‘Harries hattrick’: droom van Lavreysen komt uit op de olympische wielerbaan

In Groot-Brittannië zou hij de rest van zijn leven Sir Harrie Lavreysen worden genoemd. Na olympisch goud op de teamsprint en individuele sprint won de 27-jarige baanrenner op de slotdag van de Spelen ook het onderdeel keirin. ‘Harries hattrick’, precies zoals hij vooraf had aangekondigd. Drie keer goud op de wielerbaan, net als de Britse ‘Sirs’ Chris Hoy in 2008 en Jason Kenny in 2016. „Het was een hele grote droom en als het dan lukt, dan is dat onbeschrijflijk”, zei Lavreysen na afloop bij de NOS.

Lavreysen, die in 2021 ook al de olympische sprint en teamsprint won, is nu met vijf gouden medailles de meest succesvolle Nederlandse deelnemer aan Olympische Zomerspelen. Hij passeert op de ‘eeuwige’ ranglijst ruiter Charles Pahud de Mortanges, atlete Fanny Blankers-Koen, zwemster Inge de Bruijn en wielrenster Leontien Zijlaard-van Moorsel, die vier keer goud wonnen. Bij de mannen ging hij ook schaatser Sven Kramer (vier goud) voorbij en is hij nu de olympiër met het meeste goud op Zomer- en Winterspelen. Alleen schaatsster Ireen Wüst won meer: zes keer goud, verdeeld over vijf deelnames. Lavreysen deed pas twee keer mee aan de Spelen en liet al doorschemeren ook in Los Angeles 2028 aan de start te zullen staan.

In zijn eigen wereld van het baanwielrennen bestond al voor Parijs geen twijfel over de grootheid van Lavreysen. Op jacht naar zijn Britse voorgangers Hoy (in totaal zes keer olympisch goud bij vier deelnames) en Kenny (zeven goud bij vier deelnames) had hij al verschillende ‘hattricks’ op zijn naam bij EK’s (2023 en 2024) en WK’s (2020 en 2021). In Tokio 2021 lukte het niet, en moest hij naast twee keer goud genoegen nemen met brons op de keirin.

In de aanloop naar Parijs liep hij niet weg voor hoge verwachtingen. Drie keer goud, met minder nam hij geen genoegen. „Ik ben hier al sinds Tokio mee bezig en elk jaar deed ik er een stapje bij”, keek Lavreysen terug nadat hij zondagmiddag was gehuldigd in het Vélodrome van Saint-Quentin-en-Yvelines, waar de kleur oranje domineerde op de met 5.000 toeschouwers gevulde tribunes. Met het keirin-goud om de nek, haalde hij zijn twee eerdere plakken uit de zak en hing ook die om. „Nu mag ik ze eindelijk laten zien.”

Meer dan alleen snelheid

Zijn derde goud in Parijs was op voorhand de moeilijkste. Op de teamsprint werd de Nederlandse ploeg – met naast Lavreysen ook Jeffrey Hoogland en Roy van den Berg – opnieuw olympisch kampioen, in een wereldrecord: 40,949. Ook op de individuele sprint was niemand ooit sneller dan Lavreysen: 9,088. Maar keirin – met zes man in de baan en alle risico’s van dien – is meer dan alleen snelheid. Niet voor niets ging het juist op dit onderdeel mis in 2021. En bij de laatste WK, in 2023, werd Lavreysen vierde.

Toeval nog meer uitsluiten door overmacht, was het recept richting Parijs. Zie Lavreysen de pedalen geselen bij de EK begin januari in Apeldoorn, in de finale van de keirin. In no-time rijdt hij tien meter voor de rest van het veld. Met losse handen komt hij juichend over de streep, zoals Theo Bos zo oppermachtig deed bij de WK van 2006 in Bordeaux. „Ik speel met de natuurwetten”, zei Lavreysen toen al.

Hugo Haak houdt hem even over half twee stevig vast op de baan, voor de start van de olympische keirinfinale. Lavreysen haalde zijn oud-ploeggenoot dit jaar als assistent-coach terug bij de ploeg. Ze hebben aan een enkel woord genoeg. Als tweede rijdt hij weg achter de derny. In de halve finale was hij na een vroege aanval voorbijgereden door de Australiër Matthew Richardson. Nu neemt Lavreysen opnieuw het initiatief, zonder meteen voluit te gaan. Dat doet hij pas om een tegenaanval van Richardson af te slaan. Zijn slotronde gaat in 9,3 seconden. „Zo hard heb ik nog nooit gereden.”

Ja, hij was even emotioneel geweest na de huldiging. „Dat heb ik niet vaak.” En ja, hij leek even bijna flauw te vallen. „Het werd even wat veel en ik had het heel warm. Ik ging bijna even out.” Maar boven alles was hij trots op zijn eigen meesterwerk. „Dit is tot in de puntjes uitgedacht. De druk was enorm hoog, maar ik kon mezelf in de spiegel aankijken, wat er ook zou gebeuren.”