straat op gegaan voor de vrijlating, na zijn arrestatie op 19 maart, van hun burgemeester Ekrem Imamoglu en omdat ze de Erdogan-regering zat zijn. Yilmaz voelt tot in haar vezels dat ze daarbij moet zijn, om alles vast te leggen. Ze studeert fotografie aan de Mimar Sinan Universiteit voor beeldende kunst in Istanbul. Het liefst wil ze modefotograaf worden, maar nieuwsfotografie trekt haar nu meer.
Ze is erbij als jonge demonstranten in gevecht raken met de politie. Tevreden is ze nog niet. Als ze dichterbij de voorste linies kan komen, krijgt ze vast betere beelden. Ze wil een herkansing en gaat daarom een paar dagen later weer de straat op.
Maar dan gaat het mis. Na afloop van de rally van oppositiepartij CHP, de partij van Imamoglu, blijft een groep jonge demonstranten over die lijnrecht tegenover de politie staat. Yilmaz staat aan de zijlijn met een groep journalisten en fotografen bij wie ze zich veilig voelt. „Er hing een gespannen sfeer, mensen waren opgefokt.” Om de menigte te verdrijven, vuurt de politie traangas, pepperspray en rubberen kogels af. Yilmaz weet van eerdere demonstraties nog hoe het voelt om pepperspray over zich heen te krijgen. Toch beweegt ze zich naar voren.
Yilmaz steunt de grootschalige protesten, maar ze staat er nu als fotograaf, niet als demonstrant. „Ik dacht dat de politie mij met rust zou laten, omdat ik met andere fotografen stond en zichtbaar mijn camera droeg.” Dat pakt anders uit. Ze maakt zich los van de groep, loopt naar voren, schuilt onder een boom en brengt haar camera op ooghoogte. Op dat moment hoort ze een harde knal en vliegt achteruit. „In één klap werd alles donker. Ik dacht dat ik mijn zicht voor altijd kwijt was. Daar ben ik altijd bang voor, als fotograaf.” Haar rechteroog is geraakt door een rubberen kogel.
Zeynep Yilmaz werd tijdens de recente betogingen in Istanbul vol geraakt door een rubberen kogel.
Foto Nicole Tung
Vastberaden
Een week later zit Yilmaz licht voorovergebogen in een hotelkamer in het centrum van Istanbul, terwijl ze vertelt wat haar die avond overkwam. De bloeduitstorting in haar oogwit valt op, net als de lichtpaarse en rode plekken rond haar oog. De zwelling is inmiddels verdwenen. Thuis wil ze liever niet afspreken. Yilmaz woont bij haar ouders, en hun politieke standpunten botsen.
Sinds het uitbreken van de demonstraties zijn ruim tweeduizend mensen aangehouden, van wie 268 in Istanbul, onder wie veel studenten. Hoewel sommigen weer zijn vrijgelaten, hebben de arrestaties wel effect. Studenten durven niet met hun volledige naam hun verhaal te vertellen. Yilmaz durft dat wel. „Ik wil dat andere mensen de werkelijkheid zien en horen.”
Als Yilmaz bijkomt na de klap en met wazig zicht op zoek gaat naar hulp, komt ze haar vriendin Toprak tegen. Ze gaan op zoek naar medische hulp. Terwijl ze wachten op een ambulance, worden beide vrouwen door agenten in de boeien geslagen en met hun handen op de rug naar de grond gewerkt. „Ik vertelde de agenten op rustige toon dat ik geen demonstrant ben, maar alleen de avond wilde vastleggen. Iedereen om ons heen die geboeid was, leek in paniek. Ik voelde dat het slimmer zou zijn om rustig te blijven.”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Vlaggen en vaandels op de plek waar Zeynep Yilmaz deelnam aan de protesten. „Iedereen om ons heen die geboeid was, leek in paniek.”
Foto Nicole Tung
” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Vlaggen en vaandels op de plek waar Zeynep Yilmaz deelnam aan de protesten. „Iedereen om ons heen die geboeid was, leek in paniek.”
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Studenten durven niet met hun volledige naam hun verhaal te vertellen. Yilmaz durft dat wel.
Foto Nicole Tung
” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Studenten durven niet met hun volledige naam hun verhaal te vertellen. Yilmaz durft dat wel.
Vlaggen en vaandels op de plek waar Zeynep Yilmaz deelnam aan de protesten. „Iedereen om ons heen die geboeid was, leek in paniek.”
Foto’s Nicole Tung
Uiteindelijk lukt het Yilmaz om een agent zover te krijgen haar en Toprak vrij te laten. Een ambulance brengt ze naar een ziekenhuis waar artsen haar oog behandelen. Ze blijkt geluk te hebben gehad, het oog lijkt niet blijvend beschadigd.
Als ze met een dik oog om half vijf ’s nachts thuiskomt, ziet ze de schrik van haar ouders. Haar moeder wilde al niet dat ze zou gaan. Yilmaz ontvlamt in woede als ze vertelt wat haar is overkomen, door nota bene de politie die haar had moeten beschermen. Ze ontmoet weinig begrip. Haar moeder komt juist op voor de hardwerkende agenten en begrijpt niet waarom haar dochter zo nodig naar de demonstratie moest. Yilmaz’ vader probeert met grappen de boel te sussen. Onbegrepen en vermoeid stormt ze naar haar kamer. Ze besluit haar woede van zich af te schrijven op Instagram en deelt ook haar foto’s, waaronder een van haar verwonde oog.
„Ik werd wakker met honderden meldingen op mijn telefoon. Mijn inbox was voor 90 procent gevuld met steunbetuigingen.” Yilmaz’ post haalde bijna 80 duizend likes en is ruim 23 duizend keer gedeeld. Zo werd ze een van de gezichten van het protest. Demonstranten die – soms met trots – blauwe plekken en andere verwondingen delen op sociale media kunnen rekenen op steun van Erdogan-kritische medestanders. Samen tonen ze een ander beeld dan Turken zien op de regeringsgezinde tv-kanalen, waar demonstranten worden neergezet als relschoppers die agenten aanvallen.
Emigratie
Uit onderzoek van peilingbureau Konda blijkt dat 73 procent van de Turken achter de protesten staat. Daarvan zegt 21 procent die volledig te steunen, en geeft 52 procent aan dat alleen te doen zolang ze de openbare orde maar niet verstoren.
Op haar universiteit ziet Yilmaz een grote demonstratiebereidheid. „We boycotten onze lessen. In plaats daarvan zijn er open lessen en organiseren we forums.”
Yilmaz is nog altijd geschokt. Ze wil aangifte doen van mishandeling en ze wil een schadevergoeding. „Mijn geloof in gerechtigheid, mijn geloof in de mensheid is kapotgegaan”, schrijft ze aan het eind van haar Instagrambericht. „Ik zat vol wrok toen ik dat scheef”, zegt ze achteraf. „Maar door die massale steun online ben ik zachter geworden. Er zijn mensen die hetzelfde voelen en denken als ik.”
Vooral hoogopgeleide Turken zijn al langer ontevreden over de koers van het land, door de toegenomen repressie sinds de massale Gezi-protesten uit 2013, de inperking van de vrijheid van meningsuiting en het gebrek aan academische vrijheid in Turkije. Wie het zich kan veroorloven en een universitair diploma heeft, vertrekt naar het buitenland. Volgens het Turkse Instituut voor Statistiek (TUIK) is het aantal hoogopgeleide Turken dat emigreerde tussen 2015 en 2023 gestegen met 0,4 procent, naar 2 procent.
Ook Yilmaz’ vrienden dromen van vertrek, maar zijzelf ziet geen andere toekomst voor zich dan in Istanbul. „Eerlijk gezegd heb ik weinig hoop over de toekomst van Turkije. Maar mijn generatie is eindelijk wakker geworden en laat massaal van zich horen. Dat doet de hoop wel leven.”
Ik wil dat andere mensen de werkelijkheid zien en horen.