Twee weken na de liquidatie door Israël van leiders van Hamas en Hezbollah in Teheran en Beiroet houden Iran en Hezbollah Israël en de rest van de wereld nog altijd in spanning over hun aangekondigde vergeldingsacties. Het Witte Huis zei maandag rekening te houden met zulke acties deze week, terwijl het Israëlische leger verklaarde in uiterste staat van paraatheid te verkeren. Maar zekerheid omtrent de plannen van Iran en Hezbollah is er nog allerminst. Onduidelijk is ook of Iran en Hezbollah hun acties op elkaar afstemmen.
De Amerikaanse minister van Defensie Lloyd Austin maakte eerder al bekend dat de Verenigde Staten het vliegdekschip Abraham Lincoln versneld naar het Midden-Oosten sturen. Ook is een nucleaire onderzeeër, die is uitgerust met geleide raketten die ook doelen op het land kunnen raken, naar de regio onderweg. Austin beloofde dat Washington „elke mogelijke stap” ter verdediging van Israël zal nemen.
Meningsverschillen in Teheran
Of zulke Amerikaanse garanties aan Israël de Iraniërs afschrikken is de vraag. Wel lijken er meningsverschillen te bestaan in Teheran over de manier waarop Iran moet reageren op de liquidatie van Hamas-leider Ismail Haniyeh op een door de Revolutionaire Garde bewaakt terrein in Teheran. De nieuwe president Masoud Pezeshkian, die heeft beloofd te streven naar betere relaties met het Westen, zou tegen een grootscheepse wraakactie zijn.
De Revolutionaire Garde daarentegen wil volgens diverse bronnen wel hard terugslaan. Ook Ali Shamkhani, een militair adviseur van opperste leider Ali Khamenei, pleitte de laatste dagen herhaaldelijk voor een harde tegenaanval tegen Israël om de dood van Haniyeh te wreken. Weliswaar heeft Israël tot dusverre niet bevestigd achter de liquidatie van Haniyeh, politiek leider van Hamas, te zitten maar algemeen wordt aangenomen dat het hier wel degelijk achter zit.
Pezeshkian is nog maar twee weken in functie maar in zijn kabinet is meteen al een conflict tussen meer gematigden en conservatieve haviken ontbrand. Oud-minister van Buitenlandse Zaken Javad Zarif, die de rol van vicepresident voor strategische zaken zou bekleden, trok zich alsnog terug omdat Pezeshkian naar zijn smaak onder druk te veel conservatieven op sleutelposten in zijn kabinet wilde opnemen. Het ging daarbij vooral om twee aanhangers van de harde lijn, die betrokken waren bij de bloedige onderdrukking van de protesten voor meer vrijheid en rechten voor de vrouw in 2022.
Psychologische oorlogsvoering
De Britse Financial Times citeerde intussen op basis van anonimiteit een Iraanse functionaris, die betoogde dat de Iraniërs hun vergeldingsactie doelbewust hadden uitgesteld. „Iran heeft een campagne van psychologische oorlogsvoering gestart om Israëls militairen en zijn veiligheids- en logistieke apparaat in spanning te houden.”
De Britse premier Keir Starmer, de Duitse bondskanselier Olaf Scholz en de Franse president Emmanuel Macron deden een gezamenlijke oproep aan Teheran, waarin ze de Iraniërs opriepen af te zien van aanvallen die de stabiliteit van de regio kunnen ondermijnen. In plaats daarvan zou Iran volgens hen beter een staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas kunnen bevorderen. Daarover zouden komende donderdag nieuwe onderhandelingen van start moeten gaan.
Iran wees de Europese oproep direct af. Volgens een woordvoerder van het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft Iran het volste recht om hard terug te slaan tegen Israël. Of de onderhandelingen donderdag doorgaan, is ook nog niet zeker. Hamas zou daaraan ditmaal niet willen deelnemen. Het persbureau Reuters meldde dinsdagmiddag dat Iraanse functionarissen hadden verklaard dat alleen een bestand tussen Israël en Hamas Iran zou kunnen afhouden van zijn vergeldingsacties.
Als Zuid-Korea dinsdag een nieuwe president kiest, is het precies een half jaar geleden dat president Yoon Suk-yeol het land in een ongekende crisis stortte. Op de avond van 3 december verscheen hij onverwacht op de televisie om de militaire noodtoestand uit te roepen. Het luidde zijn eigen val in, en een maandenlange politieke verlamming.
De noodtoestand was volgens de conservatief Yoon nodig omdat het land werd bedreigd door „antistatelijke” en „pro-Noord-Koreaanse” krachten, die zich via de oppositie meester hadden gemaakt van het parlement. Yoon stuurde leger en politie naar de Nationale Assemblee om te verhinderen dat de volksvertegenwoordiging bij elkaar kon komen.
Dat was buiten de Zuid-Koreaanse bevolking gerekend, bij wie de herinnering aan de eind jaren tachtig ontmantelde militaire dictatuur nog vers in het geheugen ligt. Onder de vorige noodtoestand, in 1980, kwamen vele honderden mensen om bij een bloedig neergeslagen protest in de zuidelijke stad Gwangju – een nationaal trauma dat nog jaarlijks wordt herdacht.
Lees ook
Machtsgreep president Zuid-Korea stuit op het parlement en op zijn eigen partij: na enkele uren wordt militaire noodtoestand weer opgeheven
Mede onder druk van een snel groeiende menigte demonstranten bij het parlementsgebouw in Seoul slaagden militairen er niet in om de vergadering van de volksvertegenwoordiging te blokkeren. De aanwezige parlementsleden stemden unaniem voor opheffing van Yoons noodtoestand en maakten zo na enkele uren een einde aan de ‘zelfcoup’ van de president. Yoon werd door het parlement geschorst en begin april door het Constitutioneel Hof uit zijn ambt gezet. Hij mag het land niet verlaten en wordt vervolgd voor rebellie, wat in theorie de doodstraf kan opleveren – al wordt die niet meer voltrokken.
Machtige president
Zuid-Korea geldt als voorbeeld van een geslaagde democratische transitie. Sinds de eerste vrije verkiezingen in 1987 vond na iedere stembusgang een vreedzame machtsoverdracht plaats. Maar Yoons couppoging liet zowel de weerbaarheid zien van de Zuid-Koreaanse democratie als haar zwaktes.
De meeste kritiek richt zich op het „imperiale presidentschap” in de grondwet uit 1987. Het land kent een zeer machtige president die na één termijn van vijf jaar niet herkozen kan worden, en dus niet hoeft te vrezen op zijn daden te worden afgerekend. Tegelijk krijgt hij in de laatste jaren van zijn termijn vaak weinig meer gedaan.
De conservatieve Kim Moon-soo wil, net als Lee Jae-myung, de macht van de president inperken en diens termijn verkorten.
Foto Ahn Young-joon/AP
„Als je iemand herkiesbaar maakt, zorg je ervoor dat die langer een efficiënte president kan zijn”, zegt de Leidse hoogleraar Koreastudies Remco Breuker, die momenteel in Zuid-Korea verblijft. „Nu zit diens politieke carrière er halverwege de termijn al op.” Tegelijk zou volgens hem de macht van die herkiesbare president moeten worden ingeperkt. „Een premier naast hem zetten die iets meer macht heeft, of een vicepresident – want die is er nu ook niet.”
Polarisatie
Ook op het functioneren van de volksvertegenwoordiging is veel kritiek. Die wordt gedomineerd door twee partijen – de conservatieven, nu vertegenwoordigd door de Volksmachtpartij (PPP), en de progressieve Democratische Partij. Het leidt tot een sterk gepolariseerd parlement. „De manier waarop de progressieve meerderheid in het parlement nu alle minderheidsopvattingen onder tafel veegt, onder het mom van democratie, zit heel veel mensen erg dwars”, zegt Breuker.
Het parlement kan weinig eigen initiatieven nemen – de president stelt bijvoorbeeld de kabinetsploeg aan – maar heeft wel veel mogelijkheden om dingen tegen te houden. President Yoon was zeer gefrustreerd door de progressieve oppositie die zijn begrotingen blokkeerde en de ene na de andere afzettingsprocedure begon tegen door Yoon benoemde functionarissen. Het was een van zijn rechtvaardigingen voor het uitroepen van de noodtoestand.
Als de partij van de president daarentegen de meerderheid heeft in Nationale Assemblee, fungeert die vaak als verlengstuk van het staatshoofd. „Volksvertegenwoordigers in andere democratieën zijn kritisch over de president, ook als die van hun eigen partij is. Maar Koreaanse regeringspartijen bieden weinig weerstand: als de uitvoerende en de controlerende macht in handen zijn van dezelfde partij, verdwijnen checks and balances”, merkte professor constitutioneel recht Chang Young-soo van de Universiteit van Korea op in de krant JoongAng Ilbo.
Tweede termijn
Wie denkt dat versterking van de Zuid-Koreaanse democratie na de gebeurtenissen van de voorbije maanden een grote rol speelt in de verkiezingen, vergist zich, ziet Breuker. De campagne draait volgens hem om traditionele thema’s als „de sociaal-economische ongelijkheid, Noord-Korea, en kansen voor jonge mensen, immigratie en vergrijzing”.
Presidentskandidaat Lee Jun-seok (40) mikt op rechtse jongemannen en snoept daarmee aanhang af van de conservatief Kim Moon-soo.
Foto Pedro Pardo/AFP
Toch hebben de belangrijkste kanshebbers voor het presidentschap – de progressieve Lee Jae-myung en de conservatief Kim Moon-soo – zich beiden voor hervormingen uitgesproken. Ze willen de vijfjarige presidentstermijn inkorten tot vier jaar, en herverkiezing mogelijk maken.
In hun hervormingsvoorstellen lijken ook hun eigen agenda’s een rol te spelen. Zo wil Lee dat voor de benoeming van de hoofden van opsporingsinstanties, nu een bevoegdheid van de president, voortaan parlementaire instemming nodig is. Lee, wiens partij een flinke meerderheid heeft in de Nationale Assemblee en die zelf ruim leidt in de peilingen, is verwikkeld in verschillende strafrechtelijke onderzoeken naar onder meer corruptie en overtreding van de kieswet. Kim wil juist dat de presidentiële immuniteit in strafzaken wordt opgeheven, en dat de rol van de president bij de benoeming bij hoge rechters wordt ingeperkt.
Breuker betwijfelt of er veel van de voornemens terecht zal komen. „Daarvoor heb je, wie het ook wordt, een president en een meerderheidspartij nodig die serieus luisteren naar wat de oppositie zegt.” Maar de gedoodverfde favoriet Lee beschikt over een ruime meerderheid in het parlement en zou de oppositie nauwelijks nodig hebben. „Dat is hier de grote angst. Er wordt echt gesproken over de dictatuur van de Democratische Partij, die moet worden doorbroken.”
Opinieonderzoeksbureau Afrobarometer beschrijft ieder jaar hoe de kloof tussen arm en rijk op het continent groeit en het vertrouwen in democratie krimpt. Het bureau neemt ook een andere trend waar: het bezit neemt toe. Het overgrote merendeel van de Afrikanen (84 procent) heeft een mobiele telefoon. Een op de twee heeft een eigen televisie, nog meer hebben een radio (58 procent). Net iets meer dan een derde heeft een bankrekening (38 procent), een vijfde van de Afrikanen heeft een computer, zo schreef weekblad The Continent op basis van Afrobarometer-cijfers.
De invoer van auto’s steeg in Kenia na de eeuwwisseling explosief. De kleine „shopping Honda’s”, de eerste vruchten voor de groeiende middenklasse, en de prachtig met grote spiegels en versiersels uitgedoste bromtaxi’s, een bron van inkomsten voor de armen, maken de wegen vaak trager dan toen ze nog niet geasfalteerd waren en aanvoelden als wasborden. Vroeger brachten Kenianen feestdagen door in hun geboortedorp om een kip of misschien zelfs een geit te slachten en knus met de uitgebreide familie het reüniediner te vieren. Die sociale maatstaven blijken niet meer van deze tijd.
Die nieuwe welvaart, met meer bestaanszekerheid, meer bezit en betere opleidingen, verlangt modern vermaak. Op feestdagen verenigt de uitgebreide familie zich niet meer in het geboortedorp maar gaat het kerngezin rondrijden. De opkomende middenklassers stappen in hun eenvoudige auto en laten zich van hun sierlijke kant zien: het haar van hun kinderen in strengen, hun jongens in gestreken streepjesbroeken en de meisjes in jurken licht als vitrage. Zo glunderen ze op foto’s: in golvende velden vol gele bloemen tegen de achtergrond van Mount Kenya met zijn resterende snippers sneeuw. Dan rijden ze over een vlakte waar zon en schaduw achter elkaar aanjagen naar een stadje waar ze in een restaurant met de familie aan een lange tafel aanschuiven en chapati’s met een stoofpot eten.
Nieuwe welvaart met meer bestaanszekerheid, meer bezit en betere opleidingen, verlangt modern vermaak
De rijken zetten zich in hun terreinwagens en rijden naar luxe vakantieoorden langs de weg, uitgerust met een gym en zwembad tegen de groeiende buiken van de mannen. De vrouwen wedijveren met elkaar in hun kostuums met opdringerige kleuren, hun omslagdoeken en fijn afgewerkte kapsels, die in gave lussen op hun geparfumeerde hoofden zijn aangebracht.
„The freedom to be yourself„, schreeuwen reclameborden de automobilisten toe langs de snelwegen. Borden met advertenties voor suikerige drankjes, vette kippenbouten met patat, en alcohol worden afgewisseld met reclame voor gezondheidsklinieken en tandartsen. Onder een bord voor een haaracademie hangen jongens op brommers met rastahaar of spikes en meisjes in minirokken met goud, geel of roze haren trekken de aandacht van passerende vrouwen in ouderwetse, lange synthetische Engelse rokken en heren met Homborg-hoeden.
Spagaat
De opkomende middenklasse schippert tussen traditie en moderniteit, tussen gemeenschapszin en individualisme. Die spagaat laat zich duidelijk zien in Nairobi, de hoofdstad die in een halve eeuw uitgroeide van tuinstad tot metropool, met meer ruimte voor vrije geesten. De culturele omslag die Afrika omwoelt, wordt mogelijk gemaakt door die honderdduizenden bewoners die het beter kregen. Maar degenen die zich opwerkten uit de armoede verafschuwen hun afkomst niet.
In Nairobi staan ronkende files van sjieke auto’s, met chauffeurs die de regels aan hun laars lappen, de kortste bochten nemen, voetgangers naar de bermen verjagen en tegenliggers van hun weghelft drukken. Maar als zich in die blikken chaos een blootvoetse, zwetende man met handkar wringt, dan trapt iedere automobilist onmiddellijk op de rem en geeft de zwoegende man voorrang. Die solidariteit is blijven bestaan.
De groene ambities van Brussel slaan aan. Er is een „indrukwekkende sprint” getrokken om de achterstand in te lopen als het gaat om de klimaatdoelen van 2030, zo stelde de Europese Commissie deze week na het beoordelen van de nationale klimaatplannen. Het doel voor 2030, 55 procent minder CO2-uitstoot dan in 1990, komt met een prognose van 54 procent voor het eerst „in zicht”.
Eurocommissaris Wopke Hoekstra, verantwoordelijk voor klimaat, ‘net zero’ en schone groei, woensdag in Brussel: „De wereld bevindt zich in een geopolitieke winter. Maar ondanks alles wat er gaande is, hebben we het gevoel dat we goed nieuws hebben.” Vooral de energietransitie staat goed op de kaart: de EU koerst af op een aandeel van 42,5 procent hernieuwbare energie in 2030. Ter vergelijking: in 2023 was het aandeel groene energie slechts 24 procent van de Europese energieconsumptie.
Maar, voegt Hoekstra toe: „De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de papieren ambitie nog moet worden geëvenaard door ambitie in de echte wereld.” Veel plannen missen specifieke doelstellingen voor een transitie naar schone technologie.
De oproep tot méér ambitie van de Commissie aan de lidstaten eind 2023 is dan wel gehoord, maar hoe realistisch zijn de plannen?
„De klimaat- en energiedoelstellingen van de EU voor 2030 zijn duidelijk haalbaar, maar zonder doeltreffend nationaal beleid en geloofwaardige financiering – die beide grotendeels ontbreken in de bijgewerkte plannen – zal de uitvoering tekortschieten”, zegt Giulia Nardi, klimaatbeleidsdeskundige bij CAN Europe (Climate Action Network). Nardi wijst op de procesmatige ondermijning van de groene plannen: „Door de dialoog met klimaatorganisaties en burgers op een zijspoor te zetten en geen duidelijke verantwoordingsmechanismen op te zetten, verzwakken regeringen het fundament van hun klimaatverplichtingen.”
Het ene na het andere initiatief
Het laatste decennium is er veel gedaan aan Europees klimaatbeleid. De EU nam in 2021 de Europese Klimaatwet aan, waarin de doelen voor 2030 zijn opgenomen (onder het ‘Fit for 55’-pakket) als aanloop naar beoogde klimaatneutraliteit in 2050. Met name de Commissie-Von der Leyen I had groen denken hoog in het vaandel staan, met de ‘Green Deal’ (inmiddels vervangen door de Clean Industrial Deal).
Het ene na het andere initiatief kwam van de Brusselse tekentafel. Zoals de LULUCF-regeling voor landgebruik en bebossing. De Effort Sharing Regulation, waarin voor elke lidstaat de norm voor de vermindering van broeikasgassen werd vastgesteld. De richtlijnen hernieuwbare energie, efficiënter energiegebruik en de CO2-uitstootnormen voor auto’s en bestelwagens.
„Bijna een holistisch klimaatbeleidskader”, stelt Antoine Oger, directeur van de denktank Institute for European Environmental Policy (IEEP) in Brussel. „De groene ambities van de EU weerstonden de coronajaren en de oorlogsjaren in Oekraïne. Dat is geen kleine prestatie”, benadrukt hij.
De hoeveelheid CO2-uitstoot per euro is de afgelopen twintig jaar gehalveerd in de Europese economie, berekende Oger. Dat is veelal te danken aan betere isolatie, efficiënter energiegebruik en groener transport. Maar, vervolgt hij: „Het laaghangende fruit is inmiddels geplukt. De hoeveelheid vooruitgang en de snelheid van de vooruitgang zal de komende jaren afnemen. Het zal steeds moeilijker worden om te vergroenen.”
Oger wijst op sectoren waar veel meer moet worden gedaan om vooruitgang te boeken „dan alleen het uitschakelen van kolencentrales” – zoals bij de zogenoemde koolstofverwijdering in landgebruik en bosbouw. Hiervoor geldt een ‘no debit’-norm, waarbij de CO2-emissies van landgebruik en bosbouw worden weggestreept tegen een vergelijkbare opname van CO2 uit de lucht door bestaande en aangeplante bomen en planten. Slechts negen EU-landen denken op dit gebied hun doelen te behalen. Europabreed is er een fors tekort: er is sprake van een ‘ambitiekloof’ van 100 tot 140 procent, kijkend naar de doelstelling voor 2030, zo oordeelde de Commissie.
„Problematisch, we bewegen de verkeerde kant op”, zegt Oger. Simpelweg meer bomen aanplanten is daarop niet het antwoord. „Als je een miljoen hectare aan oerbos verliest, los je dat niet op met een miljoen hectare nieuw aangeplante bomen. Het duurt jaren voordat dat effect oplevert. Het gaat daarnaast om het hele ecosysteem van bossen met een gevarieerde biodiversiteit, gezond genoeg om koolstof te absorberen.” Dáár zit de complexiteit. Het verlies aan Europees bos is „beperkt”. De ontbossing is vooral kwalitatief van aard: „Europese bossen verliezen hun vermogen om koolstof te absorberen. Dit heeft te maken met natuurlijke verstoringen en hogere oogstpercentages.”
‘Niet zelfgenoegzaam worden’
De beoordeling van de tienjarige National Energy and Climate Plans van de lidstaten (2021-2030) – en het „globaal op koers liggen” – is een belangrijke opmaat naar de wettelijke energie- en klimaatdoelstellingen voor 2040. Vorig jaar gaf de Commissie aan te streven naar een netto uitstootvermindering van 90 procent (ten opzichte van 1990). Dat streven is nog altijd niet hard gemaakt, de politieke onderhandelingen hierover liggen gevoelig.
De Commissie waarschuwde de EU – in één adem met de positieve resultaten – „niet zelfgenoegzaam” te worden. „De kosten van nietsdoen stijgen”, zei Teresa Ribera, uitvoerend vicevoorzitter en Eurocommissaris voor een schone, rechtvaardige en concurrerende transitie. „Elke klimaatramp waar we niet op voorbereid zijn komt harder aan. Hogere economische kosten, meer sociale schade.”
En de politieke wind in Brussel is gedraaid. Naast de „ambitieverschillen” tussen sectoren en lidstaten, is er sprake van een algeheel rechtser, vijandelijker ‘klimaat’ voor klimaatbeleid – met name in het Europees Parlement en de Europese Raad. Oger: „Juist nu extra inspanningen nodig zijn om de sectoren aan te pakken die het meest problematisch zijn, is er de minste politieke wil om dit te doen.”