Roze was in de 18de eeuw juist een kleur die kracht uitstraalde, voor mannen en jongens

Ze heeft al één been in de broekspijp van haar man en is vastberaden om zich ook de tweede toe te eigenen. De vrouw lijkt het gevecht om de broek te winnen, haar man voert een matige verdediging. Die broek op de zeventiende-eeuwse gravure van Nicolaas Braeu, naar werk van Karel van Mander (1548-1606), stond toen al symbool voor mannelijke macht. De vrouw die daarmee aan de haal gaat is niet neergezet als stoer of bewonderenswaardig, ze ziet er uit als iemand van wie je maar beter afstand kan houden.

Het werk hangt in de tentoonstelling Point of View in het Rijksmuseum in Amsterdam. Voor deze zomertentoonstelling zijn de conservatoren met een genderbril in de collectie van het museum gedoken. „Gender is niet iets nieuws”, zegt Rijksmuseumconservator Charles Kang, het is geen modeverschijnsel waar men nu opeens mee bezig is. „Wij willen laten zien dat er verwachtingen, impliciete en expliciete regels over gender zijn, en dat die aan verandering onderhevig zijn.”

Zo staat er een Gispen-bureau in de zaal uit de jaren 60, vertelt conservator Maria Holtrop, waar een dames- en een herenvariant van bestaat. „Het is nergens uitgelegd door Gispen, maar de vrouwen kregen twee laatjes en de mannen hadden er blijkbaar vier nodig.” Het onderliggende idee: mannen hadden ruimte nodig voor belangrijke papieren, vrouwen minder.

De bureaus, schilderijen, etsen, foto’s, jurken van 1500 tot nu – er is gegrasduind in de gehele collectie – laten zien dat er in West-Europa altijd strenge, of in elk geval duidelijke ideeën zijn geweest over welke kleding, welke houding, welk gedrag er hoort bij mannelijkheid en vrouwelijkheid. Alleen kon dat in de loop van de tijd wel veranderen.

17de-eeuwse gravure van Nicolaas Braeu, naar werk van Karel van Mander (1548-1606), waarin een vrouw de broek van de man probeert aan te trekken.
Karel du Jardin, Portret van een man (1670-1675). In de zeventiende eeuw werden mannen vaak met hun hand in de zij afgebeeld.
Rijksmuseum Amsterdam

Verleidelijk en voornaam

Poseren met een sierlijke hand in de zij, bijvoorbeeld, was in de zeventiende eeuw bijzonder mannelijk (oorspronkelijk verwijst het naar een hand op je wapen), en een teken van rijkdom en status. Het was maar enkele vrouwen gegund ook zo geschilderd te worden. Geertruida den Dubbelde kreeg het voor elkaar in 1668, zij zorgde voor de bevoorrading van de schepen van haar echtgenoot, luitenant-admiraal Aert van Nes. In de tentoonstelling hangt ze in een zaal met belangrijke mannelijke tijdgenoten, en tegenover een foto van Erwin Olaf, Girl (2005): een slanke vrouw met weinig kleding en veel make-up poseert met haar hand in de zij. De betekenis van die hand is veranderd, laat Girl zien aan Den Dubbelde: nu is het juist een teken van vrouwelijkheid, eerder verleidelijk dan voornaam.

Zo zijn er meer voorbeelden. Roze was in de achttiende eeuw een kleur die kracht uitstraalde, en werd gedragen door gegoede mannen en jongens. De zijden gebloemde groene pantoffels met hak waren júíst voor hen bedoeld.

Ophangen van het portret uit 1792 van de Franse diplomaat en spion die bekendstond als Chévalièr(e) d’Eon, die vanaf zijn 50ste als vrouw door het leven ging.
Foto Kelly Schenk, Rijksmuseum Amsterdam

En altijd al waren er mensen die van die norm afweken, ook dat laat het Rijks zien. Met een portret uit 1792 bijvoorbeeld, van de Franse diplomaat en spion die bekendstond als Chévalièr(e) d’Eon. Na vijftig jaar als man te hebben geleefd ging zij verder als vrouw door het leven. D’Eon was een bekende Française, maar zal voor de meesten een curiositeit zijn geweest, meer dan de gevierde diplomaat die zij ook was.

Waar het Rijksmuseum een brede thematische opzet kiest, onderzoekt de tentoonstelling The Art of Drag in het Haarlemse Frans Hals Museum drag en crossdressing in de recente kunstgeschiedenis, met werken vanaf 1890 tot nu.

Daarin is er niet alleen aandacht voor het feest, maar ook voor de noodzaak om los te breken van gendernormen. Zo legde de Finse fotograaf en choreograaf Roza Ahmad de afgelopen jaren de ballroomscene vast in onder andere Amsterdam, Oslo en Brussel. Die balls vinden hun oorsprong in de negentiende-eeuwse Afro- en Latijns-Amerikaanse trans en queer gemeenschappen in New York, en gaan over expressie, vrijheid en het vieren van identiteit. Daarnaast zijn ze ook een plek voor mensen die buiten deze beschermde omgeving maar moeilijk zichzelf kunnen zijn.


Lees ook

‘Alles waar de samenleving op neerkijkt, vieren wij in ballroom’

Ballroom-avond Playground in WORM in Rotterdam.

Trotse blik

Drag is geen modeverschijnsel, het was er altijd al, laat de tentoonstelling in Haarlem zien. In 1911 kreeg Josef Meissauer toestemming van de Duitse keizer Wilhelm II om verder als vrouw door het leven te gaan. Een foto toont Meissauer in traditioneel mannelijke kleding, een andere foto laat Meissauer in vrouwelijke kleding zien. Op beide foto’s kijkt de geportretteerde trots voor zich uit, net langs de kijker heen. Het was begin twintigste eeuw in Duitsland verboden om in kleding van het andere geslacht over straat te gaan, lezen we in de publicatie bij de tentoonstelling.

Yamuna Forzani, Caress (2022)
Sarah Lucas, Selfportrait with Fried Eggs, (1996)
Frans Hals Museum

Het Frans Hals Museum laat deels werk uit eigen collectie zien, zoals de schilderijen uit 1928 van de Nederlandse kunstenaar Ferdinand Erfmann. Zijn dansende, deels naakte figuren bevinden zich, zo vermoeden de samenstellers van de tentoonstelling, op de Zeedijk in Amsterdam, rond die tijd dé plek voor zeelieden, sekswerkers en queer mensen. Het is niet duidelijk in Erfmanns schilderijen wie man is, of vrouw, of anderszins. Dat hoef je ook niet te weten – wat kan jou het schelen, lijkt Erfmann te willen vertellen.

Vanaf een roze pluizige poef in de laatste tentoonstellingsruimte kijkt de bezoeker in een grote spiegel met felle lampen. Het moet een moment van zelfreflectie bieden. Of van wegdromen: het is makkelijk voor te stellen dat je backstage zit en de laatste hand legt aan misschien wel de make-up voor een dragperformance.

Misschien denkt een bezoeker als die in de spiegel kijkt, „Ik ben ‘gewoon’ normaal”, zegt conservator moderne kunst Maaike Rikhof, samen met conservator hedendaagse kunst Manique Hendricks samensteller van deze tentoonstelling. „Maar wat is normaal? Elke ochtend als we onze kleding aantrekken, verhouden wij ons tot ongeschreven regels van wat als mannelijk of vrouwelijk wordt gezien.”

Kinke Kooi, Butterfly (1997).
Foto Albertine Dijkema, Rijksmuseum Amsterdam