Sydney McLaughlin-Levrone: de atlete die lang verstrikt zat in angst en perfectionisme

Het was een rake typering van The New York Times vorige maand. „Sydney McLaughlin-Levrone zat, zoals wel vaker, zichzelf achterna. Ze won.”

De 24-jarige Amerikaanse atlete, favoriet voor olympisch goud op de 400 meter horden in Parijs, dook die dag bij de kwalificatiewedstrijden in Eugene met een tijd van 50,65 drie honderdsten onder de tijd die ze twee jaar geleden bij de WK op dezelfde plek liep. Het was haar vijfde wereldrecord.

„50,65 is écht heel hard”, reageerde Femke Bol, die toen nog een persoonlijk record van 51,45 had (inmiddels is dat 50,95). „Als atletiekliefhebber vond ik het heel mooi om naar te kijken. Ik wil ervan kunnen genieten, ook al is Sydney een concurrent van mij.”

Lang was onduidelijk of McLaughlin wel op de Spelen uit zou komen. Vóór de kwalificatiewedstrijden had ze bijna twee jaar geen 400 meter horden gelopen. Ze herstelde van een blessure, bouwde een leven op met haar partner, voormalig American-footballspeler Andre Levrone, en schreef een autobiografie: Far Beyond Gold: Running from Fear to Faith.

Wie is Sydney McLaughlin? Waarin onderscheidt ze zich van andere atleten? En waarom treedt ze voor een topsporter van haar kaliber zo weinig in de publiciteit?

Sydney McLaughlin won drie jaar geleden goud bij de Olympische Spelen van Tokio.
Foto Petr David Josek/AP

In de buurt komen van McLaughlin blijkt een bijna onmogelijke opgave. Berichten aan familie, collega’s en vrienden worden meestal niet beantwoord. De keren dat ze wél antwoorden, keren mensen op hun schreden terug.

Zoals Richard Lehman, die als orthopedisch chirurg verbonden is aan het Amerikaanse olympische team en McLaughlin goed kent. Hij mailt dat ze „een heel bijzonder persoon” is, „heel spiritueel, begaafd en heel bescheiden”. Natuurlijk staat hij open voor een gesprek.

Maar dan blijkt hij een andere afspraak te hebben. ‘I am good all next week’, appt hij met een foto waarop hij, breed lachend, zijn arm om de schouders van McLaughlin heeft geslagen.

De week erop is hij onbereikbaar. Zijn assistent weet zich duidelijk geen raad en zegt na lang aandringen dat hij waarschijnlijk „tot een ander inzicht is gekomen”.

Ook Greg Hendricks, de pastoor die McLaughlin en Levrone in 2022 huwde, reageert aanvankelijk positief op een verzoek om contact. „How can I Help you? God Bless you”, schrijft hij. Maar als hij hoort dat het om McLaughlin gaat, doet hij er het zwijgen toe.

Coach Bob Kersee, die McLaughlin sinds 2020 bijstaat, neemt op het afgesproken tijdstip de telefoon niet op. Hij reageert ook niet op appjes om een nieuwe belafspraak te maken.

Sydney McLaughlin-Levrone blijft Femke Bol ruim voor in de finale van de 400 meter horden bij de WK in 2022.
Foto Lucy Nicholson/Reuters

Wie het boek van Sydney Michelle McLaughlin leest, kan haar gedrag, en dat van de mensen om haar heen, beter plaatsen. Ze heeft moeilijke tijden gekend, vooral mentaal. Het grootste deel van haar jeugd zat ze verstrikt in angst, perfectionisme en een laag zelfbeeld. Pas toen ze, geïnspireerd door haar partner, gelovig werd, vond ze innerlijke rust.

Ook de invloed van Kersee, een bekende atletiekcoach, moet niet worden onderschat. Hij weet de juiste snaar te raken. Een energieke, oudere man, die vorig jaar in de Los Angeles Times werd vergeleken met een dirigent. „Zijn fluitje en gele stopwatch vervangen een stokje om een prachtige dans van vertrouwen en kennis te dirigeren.”

Lang had McLaughlin last van controledrang, schrijft ze op de eerste bladzijden van haar boek. Dat joeg haar angst aan en veroorzaakte een depressie. Ze vond dat ze alleen liefde en respect van anderen verdiende als ze de beste was in haar sport. Nu ze weet dat ze „een dochter van God” is, en „aan hem toebehoort”, staat ze anders in het leven.

Jonge debutante

McLaughlin raakte geïnteresseerd in atletiek toen ze in 2008, als achtjarige, naar de Olympische Spelen van Beijing keek. „Ik zat op een krukje in onze woonkamer, gecharmeerd door het spektakel van de 4×400 meter estafette voor vrouwen”, schrijft ze. „Terwijl de eerste atleten hun plaatsen innamen, zweefde de camera over het volle stadion. Toen het startschot klonk en ze uit de blokken schoten, stelde ik me voor dat ik naast Allyson Felix en Sanya Richards-Ross rende, iconen die die dag de leiding namen én hielden voor de VS.”

Toen Richards-Ross als eerste over de streep kwam, sprong de kleine Sydney op. ‘Dát ga ik doen’, riep ze naar haar moeder, een kamer verder. ‘Ik ga een gouden medaille winnen op de Olympische Spelen.’

Die belofte kwam ze na in Tokio in 2021. In een tijd van 51,46 versloeg McLaughlin olympisch kampioene Dalilah Muhammad (51,58) en Femke Bol (52,03). Vijf jaar eerder had ze, net zeventien, haar olympisch debuut gemaakt in Rio, naast grootheden als Muhammad, Ashley Spencer en Sara Peterson.

Sydney McLaughlin
Foto Kirby Lee/Reuters

Oogde McLaughlin in Tokio zelfbewust, in Rio had ze nog het gevoel dat ze uit de toon viel tussen de sterren, schrijft ze. Weliswaar dwong ze als jongste Amerikaanse atlete sinds 1972 olympische deelname af, maar het voelde in aanloop naar haar debuut als „een gang naar de elektrische stoel”.

McLaughlin kreeg als jong supertalent veel aandacht van de pers, maar had ook te maken met jaloerse klasgenoten en was bang naar school te gaan. Ze ging in therapie en vertelde hoe moeilijk ze het vond om zich volwassen op te stellen als kind. Soms voelde het als gespletenheid: een felle concurrent op de baan en een zachtaardig, nederig mens erbuiten.

Pas toen ze de middelbare school voor de universiteit had verruild, ging het langzaam beter. Haar vader Willie, een voormalig atleet, vond het tijd dat ze gecoacht werd door een ander. Dat werd na lang zoeken Edrick Floreal aan de universiteit van Kentucky. Toen Floreal een nieuwe baan vond, schakelde McLaughlin de hulp in van Joanna Hayes, olympisch kampioene op de 100 meter horden in 2004. Hayes was als coach verbonden aan de universiteit van Zuid-Californië.

Hordenconsultant

Werkte ze met Floreal vooral aan techniek – hoe zet je je af in de startblokken, hoe blijf je zo laag mogelijk als je over de horden springt – met Hayes verlegde ze haar aandacht naar snelheid en kracht. Hun samenwerking begon tijdens de pandemie, een moeilijke tijd, ook omdat veel atletiekbanen dicht waren. Ergens in die periode ontmoette ze Bob Kersee, die Hayes in 2004 naar olympisch goud had geleid.

Na een moeizame trainingsdag vroeg Hayes aan Kersee of hij McLaughlin twee keer per week kon bijstaan als ‘hordenconsultant’. Dat wilde hij wel en al bij hun eerste ontmoeting gaf hij haar een paar rake adviezen: ‘Hou je hoofd omlaag en stel je voor dat je een slee voorttrekt. Kom je omhoog, houd dan je pas open richting hindernis.’

Tot dat moment zette McLaughlin 23 passen van de start naar de eerste horde. Ze had pogingen gedaan die afstand (45 meter) in 22 stappen af te leggen, maar was daarin maar half geslaagd. Kersee ging haar daarbij helpen. Hij gaf haar ook een ‘energiewiel’, een hulpmiddel om te leren met conflicterende gevoelens om te gaan. McLaughlin was zó blij met zijn tips dat ze hem vroeg haar vaste coach te worden.

De enige die mij terugwierp, was ikzelf. Ik was vastbesloten dat niet meer te laten gebeuren

Sydney McLaughlin-Levrone
in haar autobiografie

Ze wilde olympisch kampioen worden, vertelde ze tijdens een gesprek met hem in California Pizza Kitchen, een wereldrecord vestigen. Daar geloofde hij wel in, maar dan moest ze wel een tijd kortere afstanden lopen, omdat de horden daar hoger zijn en zij extra zou worden uitgedaagd. Ze vertrouwde te veel op haar snelheid. Zonder goede techniek redde ze het niet op de 60 en 100 meter horden.

‘Val die horden aan’, raadde Kersee haar aan. ‘Denk niet zo veel na.’ Hij deed McLaughlin inzien dat ze haar eigen grootste vijand was. „De enige die mij terugwierp, was ikzelf”, schrijft ze. „Ik was vastbesloten dat niet meer te laten gebeuren.”

Nadat haar tijden op de kortere afstanden verbeterden, concentreerden ze zich weer op McLaughlins specialiteit, de 400 meter horden. Met hoeveel stappen tussen de horden kwam ze het beste uit? Dat bleken er, heel verrassend, veertien te zijn. „Je gaat me een wereldrecord bezorgen”, voorspelde Kersee kort voor ‘Tokio’.

Sydney McLaughlin wint de 400 meter horden voor Femke Bol tijdens de Spelen van Tokio, Femke Bol wordt derde.
Foto David J. Phillip/AP

Met haar gouden medaille op zak liet McLaughlin in Tokio een tatoeage van een vlinder zetten. Niet lang daarna trouwde ze met Levrone. Ze voelt zich bevrijd, schrijft ze. Topsport verschaft haar een podium om Gods woord verkondigen. Ze geeft interviews om „het goede nieuws van de gospel te verspreiden”. Rent nu voor „iemand anders”.

Hoe lang ze topsport blijft bedrijven, weet ze niet. Of ze nóg eens olympisch kampioene kan worden evenmin. Wat ze wél weet, is dat ze moeder wil worden en jonge atleten wil gaan begeleiden – iets wat ze nu al op kleine schaal doet. „Om lessen en wijsheden te delen die ik in de loop der jaren heb opgedaan. En hen te behoeden voor fouten die ik heb gemaakt.”


Foto Sven Hoppe/ANP



Waarom is Femke Bol zo goed?

Atlete Femke Bol is een uitzonderlijk talent en de grote concurrente van Sydney McLaughlin-Levrone. Coaches Laurent Meuwly en Bram Peters, en oud-coach Werner Andrea, vertellen wat haar zo bijzonder maakt.