Tasa Jiya (26) is een van de snelste vrouwen van Nederland. Ze is regerend nationaal kampioen op de 100 en 200 meter. Met haar persoonlijke records komt ze alleen niet in de buurt van haar Amerikaanse en Jamaicaanse concurrentes, die heersen op de korte afstanden. Toch maakt Jiya deze dagen kans op een olympische medaille.
Samen met haar teamgenotes Minke Bisschops, Marije van Hunenstijn, Isabel van den Berg, Naomi Sedney, Nadine Visser en Lieke Klaver traint Jiya voor de 4×100 meter estafette voor vrouwen. Samen zijn ze snel genoeg voor de wereldtop, dankzij de perfecte wissel van het estafettestokje – de baton.
De snelheid van de baton
Bij de estafette gaat het niet om de snelheid van de atleten, maar om de snelheid van de baton. Met goede wissels kan het resultaat beter zijn dan de som der delen. Kijk maar naar het wereldrecord op de individuele 100 meter: 10,49, van de Amerikaanse Florence Griffith Joyner. De mondiale toptijd op de 4×100 meter, gelopen door een Amerikaans team, staat op 40,82. Dat is meer dan een seconde sneller dan vier keer het wereldrecord van Griffith Joyner.
Dit komt doordat atleten moeten opstarten en richting het einde van hun race langzamer worden. Door de baton op het juiste moment te wisselen, verliest die geen snelheid – in tegenstelling tot de atleten. Zo kun je de wedstrijd winnen.
Laurent Meuwly, sinds 2019 hoofdcoach van de Atletiekunie, is doordrongen van dit idee. Sinds zijn komst zijn de Nederlandse estafetteteams veel meer gaan trainen op de wissel. Met resultaat: op het EK in Rome afgelopen juni werden de vrouwen op de 4×100 meter derde en bij het WK op de Bahama’s in mei werden ze zesde. Volgens Meuwly behoort Nederland met het wisselen tot de vijf beste landen ter wereld.
Idealiter is de baton zo kort mogelijk in elke wisselzone, de heilige graal is minder dan drie seconden. Nu duurt een goede wissel van Nederland gemiddeld net iets langer ‑ zo’n 3,1 seconden. In de WK-finale van 2023 in Boedapest wisselde Lieke Klaver op Nadine Visser in 3,02 seconden. Een bijna perfecte wissel.
Meuwly schat dat zijn ploeg ruim twee seconden tijdwinst kan boeken door goed te wisselen. Dat kan het verschil zijn tussen de eerste of de laatste plaats. Zo zat tussen de nummer 1 (Jamaica) en de nummer 7 (Frankrijk) van de olympische finale in Tokio 1,87 seconden.
Maar op volle snelheid de baton doorgeven kan ook helemaal fout gaan. Een te late wissel of het laten vallen van het stokje betekent einde wedstrijd. Vrijwel elke finale van een groot toernooi gaat dat een keer mis. Zoals in de olympische finale in Tokio bij de eerste wissel van de Nederlandse vrouwen. En vorig jaar in de WK-finale in Boedapest lag Nederland na de geweldige wissel op Visser in derde positie. Toen mislukte de laatste wissel van Visser op Jiya. Weg bronzen medaille.
Een perfecte wissel is dus niet alleen snel, maar ook foutloos. Alle puzzelstukjes moeten perfect in elkaar vallen: zowel de starthouding, de timing en de overdracht moeten goed zijn. Lees verder om te zien hoe de atleten dat doen.
Starthouding
en timing