De Marokkaanse journalisten Omar Radi, Taoufik Bouachrine en Souleimane Raissouni kunnen het nog steeds niet geloven. „Ik was in mijn cel televisie aan het kijken toen ze me vertelden dat ik weg kon”, vertelt Omar Radi lachend in een video . „Ik ben de koning dankbaar en ik ben ook blij dat andere soortgelijke gevangenen ook zijn vrijgelaten.”
Ter gelegenheid van het Troonfeest, waarbij koning Mohammed VI zijn kroning viert, verleent hij elke zomer gratie aan honderden gevangenen. Bij zijn 25ste jubileum als koning liet hij afgelopen maandag tot ieders verrassing ook prominente gevangenen vrij.
Onderzoeksjournalist Radi schreef over mensenrechtenschendingen en protesten in het land. Hij werd in 2020 opgepakt, omdat hij zou hebben gespioneerd voor de Nederlandse ambassade in Rabat tijdens protesten in het Rif-gebergte in 2016 en 2017. Zowel Nederland als Radi ontkennen enige samenwerking. In 2022 werd hij in hoger beroep veroordeeld tot zes jaar cel voor verkrachting en spionage. Bouachrine, oprichter van de inmiddels verboden krant Al jarida al Oukra (‘Het andere nieuws’) kreeg in 2019 vijftien jaar cel voor mensensmokkel en verkrachting. Raissouni, hoofdredacteur van oppositiekrant Akhbar al Yaoum, werd in 2021 veroordeeld tot vijf jaar voor verkrachting.
Schijnprocessen
Amnesty International spreekt van schijnprocessen, omdat de journalisten in hun werk kritiek uitten op de regering. Human Rights Watch beschreef in 2022 in een kritisch rapport hoe de overheid activisten en journalisten het zwijgen oplegt via intimidatie en lastercampagnes.
Toch is de 60-jarige ‘M6’, zoals de koning door iedereen wordt genoemd, ongekend populair bij jong en oud. Na een jarenlange dictatuur onder zijn vader Hassan II, bracht het aantreden van Mohammed VI in 1999 hoop op verandering met zich mee. De toen 35-jarige monarch brak met het angstregime van zijn vader en opende de deuren naar dialoog. „Hij richtte een verzoeningscomité op dat de getuigenissen aanhoorde van slachtoffers van de dictatoriale ‘Jaren van Lood’, die samenvielen met zijn vaders regime”, vertelt Nadia Bouras, historicus gespecialiseerd in Marokkaanse geschiedenis aan de Universiteit Leiden.
Tijdens het regime van Hassan II werden duizenden dissidenten vermoord of gevangen genomen zonder proces of ze verdwenen simpelweg van de aardbodem. „De zittingen werden live op nationale televisie uitgezonden, zodat heel Marokko kon luisteren naar de huiveringwekkende verhalen over martelingen en verdwijningen. De meeste slachtoffers kregen een financiële compensatie, maar excuses blijven uit en de verantwoordelijken werden niet berecht.” Ook kwam er geen aandacht voor de ‘Jaren van lood’ in de schoolboeken, voegt Bouras toe
Toenadering tot de Rif
In de eerste vijf jaar onder de nieuwe koning maakte Marokko cruciale sociale veranderingen door. De familiewet, moudawana, werd in 2004 drastisch veranderd en losgekoppeld van de shariawetgeving. Vrouwen kunnen nu bijvoorbeeld zelf een scheiding aanvragen, hebben recht op alimentatie en polygamie is aan strengere regels gebonden. Volgens Bouras was deze stap mede een verdienste van vrouwenbewegingen, die in M6 een bondgenoot hebben gevonden.
Na zijn kroning zocht Mohammed VI direct toenadering tot de Rif, een onderdrukte regio in het noorden van Marokko waar veel Marokkaanse Nederlanders vandaan komen. Koning Hassan II moest niets weten van de Riffijnen en liet protesten voor betere leefomstandigheden met geweld neerslaan. „Dat de nieuwe koning de Rif de hand reikte en daar ook vaak op vakantie ging, was een groot symbolisch gebaar”, zegt Bouras. De relatie met Rabat herstelde voorzichtig, wat leidde tot verschillende investeringen. In 2011 zijn de talen die in het gebied worden gesproken officieel erkend in de grondwet en zichtbaar in het straatbeeld, bij instituten en op scholen.
Deze ontwikkelingen zorgen voor optimisme, maar als Mohammed VI ruim tien jaar aan de macht is, rond de Arabische Lente in 2011, wordt hij geconfronteerd met de eerste uitdagingen. De economie groeit, maar dat vergroot ook de kloof tussen rijk en arm. Bouras: „Marokko heeft grote economische projecten gerealiseerd – zoals de aanleg van de hogesnelheidstrein, de haven in Tanger die een belangrijke knooppunt vormt voor internationale vracht en de auto-industrie die van Marokko een belangrijke exporteur maakt ”, somt Bouras op. „Het is duidelijk dat het economisch goed gaat, maar wie profiteert daarvan? Vooral een kleine bovenlaag, waaronder de koning die ook een invloedrijke zakenman is.”
De jeugdwerkloosheid is in 2023 met 36 procent gestegen. Door de aanhoudende droogte gaan in de landbouwsector steeds meer banen verloren; ruim 150.000 in het eerste kwartaal van 2024. En projecten om analfabetisme tegen te gaan, lijken vooralsnog mislukt. Volgens de Humanity Index van de VN is nog altijd ruim een kwart van de bevolking analfabeet en blijft arbeidsparticipatie onder vrouwen achter.
De werkloosheid leidde tijdens de Arabische Lente in 2011 ook in Marokko tot demonstraties, vooral van jongeren die hervormingen eisten en betere toegang tot de woning- en arbeidsmarkt. De protesten keerden zich tegen de regering en niet tegen de koning. „Maar in Marokko is de koning de regering”, legt Bouras uit. „De koning kwam met politieke hervormingen om massale protesten te voorkomen. De grondwet werd aangepast, waarin nu staat dat de grootste partij de premier mag leveren. Achter de schermen blijft het echter Mohammed VI die beslissingen neemt en de regering aanstuurt.”
Lees ook
Marokkanen mogen naar de stembus, maar de koning bepaalt
Kritiek mensenrechtenorganisaties
Ondertussen groeit de kritiek vanuit mensenrechtenorganisaties. Onder het regime van de huidige koning zijn verschillende journalisten en activisten opgepakt en veroordeeld tot jarenlange celstraffen. Een dieptepunt waren de Rifprotesten in 2016, toen Riffijnen massaal de straat op gingen. Aanleiding was de dood van visverkoper Mohsin Fikri. Zijn vis werd door corrupte agenten in beslag genomen en weggegooid, waarop hij in de vuilniswagen sprong om zijn vis – zijn enige vorm van inkomsten – te redden. Toen het mechanisme van de wagen werd aangezet, overleefde Fikri dat niet.
De protesten die daarop volgden werden hardhandig neergeslagen en tientallen mensen werden opgepakt, waaronder protestleider Nasser Zafzafi die werd veroordeeld tot twintig jaar cel. Een unieke aanpak, want in tegenstelling tot zijn vader, schuwt M6 geweld. „Hij heeft andere manieren om bijvoorbeeld de oppositie buitenspel te zetten. Hij gebruikt de juridische weg: je wordt voor de rechter gebracht, financieel uitgekleed en op die manier dus monddood gemaakt”, legt Bouras uit.
We zijn nu in een periode van voorzichtig optimisme, maar wel kwetsbaar
Koning Mohammed VI verblijft sinds enkele jaren vaker in het buitenland dan in zijn eigen paleizen in Marokko. Maar het land is niet stuurloos. Hij bestuurt het land van een afstand en duikt op als het nodig is, zoals bij de zware aardbeving van vorig jaar, toen mensen hem juichend stonden op te wachten. Ook binnen de diaspora is hij enorm geliefd. Hij wordt gezien als jonge hippe koning, die er altijd voor het volk is. „Hij speelt met zijn rol. Hij is zowel een moderne als traditionele leider”, zegt Bouras. Vanuit zijn luxe auto, gekleed in een shirt van het Marokkaanse elftal en zwaaiend met een Marokkaans vlaggetje, vierde hij op straat, omringd door uitzinnige fans, de plaatsing van Marokko voor de halve finale. „De koning staat boven alles en iedereen. Normaal wordt hij gevierd, maar nu was hij zelf onderdeel van de festiviteiten. Hij nodigde de spelers en hun moeders uit in het paleis en toonde de sterke band van de spelers met hun vaderland, ook al zijn ze geboren in Dronten, Parijs en Madrid.” De economie draait en de vrijlating van de journalisten is een positief signaal. „We bevinden ons in een periode van voorzichtig optimisme”, besluit Bouras. „Maar de situatie blijft kwetsbaar, vooral door de cosmetische ingrepen van de afgelopen jaren. Hoewel de economische vooruitgang evident is, moet nu ook de rest van de bevolking profiteren van deze verbeteringen.”
Er zijn volgens Bouras „drie belangrijke taboeonderwerpen in Marokko” die tezamen wel de „gevarendriehoek” worden genoemd. „De positie van de koning en zijn onschendbaarheid, de nationale soevereiniteit inclusief de Westelijke Sahara, en de islam. Zolang je geen kritiek uit op Allah, Al Watan (de natie) of Al Malik (de koning), de heilige pilaren van Marokko, blijf je veilig.”
„Revoluties worden altijd door jongeren geleid”, zegt Tundu Lissu. „Zij zijn degenen die zich opofferen om onderdrukkende systemen omver te gooien”. Het 56-jarige gezicht van Chadema, de grootste oppositiepartij in Tanzania, hinkt bij zijn bezoek aan de Keniaanse hoofdstad Nairobi. In 2017 raakte de invloedrijke oppositieleider gewond in een aanslag, vermoedelijk uitgevoerd door de Tanzaniaanse geheime dienst, waarbij zijn knie werd verbrijzeld.
Vastgeroeste regeringspartijen domineren in veel Afrikaanse landen en soms lijkt het of er geen enkele beweging in de politiek zit. Maar Botswana zorgde vorige week voor een verrassing, toen de kiezers na 58 jaar de regeringspartij naar huis stuurden. De uitslag lijkt een waarschuwing voor politici uit de oude klasse: hun tijd is voorbij.
De luidere stem van de jeugd leidt bij verkiezingen meerdere keren tot afwijzing van de zittende macht. Van Kaapstad tot Nairobi ondermijnen jongeren de status quo van de oude garde. In Mozambique stemden jongeren vorige maand massaal op de oppositie. Onafhankelijke waarnemers zagen daar hoe fraude mogelijk regeringspartij Frelimo in het zadel hield. Angola maakte in 2022 een soortgelijk scenario mee. En in Kenia organiseerden jonge activisten in juni massaal betogingen, waarna president William Ruto zich genoodzaakt zag oppositiepartijen in zijn regering op te nemen. In Zuid-Afrika verloor het ANC van president Cyril Ramaphosa eerder dit jaar zijn meerderheid grotendeels door toedoen van jonge kiezers.
Lees ook
Klasse-overstijgend protest van een nieuwe Keniaanse generatie doet denken aan de Arabische Lente
Repressief antwoord
„Steeds meer mensen worden zich bewust van het machtsmisbruik en de corruptie, een besef dat we niet eerder hebben gezien”, zegt Tundu Lissu. Regeringen beantwoorden de onvrede met ontvoeringen of uit de weg ruimen van jonge activisten. In Tanzania, aan de vooravond van de Africa Youth Day, positioneerde de regering veiligheidstroepen om protesten van Lissu’s Chadema onmogelijk te maken. „Ze zijn doodsbang voor de jeugdrebellie. Maar door de woede te onderdrukken wordt deze alleen maar groter. De betogers weten dat ze de volgende keer niet alleen het parlement moeten afbranden [zoals in Kenia gebeurde], maar de hele stad.”
Een groeiende en jongere bevolking en haperende economieën voeren Afrikaanse landen in politiek turbulente wateren, waarbij overheden grof geweld niet schuwen. In Kenia organiseren jongeren zich via digitale platforms, in juni bestormde een grote groep demonstranten het parlement en werden tientallen van hen doodgeschoten. In Mozambique communiceerde de tot voorheen weinig bekende oppositieleider Venâncio Mondlane volop via sociale media met kiezers. Na de verkiezingen mobiliseerde hij met de smartphone als strijdmiddel tienduizenden boze betogers om zich tegen de omstreden uitslag te verzetten; meer dan dertig van hen werden door de politie doodgeschoten.
Lees ook
Repressieve antwoord op Gen Z-revolte toont dat de repressie in Kenia nooit is verdwenen
Gen Z-revolte
De meeste Afrikaanse economieën sukkelen; het continent herstelt nog van de langdurige coronalockdowns en gaat gebukt onder zware schulden. De golf van verzet loopt parallel met de historisch ongekende bevolkingsgroei in Afrika: 70 procent van de bevolking is nu jonger dan dertig jaar. In Kenia telt Generatie-Z — ruwweg geboren tussen 1995 en 2010 — zo’n 18,4 miljoen mensen, ongeveer een derde van de bevolking. Van die jongeren vindt slechts een derde werk in de formele sector. Ze eisen banen. Maar ze eisen ook een einde aan de arrogantie van de macht en de schaamteloze corruptie, en het begin van een transparant en democratisch bestuur. Bang om hun onvrede te uiten zijn ze niet meer. De jeugd is minder traditioneel onderdanig aan de ouderen en vrouwen zijn meer geëmancipeerd. Het zijn ontwikkelingen die voortkomen uit verstedelijking, beter onderwijs en vooral: sociale media.
Als er niet wordt ingegrepen verergert de armoede en neemt de politieke instabiliteit en de migratie toe
De Gen Z-revolte heeft ook de grote financiële instellingen wakker geschud. Vorige maand benadrukte het IMF in een speciaal rapport over Kenia hoe jongeren — ondanks hun hoge kwalificaties — worstelen om werk te vinden in de formele sector.
„Er moeten meer banen worden gecreëerd. Als er niet wordt ingegrepen verergert de armoede en nemen de politieke instabiliteit en de migratie toe”, aldus de IMF-economen.
18de-eeuwse Europese vorst
De relatief grote vrijheid in Kenia biedt Gen Z betere kansen dan in Tanzania. In Kenia verdween al in 1991 de eenpartijstaat in de prullenmand en in 2010 werd een liberale grondwet afgekondigd, met minder macht voor de president. Zo ver is Tanzania nog lang niet. Met slechts één partij aan de macht sinds 1961 en een president met een uitgebreide grondwettelijke macht floreert het pluralisme allerminst. „De president in Tanzania lijkt op een 18de-eeuwse Europese vorst”, schimpt Tundu Lissu. „De grondwet geeft de president bijna dictatoriale macht en ook de veiligheidsdiensten hebben grote bevoegdheden. De oppositie kan niet tegen die dominantie op. En we zijn pas net ontwaakt uit de nachtmerrie van Magufuli”.
John Pombe Magufuli bestuurde Tanzania tussen 2015 tot 2021 als onvermurwbare president op een uitzonderlijk autoritaire manier. De eigengereide populist had de bijnaam „bulldozer” omdat hij over al zijn critici heen walste en oppositieleiders en kritische journalisten arresteerde. Hij ontkende het bestaan van het coronavirus. Niet alleen was hij fel tegen het houden van afstand en het dragen van mondkapjes, volgens Magufuli was een stoombad nemen voldoende om zich tegen het virus te wapenen. Hij overleed in 2021 aan corona.
Toen vicepresident Samia Suluhu de macht overnam, leek aan dat jarenlange autocratische bestuur een einde te komen. De oppositie, zo stelt Tundu Lissu, heeft zich door haar in slaap laten sussen. „Samia Suluhu leidt een dictatuur. Er bestaat een gevoel van wanhoop, jongeren ervaren geen betere kwaliteit van leven. Ook in Tanzania komen mensen in verzet tegen machtsmisbruik. Zoiets hebben we nog niet eerder gezien.”
Dicht bij elkaar staan ze in het bos, twaalf Russische krijgsgevangenen. Op ongeveer vijf meter afstand bewaakt door een Oekraïense militair met een machinegeweer. Met hangende schouders staan ze zonder boeien om bij een schuilplaats. Hun gezichten zijn bleek. Sommigen hebben hun Russische legeruniform nog aan, anderen dragen Oekraïense legerkleding.
Een van de twaalf stapt uit de groep voor een praatje met Oleksandr Klymenko, Oekraïens commandant bij het 225e aanvalsbataljon dat een kamp heeft opgeslagen in het bos van de Noordoost-Oekraïense provincie Soemy. Na enkele minuten vraagt Maksim (21) op zachte en eerbiedige toon om medicijnen. „De jongens hebben last van hun keel.” Zonder aarzelen belt Klymenko (49) naar een telefoonnummer om medicijnen voor de Russische krijgsgevangenen te regelen.
Onervaren dienstplichtigen
De twaalf Russen zijn door het aanvalsbataljon krijgsgevangen genomen tijdens de Oekraïense operatie in de Russische provincie Koersk, grenzend aan de Oekraïense Soemy-provincie. Daar viel begin augustus Oekraïne verrassend Rusland binnen en veroverde het grondgebied. Na drie maanden zitten daar nog altijd Oekraïense eenheden, al hebben ze wat van hun veroverde terrein moeten prijsgeven. De plaats Soedzja is nog altijd in Oekraïense handen.
Tijdens de aanval stond de Oekraïense krijgsmacht vooral tegenover grenswachten en jonge onervaren Russische dienstplichtigen, zoals Maksim. Ze hadden nog nooit een oorlog meegemaakt, nog nooit een schot gelost. Inmiddels zouden de Oekraïners tegenover Noord-Koreaanse militairen staan die deze herfst in de Koersk-provincie het Russische leger zijn komen versterken. Het zou volgens Westerse, Oekraïense en Zuid-Koreaanse inlichtingen gaan om 10.000 tot 12.000 Noord-Koreanen. Hard bewijs van hun aanwezigheid is nog niet getoond.
Volgens Kyiv zijn ze wel al ingezet op het slagveld. Andriy Kovalenko, hoofd van het Oekraïense Centrum tegen Desinformatie schreef afgelopen week op Telegram dat Noord-Koreaanse soldaten „al onder vuur liggen” in de regio Koersk. Tegenover het Zuid-Koreaans medium KBS liet de Oekraïense minister van Defensie, Roestem Oemjerov, weten dat Noord-Koreaanse militairen betrokken zijn bij „kleine gevechten”. Donderdag bracht president Volodymyr Zelensky naar buiten dat er slachtoffers zijn gevallen bij gevechten met Noord-Koreanen. De Oekraïense president specificeerde niet welke partij de verliezen te verduren kreeg.
Lees ook
‘Noord-Korea stuurt 12.000 militairen naar oorlog Oekraïne’
Klymenko heeft nog geen Noord-Koreanen ontmoet. Dat is een kwestie van tijd, zegt hij. De Noord-Koreanen kunnen dood of levend voor de buitenwereld hét bewijs vormen voor de aanwezigheid van buitenlandse troepen, meent Klymenko.
Onvoorspelbare factor
Hun komst geeft de oorlog een meer mondiaal gezicht. „Deze oorlog gaat niet meer alleen tussen Rusland en Oekraïne”, vindt Klymenko. „Wij staan tegenover een bondgenootschap van Rusland, Iran en Noord-Korea.” Door de Noord-Koreaanse inzet omschrijft Klymenko de strijd „als een soort wereldoorlog”. ïZelensky noemde de komst van de Noord-Koreanen „de eerste stap naar een wereldoorlog”. Misschien, denkt Klymenko, geeft dit het Westen een argument om meer en betere wapens te sturen naar Oekraïne.
Zelensky spoort het Westen aan Oekraïne meer te steunen nu Noord-Koreanen zouden meevechten. Maar onder de eigen bondgenoten doemt voor Oekraïne een onvoorspelbare factor op met de deze week gekozen nieuwe Amerikaanse president. Donald Trumps steun voor Oekraïne is niet vanzelfsprekend.
Juist de Koersk-operatie moet Oekraïnes bondgenoten ervan overtuigen dat Rusland is te verslaan, zegt legerperswoordvoerder Vadym Mysnyk operationeel-tactische groep ‘Siversk’, waaronder de operatie in Koersk valt. „We laten zien dat we Rusland aankunnen als we de benodigde wapens binnenkrijgen”, vertelt hij in een café in Soemy-stad.
De operatie, verduidelijkt Mysnyk, is ook ontstaan uit zelfverdediging. De Oekraïners hadden informatie over een aanstaande Russische inval in Soemy. Om dat te voorkomen besloot Kyiv tot een preventieve aanval op de Koersk-regio. Het drong de Russen terug bij de grens. Daarmee werd tevens een bufferzone gecreëerd.
Onvoorziene voordelen
Over de nadelen wil Mysnyk het niet hebben, zegt hij. Maar toch: hadden de Oekraïense troepen in de Koersk-regio niet beter ingezet kunnen worden in Oost-Oekraïne, waar Rusland terrein wint? Op de weg van Oekraïne naar de Koersk-provincie rijden onafgebroken Westerse en Oekraïense voertuigen, ambulances en pick-up trucks. Op alle voertuigen staat met tape of verf een driehoek getekend, het Oekraïense herkenningsteken voor deelname aan de Koersk-operatie.
Mysnyk ziet dit anders. „Deze vergelijking kan je niet trekken. Het is onbekend wat het resultaat zou zijn geweest als deze troepen in Oost-Oekraïne hadden gezeten. Daarbij zetten we hier aanvalseenheden in – dat is hun specialiteit. Daarvoor zijn ze getraind. Het is verstandiger dat je ze daarvoor gebruikt dan voor defensieve gevechten in Oost-Oekraïne.”
Oekraïense soldaten in de bossen van de noord-oostelijke Oekraïense regio Soemy.
Foto’s: Kostyantyn Chernichkin
De Koersk-operatie levert twee onvoorziene voordelen op, constateert Mysnyk fijntjes. Hij pakt een lijstje met aantallen van glijbommen en drones die de Russen hebben ingezet in de Koersk-regio. Die hebben ze niet kunnen gebruiken tegen onze bevolking en militairen in Oost-Oekraïne, benadrukt hij.
Het andere voordeel, zegt Mysnyk, is gevangenenruil. Sinds de Koersk-inval ruilden Moskou en Kyiv krijgsgevangenen met elkaar. De Russische gevangenen hadden gevochten in de Koersk-regio.
Chauffeur op de Krim
In een gevangenis in de provincie Soemy wachten tientallen Russische militairen op hun uitwisseling, nadat ze gevangen zijn genomen tijdens de Koersk-operatie. NRC heeft hen bezocht. In een van de cellen zit de Russische krijgsgevangene Andrej (59). Zijn verhaalt valt niet te verifiëren. Hij praat zonder een gevangenisbewaker naast zich.
Schuchter en met doffe ogen vertelt Andrej hoe de Russische krijgsmacht hem misleidde. Hij draagt een mitella en heeft verwondingen. Een ijzeren constructie zit vast aan zijn rechterarm en schouder. Andrej werkte als chauffeur op de Krim, het in 2014 door Rusland geannexeerde Oekraïense schiereiland. Binnen het leger kon hij meer verdienen en hij meldde zich aan voor de bouw van nieuwe militaire bases in Noord-Rusland. Hij tekende een contract voor een jaar. Maar de overeenkomst was nog niet volledig, merkte Andrej. „Ze voegden eraan toe dat mijn contract zou gelden tot het einde van de Speciale Militaire Operatie.” Hij gebruikt de Russische benaming voor de oorlog in Oekraïne.
Niks geen nazi’s. Het zijn goede mensen.
In plaats van het Russische noorden belandde Andrej in de oorlog met Oekraïne. Eerst bij Cherson en daarna in Koersk. Hij vertelt over de confrontatie met de Oekraïners. „We kregen te horen dat twee Oekraïense sabotagegroepen met twee tanks binnenvielen. Maar toen ik goed keek, zag ik hoeveel Oekraïens materieel en eenheden er waren. Oekraïne vuurde artillerie af op ons. Dit was geen sabotageactie. Ze schoten me neer en ik raakte buiten bewustzijn.”
De Oekraïners namen hem gevangen. Een arts uit Dnipro behandelde zijn verwondingen. Hij is de Oekraïners dankbaar voor hun hulp. „Niks geen nazi’s. Het zijn goede mensen.”
Het onderkomen van Russische krijgsgevangenen in de bossen van Soemy.
Foto’s: Kostyantyn Chernichkin
Gevangenenruil
Oekraïne heeft er alle belang om de Russische krijgsgevangenen in leven te houden en goed te behandelen, beklemtoont commandant Oleksandr Klymenko bij het 225e aanvalsbataljon, terwijl hij door het bos loopt naar een tank. „Door ze te ruilen haal je onze jongens uit Rusland. Het is niet rendabel als Russische krijgsgevangenen sterven. De doden kan je niet ruilen.”
Dus regelt Klymenko medicijnen voor de krijgsgevangenen, als Maksim daarom vraagt. De Russen eten hetzelfde als de Oekraïense militairen en krijgen sigaretten. Geen spoor van vijandschap in het bos tussen de Oekraïense militairen en de twaalf Russische krijgsgevangenen, die in afwachting zijn van een gevangenenruil.
Het wekt verbazing. Want het zijn toch de Russen die Oekraïne binnenvielen, steden aanvallen met drones, raketten en glijbommen en de energievoorzieningen verwoesten? Klymenko nuanceert het. „Dit keer zijn wij Russisch grondgebied binnengegaan. Een jongen als Maksim is dienstplichtig in het leger. Hij bewaakt de grens van zijn land. Hoe kan ik hem dit kwalijk nemen? Als ik hem over een jaar vechtend ontmoet in Oekraïne wordt het een ander verhaal.”
„Deze jongens waren op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Maksim is nog een kind. Net als die andere dienstplichtigen”, zegt Klymenko, die zelf vader is. „Ze hebben nog niks gezien van het leven, hebben nog een vader en moeder. Iemand als Maksim vormt geen enkel gevaar voor ons. We willen geen wraak nemen of iemand in elkaar slaan. Ze zijn al gevangen en moreel depressief. Je slaat niet iemand die op de grond ligt. Oorlog is oorlog, maar je moet menselijk blijven.”
Mentaal moeilijk
Hoewel de Russische president Vladimir Poetin beloofde dat dienstplichtigen niet zouden vechten, om het thuisfront, de moeders, gerust stellen en onvrede te voorkomen, raken ze nu toch in de oorlog verzeild. Want Maksim is niet de enige gevangen Russische dienstplichtige van rond de twintig jaar in het bos, zegt Klymenko. Oekraïense en Russische media berichtten over Russische dienstplichtigen die vochten in de Koersk-regio. De Noord-Koreaanse militairen daar bespaart Poetin de inzet van de eigen troepen.
Als ik hem over een jaar vechtend ontmoet in Oekraïne wordt het een ander verhaal
Maksim vreesde juist het ergste bij een krijgsgevangenschap, vertelt hij zonder dat een Oekraïense militair meeluistert. Ook zijn verhaal valt niet te verifiëren. Zijn zwarte muts staat half op zijn hoofd. Hij draagt een vlassig baardje. „Iedereen was bang om gevangen te worden genomen. Ons was verteld dat onze oren en vingers zouden worden afgesneden.” Maar Maksim mankeert fysiek niks.
Hij loste geen schot toen hij in de Koersk-regio tegenover de Oekraïners stond. „We werden op een missie gestuurd. Onze commandant rende weg. Zonder hem dwaalden we rond. Toen riep iemand in het Russisch dat we onze wapens moesten laten vallen. Omdat ze Russisch spraken, dachten we dat het versterkingen zou zijn. Vervolgens werden we gevangen genomen door Oekraïners.”
„Mentaal is het hier moeilijk. Je denkt voortdurend aan je familie, de mensen naar wie je wil terugkeren. En het is heel moeilijk dat… Je ontmoet hier normale, goede mensen. Die zich zelfs op bepaalde momenten zorgen om je maken. Ze vragen of alles in orde is, of je ziek bent. Hoe kan je vechten tegen zulke mensen en hen doden?”
Meteen vanuit het treinstation van het Poolse stadje Opole zijn bloeiende tulpenvelden, Nederlandse molens en Amsterdamse grachten te zien. Talloze reclameborden en winkeletalages prijzen hier Nederland aan met teksten als Praca w Holandii – werken in Nederland. De zuidwestelijke provinciestad is al vijfentwintig jaar dé plek voor Polen die in Nederland willen werken.
In het centrum van de stad zijn van oudsher tientallen Nederlandse uitzendbureaus gevestigd. Het Nederlandse woord ‘uitzendbureau’ is volledig opgenomen in de Poolse taal, blijkt uit gesprekken met de inwoners van Opole. Zelden gebruikt iemand hiervoor het Poolse woord. En dat valt niet los te zien van de rol die Opole daarin speelt. Op deze plek begon de arbeidsmigratie vanuit Centraal- en Oost-Europa naar Nederland.
Begin deze eeuw stond Opole (met ruim 127.000 inwoners ongeveer even groot als Leiden) volledig in het teken van werk in het buitenland. Vooral Duitsland en Nederland waren populaire bestemmingen. Hele dorpen uit de regio trokken leeg. Iedere vrijdagavond stapten honderden Polen in de bus om te gaan werken in Nederland. Opole was dé exportstad voor arbeidsmigratie naar Nederland.
De ‘gouden jaren’ voor de uitzendbranche in Polen zijn nu voorbij. Het aantal uitzendbureaus in Opole is de laatste jaren fors afgenomen, aldus Okap, de Poolse branchevereniging voor uitzendbureaus. Niet lang geleden stonden Poolse arbeidsmigranten in rijen voor de loketten van de Nederlandse uitzendbureaus. „Nu is het al veel als een uitzendbureau vijf mensen per maand uit Opole naar Nederland uitzendt”, zegt Aleksandra Idzikowska van Okap.
Hoe kwam de uitzendbranche in Opole op? En hoe kon die zo snel weer veranderen? Een reconstructie aan de hand van een tiental betrokkenen die de opkomst en neergang van de uitzendbranche in Opole van dichtbij meemaakten.
Cowboybusiness
Vijfentwintig jaar woont hij nu in Opole, waar hij kinderen kreeg en geldt als een van de oprichters van de plaatselijke uitzendbranche. De Nederlander Guido Vreuls (55) rekruteerde tientallen arbeidsmigranten per dag, honderden per week en duizenden per jaar vanuit Opole voor werk in Nederland, vertelt hij in zijn lievelingsrestaurant in de stad, waar hij het personeel in vloeiend Pools aanspreekt.
Voordat hij voor het eerst in Opole kwam, was hij in Duitsland op zoek naar personeel voor het Nederlandse uitzendbureau Dactylo. Maar tijdens wervingsbijeenkomsten bij de Oosterburen kwam hij Polen tegen die zich hadden aangemeld voor werk in Nederland.
Deze Polen hadden een Duits paspoort en konden daarom al legaal in Nederland werken – nog voordat Polen lid was van de Europese Unie; en voor de Poolse arbeiders was er ook geen vrij verkeer van werknemers dankzij het Schengen-akkoord. Na de Tweede Wereldoorlog had Polen een stuk Duits grondgebied overgenomen, waardoor in de regio Opole veel Polen een dubbel paspoort hadden: een bordeaux-rood Duits paspoort en het blauwe Poolse. Vreuls en andere Nederlandse uitzenders ontdekten dat er dankzij deze bordeaux-rode paspoorten in Opole een buitenkans lag.
Toen Vreuls rond de eeuwwisseling voor het eerst in Opole aankwam om Polen met een Duits paspoort te werven trof hij „een totaal ongeorganiseerde cowboybusiness aan”, vertelt de Limburger. „De mensen werden letterlijk aan de keukentafel geronseld.” Nederlandse uitzendbureaus betaalden Polen die een beetje Duits of Engels spraken voor elke geronselde arbeider met een dubbel paspoort. Die tussenpersonen hingen flyers op aan lantaarnpalen, herinnert Vreuls zich, met daarop hun adres en telefoonnummer en de belofte van werk in Nederland.
Mensen hadden geen idee waar ze terecht zouden komen. Vaak bleek dat een schuur of een lekkende caravan op een camping
„De geïnteresseerden gingen dan bij die tussenpersoon langs en kwamen op gesprek aan de keukentafel”, zegt Vreuls. Wat iemand in z’n mars had, was niet relevant. Had iemand een Duits paspoort, en twee armen en benen? Pak maar in, zei de ‘recruiter’ dan. Om negen uur vanavond vertrekt een bus. Vreuls: „Mensen hadden geen idee waar ze terecht zouden komen. Vaak bleek dat een schuur of een lekkende caravan op een camping.” En de recruiter kreeg een paar tientjes per persoon.
Aan de keukentafel rekruteren paste niet bij het bedrijf waar hij voor werkte, vond Vreuls. Dactylo had een beursnotering en moest zich daarom „netjes” gedragen. Vreuls richtte net buiten de stad een „bureautje” op, waar de arbeidsmigranten langs moesten komen voor een ‘selectie-interview’ voordat ze naar Nederland mochten. Een unicum in die tijd.
Al snel volgden meer bureaus. En zo ontstond rond de eeuwwisseling in korte tijd een industrie in Opole die geheel gericht was op het rekruteren en uitzenden van Poolse arbeidskrachten naar Nederland. De loketten waar mensen zich konden melden, popten op rondom het treinstation. Het lokale busbedrijf Sindbad zag ook een kans en richtte zich op de nieuwe markt. Elke vrijdag vertrokken meerdere bussen naar plekken als Venray, Badhoevedorp en Zevenaar.
Vanaf 2003 runde Vreuls de Poolse vestiging van het Nederlandse uitzendbureau OTTO Work Force – nu het grootste voor arbeidsmigranten van Europa. Soms waren de rijen voor het kantoor in Opole zo lang dat hij ’s middags al een briefje op de deur hing dat de inschrijvingen voor werk in Nederland vol zaten, vertelt Vreuls. „Er kwamen zoveel mensen dat we het niet konden bijbenen.”
Vreuls leerde alles over de kunst van het rekruteren. „Bij OTTO zochten we naar de ‘culture fittest’-kandidaten.” Mensen die het werk in Nederland aankonden. Via intakegesprekken probeerden recruiters erachter te komen of iemand bijvoorbeeld monotoon werk aankon. En of iemand allergieën heeft. „Als je in een distributiecentrum werkt waar je voedselwaren moet verplaatsen, dan wil je niet dat iemand een allergie heeft die het werk belemmert.”
Reis voor journalisten
Al snel werden in Opole de verschillen tussen Polen met en zonder een Duits ‘rood’ paspoort zichtbaar. De roden, die herkende je aan de voortuin, vertelt Vreuls. „Als die goed onderhouden was, wist je: Duits paspoort.” De uit Nederland teruggekeerde Polen hadden zich volgens Vreuls laten inspireren door de Nederlandse aangeharkte gazons. Én kwamen terug met flink hogere salarissen dan de Poolse. Dat geld ging naar nieuw gestucte muren, meubels en duurdere auto’s, weet Ryszard Pierzchala (70) nog, die in de beginjaren de marketing van OTTO Work Force in Polen deed. „Mensen gaven hun geld niet uit in Nederland, maar in Polen.”
En die zichtbare verschillen leidden tot jaloezie. De lokale bevolking kreeg steeds meer kritiek op de uitzendbranche. Niet alleen zorgde de branche voor welvaartsverschillen tussen Polen met en zonder rood paspoort, ook zou ze zorgen voor echtscheidingen. „Mannen waren vaak lang weg bij hun gezin en daardoor gingen sommige relaties inderdaad stuk”, herinnert Vreuls zich. Bovendien verschenen in de Poolse media steeds vaker negatieve berichten over slechte arbeidsomstandigheden en uitbuiting van Poolse arbeidsmigranten in Nederland.
OTTO Work Force deed er daarom alles aan om een goede reputatie op te bouwen en te behouden. Zo werd het bedrijf hoofdsponsor van de lokale voetbalclub Odra Opole. En sponsorde het hardloopwedstrijden, dansclubs en taekwondo-scholen. „Alleen sponsoring van de voetbalclub kostte OTTO al een miljoen zloty [omgerekend ongeveer 230.000 euro]”, vertelt Vreuls, die later kortstondig voorzitter werd van de club. „De sponsoring was niet alleen bedoeld als reclame”, zegt Vreuls. „We wilden de lokale bevolking ook iets teruggeven. Laten zien dat we niet alleen iets kwamen halen.”
De gouden jaren van de uitzendbranche zijn voorbij. Het aantal uitzendbureaus in Opole is de laatste jaren fors afgenomen.
Foto’s: Anna Liminowicz
Pronken op jaarlijks feest
Daarnaast organiseerde OTTO voor uitzendkrachten jaarlijks een groot feest, vertelt marketeer Pierzchala. Het ene jaar in Nederland, het andere in Polen. Er speelde een live coverband van The Beatles. Uitzendkrachten konden op hun feest pronken met hun gouden of zilveren tulpen – een prijs voor degene die het grootste aantal uren had gewerkt.
Om de negatieve berichtgeving in de Poolse media over arbeidsmigratie in Nederland te beïnvloeden, organiseerde OTTO een reis voor journalisten uit Polen. „Tientallen journalisten reisden op onze kosten met de bus naar Nederland om de werk- en woonplekken van de Poolse uitzendkrachten te laten zien”, vertelt Pierzchala. „Dat moest het beeld herstellen dat Nederland een en al ellende was, én was gratis reclame voor ons.”
Rond 2005, wat de gouden periode was voor de uitzendbranche in Opole, vertrokken ongeveer 10.000 mensen alleen al uit de provincie Opole naar het buitenland, aldus branchevereniging Okap. Zeker 90 procent van hen ging naar Nederland.
Nu zijn in Opole geen rijen meer te zien van Polen die wachten voor de ingang van een uitzendbureau. Het aantal bussen dat naar Nederland vertrekt, is gedaald. En als de burgemeester van de stad gevraagd wordt naar Opoles eerste en grootste uitzendbureau, OTTO Work Force, moet hij even nadenken. „De economie van Opole is al lang niet meer afhankelijk van de uitzendbureaus”, zegt Arkadiusz Wisniewski, in zijn chique werkkamer van het stadhuis. „Sterker nog: we zien steeds meer migranten vanuit het buitenland naar Opole komen.”
De lonen zijn zo hard gestegen dat het verschil met Nederland verwaarloosbaar is
Het gaat goed met de Poolse economie en dat merkt de plaatselijke uitzendbranche. Zo’n twintig jaar geleden konden Polen in Nederland vier keer meer verdienen dan in hun thuisland. Maar de lonen zijn zo hard gestegen dat het verschil inmiddels verwaarloosbaar is, als ook de kosten van huren en leven in Nederland worden meegerekend. En was de werkloosheid in Polen rond de eeuwwisseling nog zo’n 15 procent, nu is die met 2,9 procent historisch laag.
„Polen vinden daarnaast de woonomstandigheden in Nederland onaantrekkelijk”, zegt Aleksandra Idzikowska van Okap, in een eenmanskantoortje aan de rand van de stad. „Ze willen niet meer met vreemden in een huis wonen zoals voor arbeidsmigranten gebruikelijk is in Nederland, maar met hun eigen gezin.”
De coronatijd was een keerpunt: veel arbeidsmigranten keerden toen terug naar Polen. Sindsdien is de Poolse economie alleen maar concurrerender geworden met andere landen. Het bruto binnenlands product (bbp; de omvang van de economie) van Polen was vorig jaar 750 miljard euro. Ter vergelijking: het bbp van Nederland is ruim 1.000 miljard euro.
Naast het Poolse kantoor van OTTO Workforce, pal tegenover het treinstation van Opole, bevindt zich op de tweede etage van een appartementencomplex het kantoortje van tolk Nederlands Rafal Mazur (53). Waar hij een jaar of tien geleden nog vooral verzoeken had om arbeidscontracten in het Pools te vertalen, moet hij nu steeds vaker vertaalwerk doen voor Polen die terugkeren. Niet geïnde pensioen- en vakantiegelden, leasecontracten, of omdat ze een huis in Polen willen bouwen en daarvoor vertaalde documenten nodig hebben. Mazur: „Soms keren ze terug om voor hun ouders te zorgen. Of omdat hun kinderen op een Nederlandse school niet meekomen vanwege de taalbarrière.”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Busstation in Opole. Arbeidsmigranten vertrekken vanaf hier met de bus naar Nederland.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Busstation in Opole. Arbeidsmigranten vertrekken vanaf hier met de bus naar Nederland.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-6.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/07164307/data123767708-b2561e.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-32.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-30.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-31.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-32.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-33.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/B3pWEFXgBJNU68PEaRleeagtJ6E=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/07164307/data123767708-b2561e.jpg 1920w”>Busstation in Opole. Arbeidsmigranten vertrekken vanaf hier met de bus naar Nederland.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Arbeidershotel in een buitenwijk van Opole.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Arbeidershotel in een buitenwijk van Opole.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-7.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/07164305/data123767711-be574f.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-36.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-34.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-35.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-36.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-37.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/aJ9aDgAeZ-QIq6RrPhu4lN5Uw1Y=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/07164305/data123767711-be574f.jpg 1920w”>Arbeidershotel in een buitenwijk van Opole.
Foto’s: Foto Anna Liminowicz
De recruitmentmarkt is door de terugkomst van de Polen en de wegebbende aantrekkingskracht van Nederland „competitiever dan ooit”, volgens Idzikowska van Okap. Omdat personeel schaars is, concurreren uitzendbureaus nu veel meer op arbeidsvoorwaarden zoals flexibele werktijden en mogelijkheden om professioneel door te groeien, ziet de branchevereniging. „Of met ‘ziektebonussen’: hoe minder dagen je ziek bent, hoe meer je extra kunt verdienen.”
Uitzendbureau Hobij, dat in Nederland onder meer buitenlandse uitzendkrachten levert aan de logistiek, ziet sinds corona dat fysieke werving op hun kantoor in Opole nauwelijks meer plaatsvindt. De rijen mensen voor de bureaus zijn dankzij internet-rekrutering volledig verdwenen. „Omdat de concurrentie tegenwoordig zo groot is, zoeken we nu weer nieuwe werknemers op ouderwetse banenbeurzen”, zegt directeur van de Poolse vestiging Magdalena Godzal in haar kantoor, dat omringd wordt door andere uitzendbureaus.
OTTO Work Force in Opole richt zich om dezelfde reden nu vooral op rekrutering voor de lokale markt in Polen, in plaats van op werving naar Nederland, zegt Tomasz Dudek, directeur Oost-Europa van OTTO Work Force. Zijn kantoor, behangen met foto’s van Amsterdamse grachten, staat nog steeds prominent voor het treinstation waar ze 25 jaar geleden ook begonnen. „Er is hier nu zo veel bedrijvigheid dat het meer loont. Veel Polen willen nu liever voor lokale bedrijven werken.” Voor de werving voor de Nederlandse markt kijkt OTTO Work Force daarom noodgedwongen vaker naar landen als Bulgarije en Roemenië.
Polen is nu een land dat arbeidsmigranten uit andere landen aantrekt
Polen is nu een land dat arbeidsmigranten uit andere landen aantrekt. „Vooral uit Oekraïne, Wit-Rusland, Georgië en Moldavië, van oudsher landen van waaruit mensen naar Polen komen”, zegt Idzikowska van Okap. „Maar sinds kort zien we ook migranten uit India, Pakistan en Colombia.”
De Nederlander Vreuls rijdt naar een grauw industrieterrein in Opole, waar onlangs een huisvestingslocatie voor buitenlandse arbeidskrachten is geopend. Hij ziet met lede ogen aan hoe de arbeidsmigranten – vermoedelijk uit Georgië en Azerbeidzjan – weggestopt zitten aan de rand van de stad. „In Nederland noemen we dit een Polenhotel”, zegt hij vanaf de parking. „Die hebben we hier nu ook.”
Polen maakt hiermee dezelfde fouten die Nederland eerder maakte met de integratie van Polen, denkt Vreuls, die inmiddels in de sportkledingbranche werkt. „En daarvoor met de Turkse en Marokkaanse gastarbeiders. De Polen denken dat deze arbeidsmigranten uit landen als Georgië tijdelijk komen voor werk, maar velen zullen hier blijven.” En aan integratie van deze nieuwe migranten, die pas sinds de coronatijd in groten getale Polen bereiken, denken ze nog niet aan de burelen van het stadskantoor.
Het tekent hoe snel Europa verandert. Was Opole twintig jaar geleden nog dé stad om aan goedkope arbeidskrachten te komen voor lagelonen-werk in Nederland, nu is de stad een plek waar nauwelijks nog een Pool vertrekt en migranten van duizenden kilometers verderop naartoe komen vanwege de hogere lonen. „Opole is veranderd van een exportstad in een importstad”, zegt burgemeester Wisniewski.
Ook Dudek van OTTO Work Force ziet het tij keren: „Misschien komen over een paar jaar wel Nederlanders naar Polen voor werk.”