Augustus is dé maand voor de reggaeton van J Balvin – Jazz alsof je vader en dochter samen hoort spelen

Alsof je vader en dochter aan het werk hoort

Milton Nascimento, een van de belangrijkste Braziliaanse muzikanten ooit, is 81. Esperanza Spalding, Amerikaans supertalent, is 39. Een heel (of half) leven verschil, wat je kunt horen op hun verrassende duo-album. Ze pakken samen vijf nummers van Nascimento aan, enkele nieuw geschreven nummers van Spalding, en een paar covers en het is allemaal even warm, een beetje alsof je een vader en dochter aan het werk hoort. Het contrast van de zware, rasperige stem van veteraan Nascimento met de waterheldere stem van Spalding is ontroerend en mooi.

Hun prijzenkasten doen nauwelijks voor elkaar onder. Spalding heeft vijf Grammy’s en nog eens zes onverzilverde nominaties. Nascimento won er één, werd nog eens drie keer genomineerd, en won ook drie van zijn zes Latin Grammy-nominaties. Hij is een icoon in én buiten Brazilië die succes behaalde met zijn vernieuwende, interraciale muziek, met onder meer de legendarische plaat Clube da Esquina. Zij is een van de meest spraakmakende nieuwe sterren in de jazz, vocaal én op contrabas, die samenwerkte met Joe Lovano, Alicia Keys en Terri Lyne Carrington, en was vorig jaar nog artist in residence op North Sea Jazz. Hij werkte samen met grootheden uit rock, jazz en pop, van Herbie Hancock en Duran Duran tot metalband Angra. En allebei werkten ze met succes samen met de vorig jaar overleden saxlegende Wayne Shorter.

En die link is belangrijk, want toen Spalding als jong Esperanzaatje het album Native Dancer uit 1975 van Milton Nascimento en Wayne Shorter hoorde, verloor ze zich in hun muzikale werelden. Ze opende haar doorbraakalbum Esperanza (2008) met een prachtige versie van Nascimento’s ‘Ponta De Areia’, dat ook op Native Dancer staat, en Shorter werd niet veel later haar mentor. Ze raakte ook met Nascimento bevriend, en met hem nam ze het nummer ‘Apple Blossom’ (2010) op. De cirkel is nu rond met een gastbijdrage van Shorters weduwe, de Braziliaanse Carolina Shorter, op het afsluitende ‘When You Dream’, een nummer van Shorter uit 1985. Toen een lekker midtempo fusion-nummer, nu een uitgesponnen, weelderige afsluiter van ruim 9 minuten.

Het was Spaldings grote droom een heel album op te nemen met Nascimento. Ze namen het grotendeels in Rio op met haar band, aangevuld met Braziliaanse muzikanten. Zij laat zich gevoelig meeslepen met zijn Braziliaanse swing (‘Cais’, ‘Outobro’) die soms teruggrijpt tot in zijn verre verleden, en hij gaat heel natuurlijk mee in haar wilde avonturen (‘Wings for the Thought Bird’, ‘Get it By Now’), die eerder naar de toekomst van muziek uitkijken. En dan zijn er nog gasten als Paul Simon (in het Portugees!), Elena Pinderhughes, Dianne Reeves (in een bijzondere cover van Michael Jackson’s ‘Earth Song’) en Lianne La Havas. Een rijke, liefdevolle plaat van twee sterren die elkaar aanvoelen en -vullen.


Augustus is dé maand om naar de reggaeton van J Balvin te luisteren

Een felle augustuszon, een zoete cocktail en een strand dat te heet is om met blote voeten overheen te lopen. Dat is de associatie met de muziek van Música Urbana poster boy J Balvin uit Colombia, die deze week alweer zijn zesde soloalbum uitbrengt. Het zonnige, zomerse RAYO. Het is nu eenmaal augustus, moet hij gedacht hebben.

Op ROYA keert Balvin terug naar zijn muzikale roots, al liggen die van hem niet in Puerto Rico, waar reggaeton geboren werd, maar in Colombia. De muziek op ROYA is minder pop en vuurvliegjes-festivalachtig dan de muziek op zijn vorige albums Colores (2020) en JOSE (2021) en waarmee hij het duizelingwekkende aantal van bijna zestig miljoen maandelijkse luisteraars op Spotify bereikte. Het is minder blazende trapbeats op vrolijke melodietjes en meer met het hele lichaam dansen in plaats van op en neer hoppen. En toch is ROYA veel meer dan reggaeton.

Het doet denken aan zijn debuutalbum La Familia, uit 2013. Ook op zijn debuut wisselt Balvin kale, rauwe reggaeton (met hier en daar een tierelantijntje op de beat) af met tracks die rechttoe-rechtaan EDM en house zijn. Luister naar ‘6 AM’ en het erop volgende nummer ‘Lose Control’: het is alsof je van de straten van Medellín een stadion in Las Vegas binnenstapt. Met dat eerste geluid maakte hij furore, en daar ging hij mee door: zijn hits ‘I Like It’, ‘Mi Gente’ en ‘X’ zijn raspende, hoekige reggaeton gemaakt voor de grote zomerfestivals, die Balvin met zijn zalvende stem wat ronder maakt.

Na jaren van dit soort soms ronduit glibberige muziek, klinkt Balvin op ROYA niet anders, maar zijn de overgangen tussen reggaeton en meer danceachtige tracks van zijn debuutalbum weer terug. Zijn singeltje ‘Gaga’ is een soort uptempo house, schiet halverwege zelfs naar een soort trance-reggaeton. ‘Origami’ lijkt dan wel weer een variant op deephouse, maar dan zonder de strandtentlichtheid van deephouse, want de bass en de kick zijn even dominant als in een reggaeton track.

Omdat het ritme van reggaeton altijd zo dominant is, bestaat het risico dat tracks op elkaar gaan lijken. Dat lost Balvin op door in tempo te variëren, en door het stoere straten-van-Medellín-geluid af te wisselen met zijn kenmerkende zachtheid. Het levert muziek op die kwetsbaar mannelijk is, die gangster en lief is, die heerlijk zonnig straalt en tegelijkertijd bombastisch woest klinkt. Hij opent meteen met een oorwurm: het bombastische ‘Polvo de tu Vida’. Dan is daar direct het zalvende ‘3 Noches’, dat wel de hit van de late lome zomer móét worden. ‘Bajo y Bateria’ is een oefening in het zakken op de dansvloer met een verontwaardigde blik in je ogen, terwijl ‘Cosa de Locos’ weer typisch zachte Balvin is. ‘Doblexxó’ is simpelweg reggaeton waar je aan denkt als je reggaeton zegt, evenals ‘Gato’. Maar ‘Stoker’ is dan weer een soort ballade, waarvan de eenhoorns en de regenbogen in het rond gaan vliegen, terwijl van ‘Swat’ je trommelvliezen springen.

Al met al voelt RAYO als een thuishaven waar Balvin soepel in aanmeert, na een jarenlange muzikale ontdekkingsreis die hem de wereld over bracht. Zo lijkt hij, inmiddels bijna veertig, alle bestemmingen van de muzikale reis die hij de afgelopen tien jaar aflegde, samen te voegen in een heerlijk gevoel. De augustuszon is onder, het strand is inmiddels genoeg afgekoeld om te dansen. De nacht is nog lang. Dat gevoel.


Ook uit




Osees – Sorcs 80

1-2-3-4! Osees heeft alwéér een nieuwe plaat gemaakt! 5-6-7-8! En dat 29ste(!) album Sorcs 80 begint weer net zo punk als het voorlaatste eindigde. 1-2-3-4! Dit keer geen boze Black Flag-beukers – 5-6-7-8! – maar vooral gemoedelijke Ramones-inhakers. Zij telden hun nummers altijd af, John Dwyer doet dat in het eerste nummer nu ook. 1-2-3-4! Soms schroeft zijn garagerockband het tempo wat omlaag. 5-6-7-8! En klink de groovy, zuigende hoempa-psychedelica waarin Osees ook zo kan uitblinken. 1-2-3-4! En dat is natuurlijk – 5-6-7-8! – allemaal even prachtig nieuws! (Frank Provoost)




Rosso Verona Baroque Ens. o.l.v. Pietro Battistoni – Torelli – 12 concerti da camera

Rosso Verona Baroque Ensemble klinkt exotisch, maar het gezelschap werd drie jaar geleden opgericht op het Koninklijk Conservatorium in Den Haag door de daar studerende Italiaanse violist Pietro Battistoni. Het ensemble delfde uit de muziekgeschiedenis de 17de-eeuwse componist Giuseppe Torelli op, en zette diens Sonates voor twee violen op plaat. Mooie en bezonken uitvoeringen. (Joost Galema)




Gringolts Quartet & Lilli Maijala (altviool) – Brahms – Strijkkwintetten

Het Gringolts Quartet brengt met altviolist Lilli Maijala een lichtvoetige en doorzichtige vertolking van de twee strijkkwintetten van Johannes Brahms. Daardoor mist de muziek voor je gevoel vaak wat emotionele diepte: die te warme deken van eenzaamheid, waar Brahms zich enerzijds vergeefs van probeert te bevrijden, maar zonder welke hij anderzijds te bloot zou zijn. (JG)




Oso Oso – Life Till Bones

New Yorkse rockband Oso Oso smeedt in de luwte van de underground al jaren prachtige, fijngevoelige liedjes vol melancholie verpakt in melodieuze poppunk-hooks. Op dit vijfde album klinkt frontman Jade Lilitri kwetsbaar, soms zelfs wanhopig. ‘Seesaw’, een piepklein liedje over een verloren broer, schiet je recht in je hart. (Cécile van Wijnsberge)