Wie over het WG-terrein wandelt, in het centrum van Amsterdam, ziet niet direct dat hier iets bijzonders aan de hand is. 28 woongebouwen die langs het Jacob van Lennepkanaal staan, een aantal bedrijven en een klein buurthuis. Heel veel meer is het niet, op de plek waar ooit het Wilhelmina Gasthuis stond. Dat bevlogen bewoners hier in 2018 een eigen energiecoöperatie hebben opgericht, ontgaat de meeste passanten. Net als het indrukwekkend grote project dat de bewoners sindsdien proberen te verwezenlijken: een eigen, lokaal warmtenet dat voor zo’n 1.500 woningen warmte uit de bovenste waterlaag van het kanaal haalt.
De leden van deze energiecoöperatie – KetelhuisWG – willen namelijk niet meer afhankelijk zijn van grote, commerciële energiemaatschappijen. Ze vinden dat de energietransitie onder leiding van de overheid en de markt niet snel genoeg gaat (in Nederland moeten in 2050 alle gebouwen van het gas af zijn om de klimaatdoelen te halen). Dus doen ze het hier zelf.
De totale kosten zijn al berekend: dertig miljoen euro over dertig jaar. Een derde daarvan komt uit subsidiepotjes van het Rijk. De rest moet geleend worden en daarna terugverdiend via exploitatie en de tarieven die bewoners betalen voor hun aansluiting. Daarover is de energiecoöperatie nog met drie banken in gesprek. Aannemers zijn al gevonden. Volgend jaar moet – als alles lukt – de hele buurt op de schop.
Doorpakken
Vanuit zijn vakantiehuis in Frankrijk verschijnt Ted Zwietering (70) in het beeldscherm van Teams. „Sorry, ik ben een beetje stoffig.” Hij was net bezig met het schuren van een stoel. Zwietering geldt als groot aanjager van het project. In 2018 fantaseerden hij en twee buren er al over om buurten van het gas af te helpen. Inmiddels is hij voorzitter van KetelhuisWG.
Twintig jaar lang werkte hij bij de gemeente Den Haag. „Daar heb ik gezien dat gemeenten er niet in slagen om projecten uit te voeren die bewoners van het gas af helpen. Ze laten de energietransitie liever aan de markt over, maar grote energiebedrijven doen het óók niet uit zichzelf. Voor bedrijven is verduurzaming vaak te duur. Bovendien willen die garanties voor hun inkomsten, en dat kan niet altijd bij duurzame projecten.” De vraag naar warmtenetten vanuit de markt is vaak onzeker.
Geen dure bedrijfstop
Ook bij de aanleg van een warmtenet op het WG-terrein vormden hoge kosten een obstakel. „Maar als energiecoöperatie hoeven wij geen winst te maken, dat scheelt weer”, zegt Zwietering. En er hoeft ook geen dure bedrijfstop te worden betaald, zeggen ze bij de coöperatie. Bewoners zijn de enige eigenaren én klanten van hun warmtenet. De kosten zullen niet hoger uitkomen dan de kosten van gas, verzekert Zwietering.
Na de eerste ideeën in 2018 vormde zich een groep van twaalf buurtbewoners – vrijwilligers – die als bestuur om de maandagavond samenkomen en ieder met eigen expertise aan het plan werken. Andere bewoners kunnen het buurthuis binnenlopen om mee te denken. Zelf is Zwietering er gemiddeld 24 uur per week mee bezig. Na gesprekken met verschillende adviseurs van waterschappen en energie-adviesbureaus ontstond het idee om het kanaal als bron voor de warmtevoorziening te gebruiken, en financieel was dit ook het aantrekkelijkst. De techniek daarachter heet aquathermie en is al zo’n twintig jaar oud.
Ondergronds reservoir
In het buurthuis van het WG-terrein laat Eileen Velthuis (32), onder meer verantwoordelijk voor de communicatie bij de energiecoöperatie, met een glazen maquette zien hoe dit werkt. Als het water in de bovenste twintig centimeter van het kanaal minimaal vijftien graden is, zuigt een buis aan de rand van het kanaal het lauwe water op. Het water stroomt vervolgens naar een natuurlijk reservoir vol grondwater op zo’n 100 tot 150 meter diepte. Het kanaalwater geeft er warmte af aan het grondwater via een warmtewisselaar en stroomt dan – afgekoeld – terug het kanaal in. De laag aarde houdt het opgewarmde grondwater warm. In de zomer gaat de warmte van het kanaal rechtstreeks naar de buurtwarmtepompen voor warm tapwater. In de winter, als het kanaal te koud is, wordt met elektriciteit van windmolens – van collega-coöperaties op bijvoorbeeld de Betuwe – extra opwarmwerk verricht. De groene elektriciteit stroomt via het elektriciteitsnet naar het WG-terrein en warmt het water uit het reservoir verder op met een van de vier warmtepompen naar zeventig graden Celsius. Dan is het ook warm genoeg voor radiatoren. Zwietering: „We hebben een halve windmolen nodig en ongeveer zeshonderd meter kanaal voor de 1.500 woningen.”
Zeventig procent
Als alles doorgaat, krijgen de eerste dertig à veertig huizen in de winter van 2025-2026 al een aansluiting. Het jaar daarop de rest.
Spannend wordt de komende periode voor de coöperatie. Om alle gebouwen aan te kunnen sluiten, moet zeventig procent van alle bewoners voor de installatie stemmen. De vrijwilligers van de coöperatie hebben al een stemronde gehouden onder alle bewoners. „Toen stemde ruim tachtig procent voor”, zegt Zwietering vanuit Frankrijk. De komende maanden doet woningcorporatie Stadgenoot een stemronde bij alléén de bewonersgroep met een sociale huurwoning. Stadgenoot betaalt de kosten voor de aanpassingen die nodig zijn binnen in die huizen, en dat mag alleen als zeventig procent voor de installatie is. Zwietering: „Het draagvlak is groot, maar hoe dichter bij de uitvoering, hoe meer vragen mensen hebben.”
Wat als Stadgenoot minder dan zeventig procent van de stemmen binnenhaalt? Dan kan de installatie niet doorgaan, zegt Velthuis, eenmaal terug in het kleine buurthuis bij koffie met havermelk. „De gebouwen waarvan te veel bewoners tegenstemmen, vallen dan af. En dan krijgen wij onze financiering niet meer rond, omdat we dan de kosten van de installatie niet meer over genoeg klanten kunnen verdelen.”
Maar dat zou niet betekenen dat al het werk voor niets geweest, vinden Velthuis en Zwietering. Velthuis: „Dankzij het initiatief kennen buren elkaar weer.” Dat het zo’n sociaal, activistisch project is, vindt zij het leukst.
Zwietering: „En KetelhuisWG is een proeftuin voor de rest van Nederland.” KetelhuisWG is niet de enige coöperatie: Nederland telt er inmiddels honderden. „Maar hier op het WG-terrein zijn we wel koploper op het gebied van aquathermie. Die techniek wordt al toegepast, maar dan bij nieuwbouwprojecten. Wat wij hier leren en testen, kan straks overal in Nederland worden toegepast.”
Door de hoge aanlegkosten is zo’n project alleen geschikt voor dichtbebouwde gebieden waar veel huizen ervan kunnen profiteren. „De 28 gebouwen hier zijn in uiteenlopende bouwstijlen en jaren gebouwd. Ze vragen ieder weer een andere techniek.” Als voorbeeld noemt hij het omhoog krijgen van het opgewarmde water in de gebouwen. „Passen de nieuwe leidingen in bestaande leidingkokers? In oude gebouwen zijn die kokers vaak te smal. En we komen een hoop hindernissen tegen: dan is er weer drijfzand, dan is er weer een wespennest. Het vraagt een hoop uithoudingsvermogen. Maar alles wat wij hier doen is straks te herhalen op andere plekken, denken we dan maar.”
„Als het ergens kan, is het hier, en als het hier kan, kan het overal.” Dat vindt Zwietering het mooiste.