Column | Poetins staatsterreur loont

In de herfst van 1977 liet de Duitse bondskanselier Helmut Schmidt (SPD) zich niet afpersen door terroristen van de Rote Armee Fraktion, die werkgeversvoorzitter Hanns Martin Schleyer hadden ontvoerd om de nog levende kopstukken van de Baader Meinhof Gruppe uit de gevangenis vrij te krijgen. Uiteindelijk was iedereen dood: de gijzelaar en de gedetineerden. Weduwe Waltrude Schleyer zou het Schmidt nooit vergeven. De socialist zelf, wijs geworden door een eerdere ervaring met een linkse kidnapactie die wel was gehonoreerd, zag zijn onbuigzaamheid echter niet als onmenselijkheid maar als politieke noodzaak. „De rechtsstaat mag niet chantabel zijn”, aldus Schmidt.

Bijna een halve eeuw later hield de coalitieregering van Olaf Scholz (ook SPD) lang aan dit uitgangspunt vast. Berlijn wilde Poetins beroepsmoordenaar Vadim Krasikov eigenlijk niet inzetten bij de gevangenenruil van vorige week, zoals het dat eerder dit jaar ook niet wilde toen de Russische oppositieleider Aleksej Navalny daarbij kon worden betrokken.

Uiteindelijk ging Duitsland overstag. Die draai in Berlijn was goed nieuws voor zestien (politieke) gevangenen die door de Russische regering waren gegijzeld. Dankzij de ‘swap’ met acht door Moskou ‘gerunde’ killers, spionnen, hackers en witwassers hoeven zij niet meer in een strafkamp te creperen – het folteren van oppositiepoliticus Vladimir Kara-Moerza in een isolatiecel ging zo ver dat hij zelfs niet naar de gevangeniskapel mocht, hoewel het Kremlinregime zich op haar christelijke tradities laat voorstaan – maar kunnen ze hun (democratische) werk weer oppakken.

Er klonk in Bonn weinig solidariteit met de Oekraïners die dagelijks onder vuur liggen

Deze capitulatie is op zichzelf uit te leggen. In de strijd tegen het nationaal-imperialisme van Rusland, waar de individuele burger nog minder is dan een pion op een schaakbord, moet het Westen in de praktijk brengen wat het predikt. De prijs voor menselijke waardigheid mag best hoog zijn. Maar of door het redden van hun levens ook de mensheid is gered, zoals Kara-Moerza in een verwijzing naar het bekende Joodse spreekwoord zei, is de vraag.

Zijn Kara-Moerza en de anderen, zoals Ilja Jasjin en Andrej Pivovarov, bijvoorbeeld in staat om de amorfe Russische ballingengemeenschap te verenigen rond een anti-poetinistisch programma, dat ook nog eens bruggen kan slaan naar de Oekraïners? Op hun eerste dag in Duitsland ging dat niet bijster goed. Kara-Moerza en Pivovarov vertelden er niet alleen over hun eigen ervaringen maar uitten meteen ook kritiek op de weerbarstigheid van Berlijn en vooral op de westerse economische sancties waarvan vooral „gewone Russische burgers” de dupe zouden zijn. Er klonk in Bonn weinig solidariteit met de Oekraïners die dagelijks onder Russisch vuur liggen.

Op zichzelf was die onevenwichtigheid verklaarbaar. Een dag na hun bevrijding uit de Goelag waren ze nog niet „gekalibreerd”, zoals Kara Moerza zich een dag later verontschuldigde in een interview met de BBC. Ook Jasjin excuseerde zich toen voor zijn onzorgvuldige „formulering”.

Maar deze politieke posities hadden intussen wel het Oekraïense oordeel bevestigd dat ook Moskouse democraten, ondanks hun intenties, doordesemd zijn met grootmachtsdenken. Russisch liberalisme eindigt waar Oekraïne begint, zeggen velen in Kyiv niet ten onrechte. Die kloof tussen de toch al schaars gezaaide democraten in Rusland en Oekraïense patriotten is niet een-twee-drie overbrugd, hoewel de eersten, door hun gebrek aan macht, toch echt een politiek-militair succes van Oekraïne nodig hebben om in Moskou überhaupt een kans te kunnen krijgen.

Poetin heeft dat ook gezien. De ‘swap’ mag geen „uitgestoken hand” zijn, zoals deze krant manmoedig commentarieerde, het Kremlin heeft op de keper beschouwd niet alleen de westerse Oekraïense bondgenoten weten af te persen, maar ook verder verdeeldheid in de eigen oppositie gezaaid. Staatsterrorisme loont.

Hubert Smeets is journalist en historicus. Hij schrijft om de week op deze plaats een column.