Opeens zijn de rollen omgedraaid. Oekraïne valt Rusland binnen. Waar de Oekraïense strijdkrachten zich tot nu toe beperkten tot drone-aanvallen op Russische olie-installaties of andere militaire doelen, worden sinds 6 augustus dorpjes in de grensregio Koersk veroverd. Het Kremlin reageerde traag, inwoners van de regio en militaire bloggers uiten kritiek op de falende overheid en defensie. Ruim 120.000 Russen zijn al geëvacueerd. Maandagochtend kondigde de gouverneur van de naastgelegen regio Belgorod ook een gedeeltelijke evacuatie aan vanwege „activiteit” van Oekraïense militairen.
Ook al is de Oekraïense invasie in het zuidwestelijke puntje van Rusland qua militaire omvang en aantallen burgerslachtoffers volstrekt onvergelijkbaar met de Russische agressie jegens Oekraïne, de opwinding is groot in Rusland. President Vladimir Poetin sprak twee dagen na de inval van een „grootschalige provocatie” van Kyiv, met gebruik van „verschillende types wapens, inclusief raketten, op civiele gebouwen, woongebouwen, ambulances”.
Lees ook
over de mogelijke motieven van Oekraïne voor de inval
Rusland hekelt de in hun ogen grove schending van de landsgrenzen door het Oekraïens offensief. Tatjana Moskalkova, de Russische commissaris voor mensenrechten. Op Telegram liet ze weten dat zij Volker Türk, de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, heeft gevraagd de Oekraïense acties te veroordelen en maatregelen te nemen om „massale schending van de rechten” van de inwoners van Koers te voorkomen. Volgens Moskalkova hebben duizenden burgers geleden onder de „barbaarse aanval van de Oekraïense strijdkrachten op de regio Koersk”.
Recht op zelfverdediging
Het Russische beroep op internationale instanties is kansloos, zegt Marten Zwanenburg, hoogleraar militair recht aan de Universiteit van Amsterdam en de Nederlandse Defensieacademie. Juridisch gezien zijn er geen belemmeringen voor de Oekraïense inval in Rusland; het internationaal recht staat deze militaire actie toe.
Twee rechtsregimes zijn in dit geval relevant, zegt Zwanenburg. „Het jus ad bellum [letterlijk ‘het recht op oorlog’] definieert de voorwaarden waar een staat aan moet voldoen om geweld tegen een andere staat te mogen gebruiken. Gezien de Russische aanval op Oekraïne heeft Oekraïne het recht op zelfverdediging. Aan de voorwaarden voor zelfverdediging, met name dat geweldgebruik door de aangevallen staat proportioneel en noodzakelijk is, wordt voldaan.” Dat recht op zelfverdediging strekt zich uit tot het grondgebied van de agressor.
Juridisch gezien zijn er geen belemmeringen voor de Oekraïense inval in Rusland; het internationaal recht staat deze militaire actie toe
Ook wat betreft het oorlogsrecht, dat regels bevat over hoe de partijen mogen vechten, lijkt Oekraïne goed te zitten, meent Zwanenburg. „Ook hier geldt proportionaliteit als een voorwaarde: de verwachte nevenschade mag niet buitensporig zijn ten opzichte van het verwachte militaire voordeel van een specifieke aanval. Mijn indruk is dat in Koersk de beide legers elkaar bevechten, er worden niet heel veel burgers gedood.”
Twaalf doden
Volgens Aleksej Smirnov, gouverneur van de regio Koersk, zijn er sinds het begin van de Oekraïense inval twaalf burgers gedood in Koersk. Op maandag zei hij dat er 121 mensen gewond zijn geraakt, onder wie tien kinderen. President Volodymyr Zelensky leek in zijn speech van zaterdag gevoelig voor het juridische aspect van de inval, inclusief de proportionaliteit ervan. Zelensky: „Oekraïne bewijst dat het weet hoe het recht moet worden hersteld en garandeert precies de hoeveelheid druk die nodig is – druk op de agressor.”
Zelensky hoeft geen berispingen van bondgenoten te verwachten. Tijdens een persbriefing van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken wilde een woordvoerder niet ingaan op de mogelijke Oekraïense motieven, maar zei hij wel dat de inval past bij het recht van Oekraïne om te reageren op aanvallen die van net over de grens komen. Ook een woordvoerder van de Europese Commissie benadrukte dat „Oekraïne het recht heeft op zelfverdediging, inclusief aanvallen op een agressor op zijn eigen grondgebied”. De Duitse regering, meestal terughoudend als het gaat om Oekraïense aanvallen, deelt dat standpunt.
