Terwijl ik doomscrolde door beelden uit het Verenigd Koninkrijk waar burgers in de naam van patriottisme hun straten vernielden, gingen mijn gedachten uit naar onze coalitiepartners. Die zaten nu vast bedremmeld voor hun beeldschermen in te zien dat als je de ene groep burgers wijsmaakt dat hun misère de schuld is van de andere groep, dat leidt tot geweld in de straten. Gelukkig hebben de coalitiepartners nog tijd om de rest van de vakantie in een willekeurige bosvilla aan echte regeringsplannen te werken in plaats van burgers tegen elkaar op te zetten. Hoopvol scrolde ik terug naar het Nederlandse nieuws.
Wilders twitterde hele alinea’s over het begrip dat hij had voor de haat en sloot af met het verplichte zinnetje dat geweld geen optie is. Marjolein Faber paradeerde langs de grens met Duitsland en probeerde de termen grenstoezicht en grenscontrole uit elkaar te houden. Bij EenVandaag stond Yesilgöz bij levensgrote beelden van vluchtelingen die in de Tunesische woestijn werden gedumpt. Een bewusteloze jongen in het zand reageerde niet op water wat in zijn mond werd gegoten. „Dit soort beelden moet je willen voorkomen”, zei Yesilgöz en even later: „…voorkomen dat je deze beelden ziet”. Het klonk of de zichtbaarheid van de beelden haar meer stoorde dan het mensdumpen dat daadwerkelijk in de woestijn plaatsvond.
Er zijn weinig asielaanvragen gedaan voor de tijd van het jaar. Experts weten niet waarom. Wilders op X: het Faber-effect. Yesilgöz bij EenVandaag: de Tunesië-deal. Alsof we net geen mensen in de woestijn zagen creperen zei ze stralend: „Ik ben nog niet tevreden zoals de heer Wilders.” De kans zich als grotere asielzoekerverjager voor te doen, had ze mooi gepakt. Faber was intussen terug van de grens en wilde een elfjarig kind deporteren. Asielzoekers vormen slechts 11 procent van het aantal migranten dat naar Nederland komt, toch doen coalitiepartners alsof ze het grootste nationale probleem zijn.
Al zou geen vluchteling de reis naar Nederland kunnen overleven, zou je hier de laatste moskee afbreken en het laatste jongetje uitzetten, dan nog zal er woningnood zijn, zal de zorg vastlopen en zullen minima voedselbanken bevolken. De Yesilgözen, Wildersen en Fabers van deze wereld, die problemen niet oplossen maar onschuldigen als schuldigen aanwijzen, zullen dan naar een andere bevolkingsgroep moeten grijpen. Bij gebrek aan buitenlanders worden dat vast de bejaarden.
Volgens de Britse onderzoeker Marc Owen Jones kun je het geweld in de Britse straten niet alleen afschuiven op nepnieuws van sociale media. Het komt ook door politici die dat nieuws gebruiken voor hun eigen agenda. Uit het VK komen nu beelden van de stille meerderheid die met machtsvertoon de straten terugclaimt op de gezaaide haters. Bij die beelden zullen de coalitiepartners dan misschien wel bedremmeld kijken.
Drake is geen slang, geeft hij zijn fans in de allerlaatste seconden van zijn concert in de Ziggo Dome in Amsterdam nog mee. Hij is aardig tegen mensen, vertelt hij tijdens een uitdovend muzikale outro. Het zit goed met zijn karma. Daarom heeft hij succes. Alsof hij wil zeggen: laat die mensen buiten maar praten. Het zijn slechts geruchten die over hem rondgaan.
De publieke opinie over Drake is niet positief. De Canadese superster is niet bepaald ongeschonden uit de ruzie met concurrent Kendrick Lamar gekomen. Wat heet. De grootste raphit van vorig jaar, Lamars ‘Not like Us’, ging erover dat Drake zou functioneren als kolonist in de rapscene en het bovendien met minderjarigen zou doen. Lamar won er een Grammy mee, tijdens de Super Bowl Halftime Show zagen miljoenen hoe het nummer door een uitverkocht stadion werd meegebruld. Drake heeft de rapbattle verloren, maar sputtert nog na in nieuwe nummers en met rechtszaken tegen zijn platenlabel, die hij de schuld geeft van zijn afgang. Hij trad een poos weinig op, maar nu is er een kleine Europese tour, met op woensdag de eerste van drie Amsterdamse shows. Ondanks deze aanloop, eet het publiek in de zaal vanaf de eerste raps uit zijn hand.
Een jaar of tien geleden veranderde bijna alles wat Drake aanraakte in goud. Hij brak almaar streamingrecords, en had een goed oor voor de koers van popmuziek. Rapte hij een coupletje mee met een opkomende artiest, dan brak die door. Aangekondigde shows verkochten meteen uit. Succes is er nog steeds, maar die tijden zijn voorbij: de shows in Amsterdam zijn niet uitverkocht. Dat wordt slim opgelost door het intiemer aan te pakken. Een plexiglas catwalk loopt langs de randen van de zaal vlak boven de hoofden van de bezoekers, zodat hij altijd dichtbij lijkt.
De show heeft verder geen visuele trucs, geen band. Een colonne bodyguards beweegt de hele avond onder die catwalk mee en om de vijf meter staat een beveiliger. Zij zetten bijvoorbeeld een fan die een T-shirt richting de artiest gooit, direct de zaal uit. Dichterbij betekent niet dat er ook echt contact mag worden gemaakt, hoeveel liefde en aardigheid Drake ook zegt te voelen.
Medley van rustige nummers
Maar wat is het optreden wisselvallig. De avond trapt opvallend ingetogen af, waar het mooie ‘Marvins Room’ (uit 2011) meteen duidelijk maakt dat hij uit zijn hele carrière gaat putten. Maar wat is de logica van openen met een medley met flarden van rustige nummers? Met knallers voelt een medley als constant opschakelen, nu is er geen tijd om te horen wat zo’n subtiel oudje zo mooi maakt. En dan zingt Drake het ook nog eens bijna in slowmotion, achter de beat aan hobbelend. Nog een raar moment: de dj en Drake die plots op een tribune staan en wat hits draaien alsof het een huisfeest is, inclusief zijn eigen vocalen vanaf een usb-stick. Of een overbodig blokje waar tourgenoot en r&b-zanger PartyNextDoor wat nummers mag doen. Dat stijgt pas op als Drake in ‘Come and See Me’ bijvalt, en hun stemmen elkaar mooi vinden over een bed van elektronische hi-hats.
Toch zijn er genoeg nummers vanavond die duidelijk maken waarom Drake nog altijd een ster is. De dreigende lompheid van ‘Knife Talk’ laat de zaal ontploffen, megahit ‘Sicko Mode’ laat het zelfs kolken als Drake trots meldt dat hij zijn microfoon op de grond kan leggen terwijl zijn stem nog steeds uit de speakers schalt. Er zijn meerdere opwindende momenten waarbij hij moeiteloos wisselt tussen soepele r&b-zang en bitse rap of een nummer met een u-bocht de andere kant op stuurt zoals hij zo goed kan. Op die momenten zijn al zijn ongemakkelijke praatjes en aangemeten machohouding even vergeten en maakt het niets uit of hij nou wel of niet aardig is.
Als Devon ‘popcorn’ riep, wist David Prowse wat hem te doen stond. Stap, flick, been naar achter, sprongetje in de lucht. ‘London Bridge’: stap-stap, kleine buiging, armen naar voren, sprong naar achter. ‘Pizza’: een snelle huppel. ‘Around the world’: knie omhoog bij elke hoek.
Het waren bevelen die alleen trouwe bezoekers van de step-les van Splash Healthclub begrepen. Leraar Devon Ress sleutelde voortdurend aan het repertoire. Als hij op reis ging, kwam hij terug met een nieuw pasje. Prowse: „Dan kregen we er ineens New York bij.”
We zitten op de stoep voor salon Hair Play aan de Amsterdamse Brouwersgracht. David Prowse (59) heeft net zijn laatste klant geknipt en zijn bril verwisseld voor lenzen. Hij moet zo naar pilates – of was het nou bodypump? – maar heeft nog even tijd voor een duik in het verleden.
Steps dus. De fitnesstrend waaide eind jaren tachtig over uit Amerika. In feite is het een uur lang in groepsverband op- en afstappen op opzwepende muziek. Devon („een hero in de stepwereld”) liet zijn klasje net zo lang ploeteren tot het leek op een video van MTV. Twintig jaar lang was de les voor Prowse het hoogtepunt van zijn week. „Net uitgaan. Klappen, schreeuwen. Heerlijk.”
Splash Healthclub was niet zomaar een gym. De Amsterdamse sportschool met meerdere vestigingen, halverwege de jaren tachtig opgericht door schrijver, zakenman en filantroop Jacob Gelt Dekker, was een begrip. Al vanaf het prille begin was Splash erg in trek bij gays, vanwege de faciliteiten en het netwerk van Dekker. De lesjes waren van hoog niveau en vooruitstrevend. Er kwamen postbodes en popsterren. Ook Prowse zag een gemixt publiek. „Meisjes sportten er graag omdat ze niet continu werden bekeken.”
De kracht van Splash zat ’m in de sfeer, zou de latere eigenaar Astrid Robert aan zender AT5 uitleggen. „Je komt binnen, er staat al een bakje koffie klaar, degene achter de balie weet hoe je heet.” De sporters vormden een gemeenschap en bij de steppers zag je dat misschien wel het meest: zo’n dertig fanatiekelingen deelden jarenlang lief en leed. Jarigen namen taart mee naar de les, het viel op als iemand wegbleef. Er was een Facebookgroep (de Stepaholics).
Na het faillissement in 2023 bleven de Splashers verweesd achter. Ook de stepgroep viel uit elkaar: hun geliefde leraar vond geen vaste plek om zijn lessen voort te zetten. Voor Prowse hield het daarmee op. „Ik mis het ontzettend”, zegt hij. „Het was een soort familie.” Hij had er nooit bij stilgestaan, maar bij Splash voelde hij zich vrij. Natuurlijk zijn er in Amsterdam zat goede gyms. „Maar ik ben me er meer bewust van dat ik homo ben op die plekken.”
Op de plek waar ooit taart werd gedeeld opende in mei de vierde vestiging van Saints & Stars. Voor zo’n vijftien miljoen euro kreeg de stad er een spiegelgladde sportschool bij, gepromoot door een leger al dan niet in gouden badpak gehesen influencers. Een schoolvoorbeeld van hoe sporten in de Randstad er anno 2025 vaak uitziet: solo, gestileerd, op zelfverbetering gericht. Minder zichtbaar was de achterkant – tot Het Parool vorige week de werkomstandigheden van de schoonmakers blootlegde.
Prowse ging er laatst een kijkje nemen, en herkende helemaal niks van de oude Splash. Het zag er prachtig uit, vond hij. „Een heel ander concept.”
Anne-Martijn van der Kaaden doet deze donderdag in plaats van Freek Schravesande verslag uit het land.
‘Moge de data zachtjes rusten’, staat op een kaars die mensen kunnen aansteken om hun Facebookhistorie te herdenken. Onder het genot van een ‘tracking cookie’ met cranberrysmaak (een verwijzing naar de cookies die internetgebruikers moeten accepteren om websites te gebruiken) bewonderen bezoekers van het Facebookmuseum de uitgestalde internetnostalgie. De kattenfoto’s, relatiestatussen, felicitaties en profiel-updates vormen samen de herinneringen aan het socialemediaplatform. „Verwijder je Facebookaccount nog niet!”, staat op een grote poster. In het museum kunnen gebruikers een USB-stick kopen, om hun Facebookdata in op te slaan.
Met het Facebookmuseum, dat begin juli een week open was op Utrecht Centraal, wilde de Utrechtse kunstorganisatie SETUP op een ludieke manier de hoogte- en dieptepunten van het sociale medium herdenken en samen met de bezoekers selecteren wat ze aan digitaal cultureel erfgoed willen bewaren. Het doel was om gebruikers te ondersteunen bij hun afscheid van Facebook, door hun de mogelijkheid te bieden persoonlijke herinneringen op te slaan. Want hoewel steeds meer gebruikers nadenken over hun afhankelijkheid van Big Tech, lukt het hun niet om daadwerkelijk afscheid te nemen van deze platforms.
Het museum is tot dusverre de meest tastbare uiting van de dubbele gevoelens die sociale media oproepen. Gebruikers worstelen met de toxische invloed van de platforms en hun afhankelijkheid van Big Tech. Aan de andere kant zijn ze gehecht aan hun account, het netwerk en het contentarchief op de platforms. „De sfeer rond sociale media is de laatste tijd omgeslagen”, zegt Siri Beerends, cultuursocioloog bij SETUP. „De tijd van de naïeve beloftes dat sociale media ons dichter bij elkaar gaan brengen en voor democratisering gaan zorgen is wel echt voorbij. Steeds meer mensen vragen zich af of die platforms wel goed zijn voor onze samenleving en of we er niet vanaf moeten.”
Desinformatie
Het publieke debat over de kwalijke invloed van sociale media laaide weer op toen Meta-baas Mark Zuckerberg in januari bekendmaakte te stoppen met factchecken, de strijd aan te binden met Europese wetgeving tegen desinformatie, en de koers van president Trump te volgen. Maar de zorgen spelen al veel langer. „Er is veel aandacht voor de politieke dimensie van sociale media”, zegt Beerends. „Maar er is weinig oog voor de emotionele aspecten, die het moeilijk maken voor mensen om daadwerkelijk van die platforms af te gaan. Mensen hebben hun hele hebben en houden erop staan, hoe verwijder je dat zomaar allemaal?”
De emotionele waarde van sociale media is vooral te herleiden tot het verlangen om met zo veel mogelijk bekenden op één platform te zitten, ziet SETUP. De kwantiteit van sociale verbindingen is belangrijker dan de kwaliteit: de gebruiker verlangt naar veel connecties en ziet zijn eigen activiteit pas als waardevol als zo veel mogelijk mensen het kunnen zien.
Volgens SETUP zijn er genoeg alternatieve platformen die ons minder afhankelijk maken van Amerikaanse Big Tech én minder toxisch zijn. Overstappen doen gebruikers alleen niet, omdat ze daar te weinig connecties hebben. Daarnaast verdienen steeds meer mensen en organisaties geld met hun zichtbaarheid op sociale media, wat het voor sommige ondernemers zelfs haast onmogelijk maakt om over te stappen.
Het laten zien van foto’s kan ook in het echt, en dan heb je tenminste een gesprek
Cultureel erfgoed
„Veel gebruikers zijn zich niet bewust van het emotionele aspect”, zegt Beerends. „Met het Facebookmuseum wilden we voorkomen dat nieuwe generaties in de armen van een volgende tech-oligarch worden gedreven, zónder hun enthousiasme voor de netwerksamenleving te beknotten. Daarnaast is een Facebookaccount niet alleen een spiegel van onszelf, maar ook een reflectie van een bepaalde periode uit onze digitale geschiedenis. Het is daarom bijna als cultureel erfgoed te bestempelen. Hoe we dat erfgoed willen herinneren en wat Facebook voor ons is geweest mag niet alleen door Mark Zuckerberg bepaald worden.”
Hoe gehecht gebruikers zijn aan hun socialemedia-accounts is te zien aan de torenhoge streaks (reeksen) die sommigen in stand houden. Op Snapchat ontvang je een streakpunt voor elke dag dat jij en je vrienden een foto naar elkaar sturen. Op BeReal ontwikkel je deze streak door dagelijks een post te plaatsen. Marit Chrispijn-Overdevest (24) heeft een streak van meer dan 1.100 dagen op haar BeReal-account. „Het is een soort online dagboekje. Je hebt van elke dag een herinnering en je ziet precies hoe je als persoon verandert.”
BeReal is een Franse app die tegen de ‘picture-perfect’-sfeer op sociale media ingaat. Maar net als andere platformen wil het bedrijf geld verdienen door gebruikersdata te delen met adverteerders. Gebruikers krijgen elke dag op een willekeurig tijdstip een melding waarop ze een spontane, ongefilterde foto moeten plaatsen. „Ik vind het heel leuk dat je elke dag een soort geforceerde herinnering hebt. En door het willekeurige tijdstip krijg je echt een inkijkje in iemands dag.”
Dit unieke concept maakte de app snel populair. Toch verlaten veel gebruikers BeReal nu weer. „Veel van mijn vrienden zijn niet meer actief, jammer genoeg”, zegt Chrispijn-Overdevest. „Ik gebruik de app nu vooral voor de herinneringen. Ik probeer los te komen van de overvloed van berichten en meldingen op sociale media, en BeReal is daarin minder toxisch. Als nog veel meer vrienden de app verlaten, zou ik misschien ook mijn account verwijderen. Maar ik zou dan wel eerst checken van welke herinneringen ik nog een backup wil maken.”
‘Tracking cookies’ met cranberrysmaak in het Facebookmuseum.
Tien jaar aan herinneringen
Het opgeslagen archief van socialemediaplatforms vormt voor velen een reden om emotionele waarde te hechten aan hun accounts. Sanne Cronau (24) heeft bijna tien jaar aan Snapchat-herinneringen opgeslagen. Dit zijn foto’s en video’s die door de gebruiker bewust zijn bewaard. De app speelt in op de memorabele waarde door de gebruiker dagelijks terug te laten blikken op foto’s van een of meerdere jaren geleden.
„Het is gewoon leuk om herinnerd te worden aan wat je een jaar geleden aan het doen was”, zegt Cronau, die wekelijks wel even haar Snapchat-herinneringen bekijkt. „Dat archief vormt een soort memory lane. Ik zou het echt zonde vinden als dat ineens weg is.” Het gevoel iets te missen, wat door Gen-Z ‘FOMO’ is gedoopt (Fear Of Missing Out), speelt daarbij ook een rol. „Als ik twee weken niet op Snapchat heb gekeken, heb ik eigenlijk geen idee wat mijn vrienden allemaal aan het doen zijn. Als ik niet online ben, is de rest wel online. Je loopt dan gewoon achter.”
Niet iedereen hecht emotionele waarde aan sociale media. Joost Plugge (24) zette zijn Instagram-account op non-actief omdat hij zich realiseerde dat de connecties voelden als ‘schijncontact’. „Ik miste het echte contact heel erg. Je ziet wel een foto van iets of iemand, maar het verhaal en het gesprek eromheen mist.” Plugge heeft inmiddels zijn accounts van bijna alle platforms verwijderd. „Instagram is een makkelijke tool om op de hoogte te blijven van vrienden, maar een appje of belletje kan dit makkelijk vervangen en dat maakt het contact persoonlijker.”
Een echt gesprek
Plugge groeide op met sociale media, waardoor dit besef bij hem pas later kwam. „Vroeger waren sociale media ook een manier om erbij te horen: je wilt laten zien hoe leuk je leven is. Nu ben ik daar minder gevoelig voor Natuurlijk vormt je account wel een soort logboek van je leven, maar of het echt mijn leven weerspiegelt weet ik niet. Het laten zien van foto’s kan ook in het echt, en dan heb je tenminste een gesprek. Ga eens na met wie je op sociale media echt contact wilt houden en ga het gesprek met ze aan. Dan zul je zien dat al die apps niets toevoegen aan je leven.”