Ze heeft al één been in de broekspijp van haar man en is vastberaden om zich ook de tweede toe te eigenen. De vrouw lijkt het gevecht om de broek te winnen, haar man voert een matige verdediging. Die broek op de zeventiende-eeuwse gravure van Nicolaas Braeu, naar werk van Karel van Mander (1548-1606), stond toen al symbool voor mannelijke macht. De vrouw die daarmee aan de haal gaat is niet neergezet als stoer of bewonderenswaardig, ze ziet er uit als iemand van wie je maar beter afstand kan houden.
Het werk hangt in de tentoonstelling Point of View in het Rijksmuseum in Amsterdam. Voor deze zomertentoonstelling zijn de conservatoren met een genderbril in de collectie van het museum gedoken. „Gender is niet iets nieuws”, zegt Rijksmuseumconservator Charles Kang, het is geen modeverschijnsel waar men nu opeens mee bezig is. „Wij willen laten zien dat er verwachtingen, impliciete en expliciete regels over gender zijn, en dat die aan verandering onderhevig zijn.”
Zo staat er een Gispen-bureau in de zaal uit de jaren 60, vertelt conservator Maria Holtrop, waar een dames- en een herenvariant van bestaat. „Het is nergens uitgelegd door Gispen, maar de vrouwen kregen twee laatjes en de mannen hadden er blijkbaar vier nodig.” Het onderliggende idee: mannen hadden ruimte nodig voor belangrijke papieren, vrouwen minder.
De bureaus, schilderijen, etsen, foto’s, jurken van 1500 tot nu – er is gegrasduind in de gehele collectie – laten zien dat er in West-Europa altijd strenge, of in elk geval duidelijke ideeën zijn geweest over welke kleding, welke houding, welk gedrag er hoort bij mannelijkheid en vrouwelijkheid. Alleen kon dat in de loop van de tijd wel veranderen.
Verleidelijk en voornaam
Poseren met een sierlijke hand in de zij, bijvoorbeeld, was in de zeventiende eeuw bijzonder mannelijk (oorspronkelijk verwijst het naar een hand op je wapen), en een teken van rijkdom en status. Het was maar enkele vrouwen gegund ook zo geschilderd te worden. Geertruida den Dubbelde kreeg het voor elkaar in 1668, zij zorgde voor de bevoorrading van de schepen van haar echtgenoot, luitenant-admiraal Aert van Nes. In de tentoonstelling hangt ze in een zaal met belangrijke mannelijke tijdgenoten, en tegenover een foto van Erwin Olaf, Girl (2005): een slanke vrouw met weinig kleding en veel make-up poseert met haar hand in de zij. De betekenis van die hand is veranderd, laat Girl zien aan Den Dubbelde: nu is het juist een teken van vrouwelijkheid, eerder verleidelijk dan voornaam.
Zo zijn er meer voorbeelden. Roze was in de achttiende eeuw een kleur die kracht uitstraalde, en werd gedragen door gegoede mannen en jongens. De zijden gebloemde groene pantoffels met hak waren júíst voor hen bedoeld.
En altijd al waren er mensen die van die norm afweken, ook dat laat het Rijks zien. Met een portret uit 1792 bijvoorbeeld, van de Franse diplomaat en spion die bekendstond als Chévalièr(e) d’Eon. Na vijftig jaar als man te hebben geleefd ging zij verder als vrouw door het leven. D’Eon was een bekende Française, maar zal voor de meesten een curiositeit zijn geweest, meer dan de gevierde diplomaat die zij ook was.
Waar het Rijksmuseum een brede thematische opzet kiest, onderzoekt de tentoonstelling The Art of Drag in het Haarlemse Frans Hals Museum drag en crossdressing in de recente kunstgeschiedenis, met werken vanaf 1890 tot nu.
Daarin is er niet alleen aandacht voor het feest, maar ook voor de noodzaak om los te breken van gendernormen. Zo legde de Finse fotograaf en choreograaf Roza Ahmad de afgelopen jaren de ballroomscene vast in onder andere Amsterdam, Oslo en Brussel. Die balls vinden hun oorsprong in de negentiende-eeuwse Afro- en Latijns-Amerikaanse trans en queer gemeenschappen in New York, en gaan over expressie, vrijheid en het vieren van identiteit. Daarnaast zijn ze ook een plek voor mensen die buiten deze beschermde omgeving maar moeilijk zichzelf kunnen zijn.
Lees ook
‘Alles waar de samenleving op neerkijkt, vieren wij in ballroom’
Trotse blik
Drag is geen modeverschijnsel, het was er altijd al, laat de tentoonstelling in Haarlem zien. In 1911 kreeg Josef Meissauer toestemming van de Duitse keizer Wilhelm II om verder als vrouw door het leven te gaan. Een foto toont Meissauer in traditioneel mannelijke kleding, een andere foto laat Meissauer in vrouwelijke kleding zien. Op beide foto’s kijkt de geportretteerde trots voor zich uit, net langs de kijker heen. Het was begin twintigste eeuw in Duitsland verboden om in kleding van het andere geslacht over straat te gaan, lezen we in de publicatie bij de tentoonstelling.
Het Frans Hals Museum laat deels werk uit eigen collectie zien, zoals de schilderijen uit 1928 van de Nederlandse kunstenaar Ferdinand Erfmann. Zijn dansende, deels naakte figuren bevinden zich, zo vermoeden de samenstellers van de tentoonstelling, op de Zeedijk in Amsterdam, rond die tijd dé plek voor zeelieden, sekswerkers en queer mensen. Het is niet duidelijk in Erfmanns schilderijen wie man is, of vrouw, of anderszins. Dat hoef je ook niet te weten – wat kan jou het schelen, lijkt Erfmann te willen vertellen.
Vanaf een roze pluizige poef in de laatste tentoonstellingsruimte kijkt de bezoeker in een grote spiegel met felle lampen. Het moet een moment van zelfreflectie bieden. Of van wegdromen: het is makkelijk voor te stellen dat je backstage zit en de laatste hand legt aan misschien wel de make-up voor een dragperformance.
Misschien denkt een bezoeker als die in de spiegel kijkt, „Ik ben ‘gewoon’ normaal”, zegt conservator moderne kunst Maaike Rikhof, samen met conservator hedendaagse kunst Manique Hendricks samensteller van deze tentoonstelling. „Maar wat is normaal? Elke ochtend als we onze kleding aantrekken, verhouden wij ons tot ongeschreven regels van wat als mannelijk of vrouwelijk wordt gezien.”
Not Like Us heeft het nieuwe album van Kendrick Lamar niet gered. In die spijkerharde track haalde Lamar eerder dit jaar vernietigend uit naar zijn rivaal Drake en beschuldigde hij hem onder meer van pedofilie en uitverkoop van de hiphopcultuur. Het was dé giftige genadeslag na een hectische blitzkrieg waarin de twee elkaar met in bijzonder hoog tempo uitgebrachte beledigende tracks op de huid zaten en groeide uit tot de hiphopkraker van het jaar. Not Like Us tikt op Spotify de miljard streams aan en maakt kans op vijf Grammy Awards, waaronder die voor nummer en plaat van het jaar.
Maar op het vrijdagavond plotseling online gezette nieuwe album GNX van Kendrick Lamar speelt de Canadese rapper en zanger die Lamar dit voorjaar nummer-na-nummer tot aan de enkels afzaagde, geen rol van betekenis meer. Terwijl de andere hoofdrolspelers in die vete recent sussend stelden dat het niet zo serieus was, schakelt Lamar strijdbaar dóór. Het gaat hem niet puur om Drake, maar om hypocrisie en platte commerciële belangen die hij veel breder in zijn scene aantreft.
Lamar is iemand die in zijn werk voortdurend worstelt met verleidingen en twijfels over zijn rol als succesvol boegbeeld van zijn gemeenschap en genre. Hij is het duidelijk spuugzat hoe gemakzuchtig andere succesrappers omgaan met de cultuur die voor hem van levensbelang is. GNX is het eerste album dat Lamar zelf uitbrengt met zijn bedrijf PgLang en is rauwer en minder conceptueel opgezet dan voorgangers als het sterk naar binnen gerichte Mr. Morale & The Big Steppers, Pulitzer Prize-winnaar DAMN., en het als generationeel meesterwerk onthaalde To Pimp A Butterfly.
Hongerige rappers
Op GNX grijpt Lamar nadrukkelijk in muziek en tekst terug op waar het voor hem begon, in geboortestad Compton in Los Angeles. Het wemelt van de galmende elektronische bassen, rauwe funky beats en vlammende gastoptredens van jonge, hongerige rappers uit L.A., zoals Peysoh, Hitta J3 en Young Threat op de stotterend stuiterende westkustbeat van GNX. In openingstrack ‘wacced out murals’ rekent Lamar op een diep dreunende kickdrum af met in zijn ogen twijfelachtige acties van hiphopsterren als Lil Wayne en Snoop Dogg en ‘politieke correctheid’ in de rapscene. In het schmierend pompende ‘squabble up’ stuurt hij de wolven af op rappende poseurs.
Zijn strijdlust doet Lamar goed. Hij rapt lenig, losjes, gedreven en soms een beetje pesterig. „Ik houd mijn voet op het gaspedaal,” rapt Lamar op de aanstekelijk haperende staccato-funk van producer Mustard, die ook Not Like Us produceerde. „Iemand moet het doen.” Zijn rijmschema’s en tekstuele dubbele bodems en verwijzingen zijn onverminderd magistraal, en wie goed luistert, hoort in vrijwel elke kritische noot, tegelijk bemoedigende levenslessen voor zijn achterban: bescherm je hart, geloof in jezelf, investeer in jezelf, werk hard, en reken niet op anderen maar op zelfliefde.
‘Reincarnation’ is een nieuw hoofdstuk in de voortgaande artistieke uitwisseling die Lamar in zijn werk voert met zijn in 1996 vermoorde inspiratiebron Tupac ‘2Pac’ Shakur. Hij leent de muziek en rapstijl van 2Pac voor een geweldig gelaagd verhaal waarin hij zich neerzet als incarnatie van eerdere succesvolle zwarte artiesten en de beproevingen die ze doorstonden, waaronder een briljante zangeres die in het raciaal gesegregeerde Amerika worstelde met een drugsverslaving: „Heroïnenaalden hielden me in een foetuspositie.”
In ‘heart pt. 6’ blikt Lamar openhartig terug op de dagen waarin hij opkwam met rapgroep Black Hippy, en zijn jeugdvriend en zakenpartner Dave Free „gevangenis-risico’s” nam om hun muziekcarrière van de grond te tillen.
In het ontspannen en soulvolle sluitstuk ‘gloria’ rapt Lamar over een complexe relatie die zijn leven getekend heeft – om pas aan het eind te onthullen dat het gaat om zijn verhouding tot zijn pen, zijn schrijven. „Ik deed het met integriteit en n****s probeerden nog steeds op me te haten”, verklaart Lamar zijn bitterheid tegenover de commerciële toplaag van de rapscene in het subtiel geproduceerde, sfeerrijke ‘man at the garden’. „Er zal nog meer bloed verspild worden. Het is slechts verf voor mij.”
Ja, het is anders om in het Fries te schrijven. Rixt Siderius (19) zoekt normaal in het Nederlands naar woorden die uitdrukken wat ze bedoelt, maar heeft die „speurtocht” nu in het Fries afgelegd. Het is haar Memmetaal, moedertaal. Friese poezië raakt haar, zegt ze, omdat de taal dichtbij is, het is de taal van thuis. Ze draagt een gedicht voor op het podium in een grote glazen kas op het Oldehoofsterkerkhof in Leeuwarden.
Jou my dyn tonge en probearje dy dan út te sprekken / it giet net / it giet net / lúster nei myn klanken
Een sneeuwschuiver rijdt buiten voorbij. Het is donderdagavond, donker in de binnenstad. Aan de vooravond van het festivalweekend van Explore the North, een literair productiehuis en festival met een vast podium in Leeuwarden, is het publiek bijeen in de warme kas voor De literaire orgie, of: een feestavond voor iedereen die van taal op podium houdt. De avond vangt aan met leerlingen van het Jonge Schrijvers-traject, een samenwerking van Explore the North en Jeugdtheaterschool Meeuw, dat door ongeveer vijftig jonge Friezen is gevolgd, onder wie Siderius. Jonge Schrijver Mayte Veenstra (18) zingt haar gedicht, door gitaar begeleid. Het publiek is gegrepen. De toon is warm, indringend, de woorden voelen eerlijk, ook als je ze niet verstaat.
Ik stean efter it rút / Ik wachtsje oant ein fan de dei / It ljocht yn myn sliepkeamer is út / Is dêr boppe in plak foar my?
Streng op foutjes
Het kan best spannend zijn om in het Fries op te treden. Juist mensen die zo van de taal houden, kunnen streng zijn op foutjes, zegt Marleen Nagtegaal, artistiek directeur bij Explore the North. Makers kiezen zelf welke taal ze gebruiken, maar soms moedigt Nagtegaal ze aan om te onderzoeken: wat als je dit in het Fries probeert?
Ze zijn van de „literatuur buiten het boek”, zegt Nagtegaal over Explore the North. Alles wat ze doen draait om taal. En dat is veel: workshops, ontwikkeltrajecten, residenties, het vaste Podium Explore in hun gebouw in Leeuwarden, en ze ondersteunen schrijvers met voorstellingen, wars van vastomlijnde disciplines. In juli werd bekend dat de organisatie structurele subsidie krijgt vanuit het Rijk; het is vanaf 2025 onderdeel van de culturele basisinfrastructuur. Het geld, jaarlijks bijna 500.000 euro, is fijn, zegt algemeen directeur Mark Hospers. Maar het is vooral een „erkenning dat wat wij hier doen, belangrijk is”.
Voorheen moesten schrijvers voor hun ontwikkeling naar Amsterdam, Utrecht of Groningen
Explore the North bestond in festivalvorm al sinds 2011, maar kreeg vleugels toen Leeuwarden met succes meedong naar de titel van Culturele Hoofdstad van Europa. Opeens was er bestuurlijke en financiële steun. Hospers: „Na ‘culturele hoofdstad’ in 2018 heeft Leeuwarden een heel nieuw cultureel veld gekregen.” Explore the North is daar onderdeel van. Vóór 2018 was het toch zo, zegt Hospers, dat schrijvers en kunstenaars voor een podium of ontwikkeling naar Amsterdam of Utrecht of Groningen moesten. „Ik wil niet zeggen dat dat nu niet meer bestaat, maar het is wel zo dat wij, en andere organisaties, daar vanaf 2018 een alternatief voor zijn gaan bieden.”
Explore the North heeft bekendere namen aan zich gebonden (Joost Oomen met zijn poëzievoorstellingen, Yentl van Stokkum geeft les aan de Jonge Schrijvers). Wat ze tonen valt niet altijd binnen één discipline te plaatsen, dat maakt het soms uitdagend voor het publiek, vertelt Nagtegaal, „En dat is op deze plek nog moeilijker dan in Groningen of Amsterdam. Er was hier bijna niks. En dus was het publiek ook nergens aan gewend.”
Als Djoeke Graswinckel (20), zij begon op haar dertiende als Jonge Schrijver, van het podium afstapt, wil ze weten of de voordracht beter ging dan de vorige keer. Nagtegaal zegt dat ze „haar publiek goed aanvoelde”. Een veel beter compliment dan ‘ja’, vindt Graswinckel.
De tiende editie van het Explore the North Festivalweekend vindt plaats op 22, 23 en 24 november op verschillende locaties in Leeuwarden. Info: explorethenorth.nl
De Russische kunstverzamelaar, galeriehouder en publicist Marat Gelman (63) heeft eigenlijk geen tijd voor een interview. Hij moet vrienden afhalen van het Berlinse Hauptbahnhof. Ze komen voor de anti-oorlogsdemonstratie van de Russische oppositie in ballingschap, die de volgende dag in de Duitse hoofdstad zal plaatsvinden. Gelman is betrokken bij de organisatie van het protest, in de stad waar hij deels woont en vorig jaar een galerie opende die zich specialiseert in AI-kunst: ‘Guelman und Unbekannt’.
Terwijl zijn oudste zoon op het station op de uitkijk staat, zetten zijn jongste kinderen thuis de boel op stelten. Daarom zoekt Gelman in de Berlijnse wijk Charlottenburg – vanwege zijn grote Russische diaspora ook wel bekend als Charlottengrad – naar een locatie voor het gesprek. Hij draagt een kanariegeel bomberjack en een blauwe hoody om zijn Oekraïense sympathieën te onderstrepen. Voor een donkere shishabar met gokautomaten staat hij stil. „Hier dan”, zegt hij en trekt de deur open.
Al veertig jaar is de in Moldavië geboren Gelman (ook wel geschreven als ‘Guelman’) een begrip in de Russische kunstwereld. In de jaren 80 maakte Gelman, zoon van theatermaker en scenarist Aleksandr Gelman, naam als de eerste kunsthandelaar van de Sovjet-Unie. In de jaren 90 was hij als spindoctor actief in de Russische politiek, waar hij van dichtbij de opkomst van Vladimir Poetin meemaakte. In 2009 was hij directeur van het PERMM museum voor moderne kunst in de Siberische stad Perm. Maar zijn provocatieve, kritische exposities leidden tot woede bij de autoriteiten en de Orthodoxe Kerk en in 2013 werd hij ontslagen. In zijn Moskouse galeries bracht hij de afgelopen decennia alternatieve kunst onder de aandacht en werkte hij samen met grootheden als Emilia en Ilja Kabakov, Dmitri Vroebel en de Oekraïense performance-kunstenaar Oleg Koelik.
Ik wil een plek creëren voor vrije Russische cultuur, buiten Rusland. Een soort meta-Rusland, dat toont dat Rusland ook vriendelijk en geweldloos kan zijn
Na de Russische annexatie van de Krim in 2014 vertrok Gelman naar Montenegro, waar hij het cultuurcentrum ‘Slovo Novo’ opende als veilige haven voor de opgejaagde Russische kunstscene. Sindsdien ontvangt hij er schrijvers, kunstenaars en muzikanten, onder wie de leden van punkgroep Pussy Riot. Ook exposeert hij werk van Oekraïense kunstenaars en biedt gevluchte artiesten residenties aan. „Ik wil een plek creëren voor vrije Russische cultuur, buiten Rusland. Een soort meta-Rusland, dat toont dat Rusland ook vriendelijk en geweldloos kan zijn.”
Zijn artistieke activisme is het Kremlin niet ontgaan. Eind 2021 werd hij tot ‘buitenlands agent’ bestempeld, kort daarna op de wanted-lijst geplaatst en hij is lid van een in Rusland ‘verboden’ organisatie. Eén dag voor het gesprek met NRC werd hij in Rusland tot ‘terrorist’ bestempeld. „Ik heb nu een full house”, lacht hij. „Al weet ik niet of ik een ‘terrorist’ of een ‘extremist’ ben geworden. Ik hoop dat laatste, het klinkt beter en is minder gevaarlijk.” In Montenegro, waar hij deels woont, wemelt het van de Russische geheim agenten.
Ondertussen zitten kunstenaars in Rusland in het nauw. Vorige week deed de politie van Nizjni Novgorod een huiszoeking bij de street-art kunstenaar Aleksandr Koeritsyn, die werkt onder het pseudoniem ‘Blauw Potlood’, en onlangs in Jekaterinburg de tekst ‘Ga door het bos’ op een gebouw schilderde. Volgens de kunstenaar verwees de tekst naar de bossen rond de stad en had het een ecologische betekenis. Maar de organisatie zag er een verwijzing in naar de oorlog in Oekraïne. ‘Ga door het bos’ is de naam van een Russische organisatie die deserteurs helpt te ontsnappen uit het leger. Koeritsyn werd beschuldigd van samenwerking met ‘anti-Russische structuren’.
Lees ook
Zes jaar gevangenisstraf voor toonaangevende theatermakers in Rusland
Is kunst in het Rusland van Poetin nog wel mogelijk?
„De vrije hoekjes worden steeds schaarser. Kunst en Poetin hebben verschillende doelen. Een kunstenaar werkt voor de toekomst, hij wil internationale grenzen doorbreken. Daarvoor moet hij vrij zijn. Poetin wil het land juist afsluiten van de buitenwereld. Hij zegt: wij hebben onze eigen wereld, de ‘Russische wereld’. Hij wil het land achteruit trekken, terug naar het imperialisme.
„Wat onder Poetin als kunst wordt gecultiveerd, is geen kunst. Het is een vorm van pr. Maar je kunt kunstenaars niet zomaar willekeurig uitwisselen. Als [de bekende schrijver en kunstenaar, red.] Vladimir Sorokin Rusland verlaat, dan is er geen andere Sorokin om hem te vervangen. Dan is er een gat. Het Kremlin kan geen levende kunstenaars meer vinden, dus moeten ze het met de doden doen. Daarom organiseren ze ontmoetingen tussen Poetin en de nazaten van Poesjkin.”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="AI-kunst aan de muur bij Murat Gelman. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="AI-kunst aan de muur bij Murat Gelman. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/in-rusland-worden-de-vrije-hoekjes-voor-kunst-steeds-schaarser-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/22161605/data124732151-78c6f6.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/in-rusland-worden-de-vrije-hoekjes-voor-kunst-steeds-schaarser-8.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/in-rusland-worden-de-vrije-hoekjes-voor-kunst-steeds-schaarser-6.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/in-rusland-worden-de-vrije-hoekjes-voor-kunst-steeds-schaarser-7.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/in-rusland-worden-de-vrije-hoekjes-voor-kunst-steeds-schaarser-8.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/in-rusland-worden-de-vrije-hoekjes-voor-kunst-steeds-schaarser-9.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/hPnMzhZERxECVsd5w6aNHfhVFBU=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/22161605/data124732151-78c6f6.jpg 1920w”>
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="GERMANY, Berlin, 11/17/2024, Marat Gelman, Russian art collector and curator and political commentator, in his kitchen.
Here: AI art pictures in his kitchen. For a story by Eva Cukier.
” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="GERMANY, Berlin, 11/17/2024, Marat Gelman, Russian art collector and curator and political commentator, in his kitchen.
Here: AI art pictures in his kitchen. For a story by Eva Cukier.
Is politiek voor u momenteel belangrijker dan kunst?
„Ik ben een man van de kunsten. Maar ik zie het als mijn verantwoordelijkheid om ook maatschappelijk en politiek werk te doen. Met Slovo Novo organiseren we kunstprojecten die in Rusland onmogelijk zijn. In sommige periodes van de geschiedenis is kunst in ballingschap belangrijker dan die in Rusland zelf. ”
Welke impact heeft de oorlog in Oekraïne op de kunstwereld?
„Lange tijd dachten we dat er het liberalisme had gewonnen. Het ‘einde van de geschiedenis’ was aangebroken, zoals Fukuyama schreef. Maar het postkoloniale debat bleek een onvoltooid verhaal en de geschiedenis hervatte zich. Daarmee is kunst ook weer interessant geworden, minder abstract. De oorlog in Oekraïne heeft belangrijke morele vraagstukken teruggebracht in de kunst. Vragen als: kun je nog poëzie schrijven na Boetsja? Welk nut dienen kunst en kunstenaars in tijden van oorlog? En ook: kunnen Russische kunstenaars nog welkom zijn op internationale kunstfestivals?”
U opende vorig jaar een AI-galerie in Berlijn, waar komt uw fascinatie voor AI-kunst vandaan?
„AI is baanbrekend. De technologische ontwikkelingen bepalen de kunst van morgen. Mijn eerste aankopen deed ik in 1984: twee werken van Anatoli Zverjev. Ik had toen nog geen huis, geen auto, zelfs geen tweede jasje. Maar in de afgelopen veertig jaar is er binnen de kunsten eigenlijk weinig revolutionairs gebeurd. Met de opmars van kunstmatige intelligentie is echt iets nieuws gaande. Er staat een heel nieuw type kunstenaar op.”
Waardoor komt dat?
„De coronapandemie dwong ons dingen anders te doen. Dat was het moment waarop digitale kunst het terrein van de moderne kunsten binnendrong. Plotseling sloot een heel nieuw continent van digitale kunst zich aan bij de rest van de wereld. Daarnaast viel Rusland Oekraïne binnen. De oorlog en de repressie hebben duizenden kunstenaars van hun omgeving afgesneden, ze hebben vaak geen inkomen meer. Dat dwingt hen te experimenteren met nieuwe kunstvormen, ook online. Bovendien veroorzaakt AI een devaluatie van het kunst-establishment, dat voorheen 95 procent van de markt in handen had. Nu komt er plek voor vernieuwing. Mijn taak is proberen te raden wat de nieuwe kunst zal zijn en te zoeken naar de kunstenaars die zulke kunst gaan maken.”
In 2020 schonk Gelman een groot deel van zijn collectie aan de beroemde Moskouse Tretjakov Galerie, waaronder werken van de Kabakovs en een werk van het controversiële kunstenaarsduo The Blue Noses: een foto van twee kussende politiemannen in een besneeuwd berkenbos.
Het Kremlin had u toen al tot ‘buitenlands agent’ verklaard. Waarom deed u dat?
„De Tretjakov was er vóór Poetin en zal er na Poetin zijn. Begin vorige eeuw onder het communisme raakte de Russische avant-garde uit de gratie en werd verboden. Musea gooiden die werken niet weg, maar bewaarden ze in hun depots. Neem het werk van avant-gardekunstenar Kazimir Malevitsj, dat ruim vijftig jaar lang in de opslag lag en nu weer wordt getoond. Zo zal het na Poetin ook gaan. In het Tretjakov-depot is de collectie bovendien veiliger dan bij mij thuis.”
U was in de jaren 90 als spindoctor actief in de politieke kring rond toenmalig president Jeltsin en was nauw betrokken bij de agressieve mediacampagne die de impopulaire Jeltsin tijdens de met schandalen omgeven presidentsverkiezingen van 1996 in het zadel hield. Heeft u spijt?
Ik heb bijgedragen aan de vernietiging van onafhankelijke Russische media
„Het was 1996, Jeltsin moest worden herkozen want we waren als de dood dat de communisten zouden winnen. Ik leidde de anticommunistische afdeling en heb daar wat dingen gedaan die ik beter niet had kunnen doen. Dat heeft bijgedragen aan de vernietiging van de onafhankelijke media in Rusland. Dat was een grote fout en ik heb daar spijt van. Achteraf gezien was het beter geweest als de communisten hadden gewonnen, maar de vrije pers behouden was gebleven.”
U was in 2000 ook betrokken bij de benoeming van Vladimir Poetin, als opvolger van Jeltsin.
„Dat klopt. Ik zat met Boris Nemtsov [de in 2015 vermoorde oppositieleider] in de liberale partij ‘Unie van Rechtse Krachten’. Net als veel politici geloofde hij in Poetin. Hij zei ‘Marat, iemand moet namens onze partij zitting nemen in het team van Poetin.’ Dat heb ik toen gedaan, maar alles was al geregeld. Poetin zou sowieso president worden, dus invloed had ik niet. Er zijn in die tijd dingen gebeurd, waarover ik nu niet kan spreken. Misschien in de toekomst. Eerst moet de oorlog eindigen.”
Hoe kan kunst bijdragen aan het beëindigen van de oorlog?
„Een kunstenaar kan allerlei dingen doen. Ten eerste moet hij blijven werken, ook al is het voor de lade en kan zijn kunst pas later worden getoond. Daarnaast kan hij protest-kunst maken, zich hardop uitspreken tegen de oorlog en kan hij een deel van zijn inkomsten doneren aan Oekraïne. Dat doen wij ook met onze initiatieven. Wij willen laten zien dat Rusland geen bedreiging hoeft te zijn en kan integreren in de Europese cultuur. Niet als een ijsbreker, zoals Rusland gewoon is te doen, maar als duizenden kleine bootjes, die ieder op hun eigen manier een plekje vinden in de wereld.”