Tv-recensie | Soms is de afloop van een tv-quiz gewoon té spannend

‘Er staat wel een raam open”, zei Quinty Misiedjan. Ze stond in een woonwijk in het Brabantse Rosmalen, met een grote cheque in haar ene hand en een taart in de andere. „Misschien kan ik met een steentje…” „Oh néé”, riep presentator Leonie ter Braak paniekerig vanuit de studio; „oh néé, ze slápen al!”

Misiedjan hing al een tijdje wat verloren rond bij het huis met de donkere ramen. Het geluid van de deurbel was slechts beantwoord door hondengeblaf. „Hónden! Hónden!”, had Misiedjan ongelukkig geroepen, terwijl ze de cheque angstvallig had vastgeklampt. „Ja Leo”, sprak ze Ter Braak nu toe via de camera, „dit had ik toch anders gewenst. Ik heb hier een taartje, ik dacht: lekker, gaan we de eerste aflevering met elkaar vieren…” Haar opluchting was voelbaar toen de deur eindelijk tóch in beweging kwam en in de opening een vrouw in pyjama verscheen: Sabine. Met slaperige ogen nam zij Misiedjan mee naar binnen.

Het principe van de nieuwe nieuwsquiz Wat een dag! (RTL) is simpel: drie bekende Nederlanders sparen onder leiding van Ter Braak een geldpot bij elkaar door vragen over het nieuws van de dag correct te beantwoorden. Het verzamelde bedrag (in dit geval 1.500 euro) is uiteindelijk bestemd voor een willekeurig gekozen kijker die zich voor dat doeleinde heeft opgegeven – mits de BN’ers genoeg vragen goed hebben in de finale. Misiedjan klopt voor aanvang van die finale aan bij de gelukkige (?) kijker, zodat live te zien is hoe die reageert op het verkrijgen of juist net mislopen van de prijzenpot. Zinderende televisie gegarandeerd: een onvoorspelbaar elementje houdt de boel immers spannend.

Al bestaat er ook zoiets als de boel té spannend houden. In de eerste aflevering van Wat een dag! faalden de BN’ers van dienst in de laatste ronde – Sabine bleef met lege handen achter. De zes maanden oude baby die ze op bed had gelegd was ondertussen ook nog begonnen te huilen, alsof het arme ding had voorvoeld wat ging komen. „Hoe voelen we ons?”, peilde Misiedjan voorzichtig. En Sabine, met vermoeide grimas: „Ja, balen.” Wanneer het verrassingselement van een programma neerkomt op het overrompelen van een kijker die daar mogelijk niets aan overhoudt, is het risico groot dat je eerder pijnlijke dan spannende televisie maakt.

Potdicht

Dan kun je je onvoorspelbare factor misschien beter ergens anders vandaan halen, afhankelijk van het gekozen format. In quizshows kun je bijvoorbeeld Maarten van Rossem tot jury benoemen en af en toe op een willekeurig feitje laten mopperen, hopend dat er nog iets verrassend uit zijn mond komt, zoals ze dat al een jaar of wat doen bij De slimste mens (KRO-NCRV). En in interviewprogramma’s kun je simpelweg kiezen voor een gast die weigert mee te werken. Maandagavond liet de niet te evenaren Wim T. Schippers (AKA Ernie) zien wat voor magische televisie dat kan opleveren. In In de voetsporen van (MAX) wilde presentator Philip Freriks hem het een en ander vragen over kunst in de jaren zeventig. „Ik zit te bedenken hoe ik jou in één woord zou kunnen vangen”, mijmerde Freriks hardop. „Waarom zou je dat doen?’, antwoordde Schippers laconiek. „Heb je niets beters te doen?”

Ze kibbelden verder over kunst, taal, geschiedenis, tot Freriks na een kwartiertje nog een laatste poging deed om de zaken netjes samen te vatten. „Zou jij in één of twee zinnen de jaren zeventig kunnen omschrijven?”, vroeg hij zijn gast. En die zei: „Nee.” Ze zaten keurig tegenover elkaar aan tafel, twee heren die het niet eens wilden worden. Soms is het prachtig om te zien hoe een deur potdicht blijft.