Theatermaker Sadettin Kirmiziyüz: ‘Ik heb gewoon een Nederlandse achternaam’

Sadettin Kirmiziyuz


Foto Lars van den Brink

Interview

Sadettin Kirmiziyüz Toen zijn zoontje vorig jaar op de ic vocht voor zijn leven, voelde de afstand met zijn ouders groter dan ooit. „Volgens mijn moeder wist God waarom dit gebeurde. Ik dacht: nee, dat wéten we niet.”

Volgens de moeder van theatermaker Sadettin Kirmiziyüz gebeurt alles met een reden. Maar toen hij vorig jaar dagelijks door de gangen in de Neonatale Intensive Care Unit van een academisch ziekenhuis liep, op weg naar zijn zoontje, die met medische complicaties te vroeg was geboren en lag te vechten voor zijn leven, voelde de kloof tussen hem en zijn ouders groter dan ooit. „Een maand moeten doorbrengen op een kinderafdeling van een ziekenhuis? Je maakt mij niet wijs dat dat een reden heeft. Zoiets is onacceptabel, onverdraaglijk.”

Inmiddels durft hij voorzichtig te zeggen dat het goed gaat met zijn zoontje. „De eerste maanden waren heel zwaar. De situatie was onvoorspelbaar en zijn gezondheid heel fragiel.”

Wat doe je dan, als theatermaker die bekendstaat om zeer persoonlijke solovoorstellingen waarin hij volop uit zijn privéleven put? „Op zo’n moment ben je volledig overgeleverd aan wat er aan de hand is, en is er totaal geen ruimte voor werk. Theater voelde heel ver weg, en heel onbelangrijk. Wat sta ik daar eigenlijk te doen op dat podium, dacht ik toen, wie heeft daar nu wat aan? Een theatervoorstelling kan mijn zoontje niet helpen.” Hij heeft zelfs even op het punt gestaan helemaal met het vak te stoppen. „Nu denk ik er gelukkig weer anders over: er zijn meerdere manieren om iemand te helpen, de troost en zingeving die theater kan bieden is ook heel belangrijk. Maar daar had ik toen geen ruimte voor.”

Kirmiziyüz blikt terug op een intens jaar. „Er waren momenten dat we ons meer een zorginstelling dan een gezin voelden. Al hebben we tussen alle zorgen door op een vreemde manier ook veel gelachen. Je integreert ook in een ziekenhuis. Je leert er de weg, gaat de bewakers herkennen, krijgt op een gegeven moment korting in de bistro. Het is een plek waar je het liefst nooit geweest zou zijn, maar toch aan gaat wennen.” Inmiddels is er meer rust, en komt hij – voor het eerst in twee jaar – weer met een nieuwe theatervoorstelling, getiteld: Monumentaal. „Al raak je de angst dat het mis kan gaan niet meer helemaal kwijt.”

Ik wil me niet langer laten definiëren door het migratieverleden van mijn ouders

Migrantenouders

De vroeggeboorte van zijn zoontje vormt het vertrekpunt van de voorstelling, vertelt Sadettin Kirmiziyüz (1982) na afloop van een repetitie in theaterbroedplaats De Sloot in Amsterdam. In Monumentaal onderzoekt hij in hoeverre hij is beïnvloed door het migratieverleden van zijn ouders en hoe hij dat vervolgens zelf weer doorgeeft aan zijn kinderen.

Kirmiziyüz’ ouders kwamen in de jaren zeventig als arbeidsmigranten vanuit Turkije naar Nederland, en de effecten daarvan lopen als een rode draad door zijn leven en zijn voorstellingen. „Net als veel generatiegenoten met mijn achtergrond, maakte ik een soort iconische figuren van mijn ouders: helden die hun levens opofferden voor mijn geluk.” Maar daar in het ziekenhuis, met zijn pasgeboren baby op de ic, zag hij zijn ouders ineens op een andere manier. „Gewone mensen, die er ook maar wat van proberen te maken, die tekortkomingen hebben en dingen fout doen, net als ik.”

En ook mensen tot wie hij regelmatig een enorme afstand voelde. Bijvoorbeeld toen hij merkte hoe moeilijk het was om in die periode met zijn ouders te praten over de zorgen die hij zich maakte om zijn zoontje. „Ik heb zeer gelovige ouders. Voor mijn moeder stond het buiten kijf dat God wist waarom dit gebeurde. Het komt wel goed, zei ze dan als ik haar belde vanuit de ic. Nee, dacht ik dan, dat wéten we niet. En mijn vader zei: nu moet je sterk zijn, laten zien dat je een man bent. Maar ik wilde niet alleen maar sterk zijn. Mag je in zo’n situatie ook even niet sterk zijn?” Hij zucht. „Nou ja. Het zijn nu eenmaal gesprekken die zij niet gewend zijn te voeren. Dat is ook zoiets: praten over gevoelens hebben zij van niemand geleerd. Ik heb dat ook moeten leren. Van mijn vrouw, van vrienden. En in therapie, niet te vergeten.”

Wat sta ik daar eigenlijk te doen op dat podium, dacht ik toen, wie heeft daar nu wat aan?

Dat hij nu met nuance en mededogen naar zijn ouders kijkt, heeft ook tijd gekost, geeft hij toe. „Ik ben heel emotioneel en kwaad geweest het afgelopen jaar. Dat heet stapelverlies, leerde ik: dat je je door een heftige gebeurtenis realiseert dat je ook iets anders bent kwijtgeraakt. Ik heb nooit de band met mijn ouders gehad waarbij we gingen praten en naar elkaars mening of gevoelens informeerden. Als er al werd gepraat, waren dat meestal mijn ouders en moesten wij luisteren. Nu pas realiseer ik me dat ik dat eigenlijk vaak heb gemist, en dat ik dat nooit meer kan terugwinnen. Dat moet ik accepteren. Dat lukt me niet altijd, soms raak ik nog steeds gefrustreerd als ze ergens niet op doorvragen. Maar ze staan er gewoon niet bij stil om dat te doen. Is ook oké.”

Persoonlijk

Kirmiziyüz maakte door de jaren een reeks persoonlijke theatervoorstellingen waarin de relatie tussen hemzelf en zijn familie centraal stond, zoals de solo’s De vader, de zoon en het heilige feest (over zijn vader) en Avondland (over zijn moeder). „Hun levens zijn zo’n groot onderdeel van mijn werk, en tegelijkertijd realiseer ik me nu dat ik ze nooit echt goed heb leren kennen. En zij mij ook niet.” Hij neemt het zijn moeder kwalijk dat ze nooit Nederlands heeft geleerd. „Inmiddels denk ik: je bent lang genoeg in Nederland geweest om een poging te doen die taal te leren. Dat ze om die reden straks niet naar mijn voorstelling komt, is gewoon klote, ik ga niet doen alsof het me niets doet.”

Kirmiziyüz is veranderd. In de voorstelling vertelt hij dat hij zich realiseerde hoe bepalend de migratie van zijn ouders voor zijn eigen identiteit is. Hij doet een poging dat narratief te herschrijven, omdat hij zijn kinderen niet wil belasten met een migratie waar zij niets mee te maken hebben. Presenteerde hij zichzelf in De vader, de zoon en het heilige feest nog met een mengeling van trots en ironie als „geassimileerde agnostische migrantenzoon”, nu wil hij definitief van de term ‘migrantenkind’ af. Want die is problematisch, stelt hij. „Als migrantenkind word je met een schuld opgezadeld die niet in te lossen is. Omdat je ouders alles zouden hebben opgegeven zodat jij een mooie toekomst hebt, heb je voortdurend het gevoel dat je moet presteren, succesvol moet zijn.”

Ik heb mijn ouders nooit echt goed heb leren kennen. En zij mij ook niet

Dat gevoel ga je internaliseren, legt hij uit. „Je gaat jezelf constant pushen het beste te zijn in alles, heel ongezond. Maar ik ben niet degene die is geëmigreerd hè, hooguit van Zutphen naar Amsterdam. Dat hele ‘identificeren met het moederland’, dat gevoel van heimwee of ontheemd zijn, heb ik ook maar overgenomen van mijn ouders. Ik mis iets wat mijn ouders missen, maar wat mij onbekend is. En als ik dan een migrantenkind ben, zijn mijn kinderen dat dan ook? Hoever gaat dat nog door? Ik wil dat het hier, bij mij, stopt: mijn kinderen zijn gewoon Amsterdamse kinderen.”

Maar wel met een opvallende achternaam: Kirmiziyüz. „Dat is gewoon een Nederlandse achternaam wat mij betreft. Oké, nog niet helemaal misschien, maar daar gaat het naartoe, dat moet. Net zoals sommige mensen nu Italiaanse achternamen hebben, dat is ook helemaal ingeburgerd.”

Halsstarrige blik

Toen hij de voorstelling Citizen K. speelde, een indringende monoloog over de uiteenlopende (en talrijke) momenten in zijn leven waarop hij werd geconfronteerd met racisme en uitsluiting, vroeg zijn achtjarige zoon hem waar de voorstelling over ging. „Toen ik zei dat het over racisme ging, keek hij me met grote ogen aan en vroeg of ik daar echt mee te maken had. Voor mijn zoontje is dat helemaal geen thema, die is bezig met klimaatverandering, maakt zich zorgen om het stijgende water en het uitsterven van de dieren. Ik word door hem ook met mijn eigen halsstarrige blik geconfronteerd. Ik ben de hele tijd zo bezig geweest met wat het betekent om een migrantenkind te zijn, dat ik soms niet zie waar zij zich druk om maken. Dus ik heb besloten dat ik me niet langer wil laten definiëren door de reis die mijn ouders hebben gemaakt. Wat niet betekent dat ik afstand van ze neem, ik ben nog steeds hun kind, maar ik deel niet per se hun worstelingen of zoektocht.”

Ik wil mijn kinderen niet belasten met een migratie waar zij niets mee te maken hebben

Het maken van een theatervoorstelling die vertrekt vanuit een drama waar hij geen vat op had, is ook een poging om er ‘eigenaarschap’ over te krijgen. „Door deze voorstelling te maken, kan ik de gebeurtenissen van afgelopen jaar ook een plek geven. Zo kan ik er zeker van zijn dat het een functie heeft gehad: dat ik me hierdoor definitief heb gerealiseerd dat ik iets anders ga doorgeven aan mijn kinderen dan wat mijn ouders aan mij hebben doorgegeven.”

Monumentaal van Sadettin Kirmiziyüz. Tournee 7/2 t/m 15/4. Première 9/2, Frascati Amsterdam. Inl: sadettink.nl


Lees ook dit interview met Kirmiziyüz (2020): ‘Cocaïnezegeltjes sparen, dat wil je niet’