Halve finale waterpolo was een thriller. ‘Zoals wij terug zijn gekomen, dat is bizar en verdient eigenlijk al goud’

Als het 12 – 12 komt te staan, gooit Evangelos Doudesis, de bondscoach van de waterpolosters, zijn armen in de lucht. Met grote passen stapt hij op de arbitrage af. Dit Spaanse doelpunt mag niet tellen, vindt hij, er is een fout door ze gemaakt na de time-out. De video-arbiter komt erbij en wanneer het doelpunt toch wordt toegekend, blijft Doudesis in de korte tijd die resteert geagiteerd.

Ook bij de spelers zie je dat ze geërgerd zijn. „Ik was even kwaad, maar dacht ook: we moesten hier niet mee bezig zijn. Ik merkte het bij de meiden ook, en gebaarde naar ze: we gaan door, we gaan door. En dat deden we ook”, vertelt keeper Laura Aarts.

Na afloop tekent Doudesis nog protest aan tegen de beslissing, maar daar verwacht hij niet veel van. Soms moet je dat gewoon even doen, vertelt hij. „Maar dat is nu niet waar het om gaat. Dit was misschien wel de beste wedstrijd van dit jaar, daar moet het over gaan.”

De Nederlanders die donderdagmiddag de metro uitlopen richting het bad La Défense Arena, worden hartelijk ontvangen. „Bonjour aan alle Nederlanders! Komen jullie voor de wedstrijd van de kampioenen? Ja natuurlijk komen jullie daarvoor. Nou het komt vast goed, veel plezier!”


Lees ook

Waterpolo-bondscoach Eva Doudesis: ‘Ik moest leren om respect te tonen aan de speelsters’

Bondscoach Evangelos Doudesis afgelopen zomer tijdens de WK-finale van de Nederlandse waterpolovrouwen tegen Spanje in Japan.

Op een hoge, roze stoel zit een vrijwilliger met een roze hoedje op met een megafoon in haar hand. Er is hoop dat Nederlandse vrouwen die alle wedstrijden tot nu toe makkelijk doorkwamen voor een stunt gaan zorgen: voor het eerst sinds 2008 spelen ze een olympische halve finale. De wedstrijd tegen Spanje is vooraf een kopie van de EK-finale eerder dit jaar. Destijds werd Spanje in de laatste seconde verslagen. En ook de WK-finale tegen Spanje in 2023 werd gewonnen, na een shoot-out.

In een vol stadion wint in ieder geval de kleur oranje het van het Spaanse rood. Ook zijn de aanwezige Nederlandse vlaggen groter dan de Spaanse. En zoals te verwachten bij zo’n overmacht is ook het volume vanaf het moment dat het Nederlandse team wordt voorgesteld een stuk hoger.

Keeper Laura Aarts (oranje cap) in actie.
Foto Ueslei Marcelino

Rampzalig

Maar van dat lawaai is weinig over als de eerste periode vrij rampzalig verloopt. Het eerste kwart wordt 6-1 voor Spanje. „Er werd te weinig bewogen en we waren niet gevaarlijk voor de tegenstander”, stelt Doudesis. „We begonnen zoekend, twijfelen aan de verdediging, twijfelen aan de aanval”, vat Lieke Rogge samen. Aarts is het daarmee eens: „We misten wat in de eerste periode. In de tweede periode ging onze verdediging dicht en dat hebben we hele tijd vastgehouden. Je zag de Spanjaarden echt zoeken.”

En inderdaad, wat Nederland vaker deze Spelen liet zien, gebeurde nu ook: de eerste periode gaat niet goed, maar de ploeg komt dan snel terug. In de derde periode worden de rollen zelfs omgedraaid en eindigt het in 6-1 voor Nederland. „Zoals wij terug zijn gekomen, dat is bizar en verdient eigenlijk al goud”, stelt Aarts vast.

C’est la vie

De vierde periode eindigt als een thriller: in de laatste dertig seconden komt Spanje op voorsprong, Nederland maakt zeven seconden voor tijd gelijk en dan wordt het penalty’s (shoot-out). Iets waar keeper Aarts niet van houdt, „geef mij maar verlenging.”

Niemand houdt ervan, dat is duidelijk. Zowel de Spaanse als de Nederlandse coach hebben de hele wedstrijd heen en weer geijsbeerd,, maar nu is daar weinig van over. Bij de penalty’s gaan ze zitten: als coach ben je dan machteloos. Spanje wint nadat de inzet van Brigitte Sleeking als enige wordt gestopt.

C’est la vie”, vindt Doudesis. Teleurgesteld vindt hij een te groot woord, legt hij uit wanneer gevraagd wordt hoe hij dit met de groep gaat verwerken. „Teleurstelling is iets voor niet-sporters. We zijn niet blij, maar speelden een mooie wedstrijd en moeten nu brons gaan halen.”