Zo’n duurzame pot kan ook een half jaar in de kelder staan

‘Dit zijn de nieuwste”, Steven IJzerman, kwaliteitsmanager van Udea, staat stil bij het pastaschap in de Ekoplaza-winkel aan de Amsterdamsestraatweg in Utrecht. Volkoren macaroni, penne, groentepasta, spinaziefusilli en rodebietfusilli op een rij. Niet in plastic, niet in papier, maar in statiegeldpotten van glas.

Plastic verpakkingen veroorzaken CO2-uitstoot, milieuvervuiling en worden vaak niet gerecycled. Dat is bekend, maar toch blijven ze verleidelijk voor supermarkten. Udea, het moederbedrijf van Ekoplaza, zet sinds een jaar in op ‘Wisselwaar’ om afvalvrije boodschappen mogelijk te maken. De potten zijn mede geïnspireerd door de verpakkingsvrije supermarktketen Pieter Pot – die failliet ging, maar inmiddels is doorgestart.

Bij Udea staat de teller inmiddels op 36 producten die in de glazen potten worden verpakt. Ze gaan naar 376 afnemers. Een kleine honderd daarvan zijn Ekoplaza-filialen, de rest zijn andere lokale bio-supers, catering- of horecabedrijven. Klanten bij Udea nemen potten mee naar huis, en weer terug – voor 70 cent retourpremie.

Steven IJzerman van moederbedrijf Udea geeft een rondleiding in de Ekoplaza aan de Amsterdamsestraatweg in Utrecht. De ’tapmuur’ kwam niet echt van de grond, vertelt hij.
Foto Simon Lenskens

Het concept blijkt beter aan te slaan dan de ‘tapmuur’, waar klanten noten en pasta’s in zelf meegebrachte verpakking kunnen scheppen of tappen. Toch blijft wegwerpplastic aantrekkelijk, ook voor milieubewuste klanten van de bio-super.

Naast de groente- en fruitafdeling staan de eerste Wisselwaarpotten die klanten zien. IJzerman (32) wijst naar de in pot verpakte linzen, kikkererwten en bonen. Hij is leidinggevende van het kwaliteitsteam van Udea, dat zich bezighoudt met verduurzaming.

Van deze potten weten we dat ze ongeveer veertig keer meegaan

Steven IJzerman
kwaliteitsmanager Udea

Glasbak

Udea koos ervoor de statiegeldpotten van glas te maken. Dat is opvallend, want ondanks de slechte reputatie van plastic is verpakken in glas an sich niet duurzamer. Het meeste verpakkingsglas wordt weliswaar gerecycled, maar nadat het in de glasbak is stukgegooid, moet het minstens tot 1.300 graden verhit worden om te smelten tot nieuw glas. Dat is ongeveer tien keer zo heet als bij recyclen van plastic. Plus: het is zwaarder. „Plastic is natuurlijk megaefficiënt”, zegt IJzerman. „Zeker in transport. Je kan makkelijker veel plastic verpakkingen kwijt in een vrachtwagen dan glas.”

Dus, waarom glas? „Omdat we het niet recyclen, maar wassen. Van deze potten weten we dat ze dan ongeveer veertig keer meegaan.”

Ekoplazamedewerker Jisse Dijkstra (l) en kwaliteitsmanager Steven IJzerman.
Foto Simon Lenskens

Stellen klanten veel vragen over het concept? „Eigenlijk niet”, zegt supermarktmedewerker Jisse Dijkstra in paars Ekoplaza-shirt, die de schappen aan het vullen is. „Nee, het wordt gewoon ingenomen door de caissière en dan gaat het in een kratje met de leverancier mee terug. En dan wordt het industrieel gereinigd ergens, neem ik aan. Of”, grapt hij tegen IJzerman, „sta jij het schoon te maken?”

„Ja hoor, ik sta met een borsteltje iedere dag de potten af te wassen.”

Ekoplaza werkt samen met Pakt, een start-up in Woerden. Daar is een hal ingericht als wasstraat, waar per uur 1.500 stuks verpakkingsglas worden gewassen.

Wasbaar verpakkingsglas

Om de Wisselwaarpotten te kunnen wassen, moeten ze wel terugkomen in de supermarkt. Hoe vaak ze moeten terugkeren voordat echt op CO2-uitstoot wordt bespaard, dat weet IJzerman niet precies. „We hebben bij het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken gevraagd dat te onderzoeken. Er bestaan al vergelijkbare onderzoeken die zeggen: na drie keer hergebruik is het qua CO2 beter. Andere onderzoeken zeggen juist: het moet minstens tien keer terugkomen. Wij moeten het nog specifiek berekenen voor Wisselwaar. Wasbaar verpakkingsglas is in ieder geval altijd een stuk beter dan wegwerpglas.”

Foto Simon Lenskens

Zou het een tegenvaller zijn als straks uit het onderzoek komt dat de potten tien keer terug moeten komen om duurzamer te zijn dan plastic? „Dat denk ik niet”, zegt IJzerman. „Omdat de pot natuurlijk uiteindelijk veertig keer mee zou kunnen gaan. We zouden mensen extra stimuleren, van: breng ze terug. En we kunnen alleen naar CO2 kijken. Maar plastic vervuilt ook het milieu. Plus: door alle nieuwe onderzoeken over microplastics is het de vraag hoe gezond het eigenlijk is om eten erin te verpakken.”

Hoeveel mensen brengen hun Wisselwaar-potten daadwerkelijk terug? Een mooie glazen pot kan zomaar een vast onderdeel van het interieur worden op een keukenplank bij mensen thuis.

De meeste potten komen terug, zegt IJzerman, al heeft hij nog geen precieze cijfers. „Het duurt ook even voor we goed overzicht hebben. Anders dan bij een pot zuivel zijn onze Wisselwaarproducten heel lang houdbaar. Je koopt hier een pot rode linzen, en vervolgens staat die misschien een half jaar in je voorraadkast.”

Geen verpakkingen

Al een jaar of acht zet Ekoplaza in op tapmuren, als voorloper van Wisselwaar. Ook in deze winkel in Utrecht staat een wand met zestig producten als noten, kruiden en pasta die klanten zelf kunnen scheppen of tappen. In papieren zakjes, of in een van huis meegebrachte verpakking.

Na Ekoplaza volgde ook Albert Heijn met verpakkingsvrije tapmuren. Maar dat viel tegen, en het streven die eind 2023 in vijftig winkels aan te bieden, werd bij lange na niet gehaald. „Tot op de dag van vandaag is het bij ons niet per se de best lopende plek in de winkel”, zegt IJzerman als hij tegenover de tapmuur staat. Eigenlijk, geeft hij toe, zou hij de vierkante meters in de winkel lucratiever kunnen besteden. „De hazelnoten die wij in een plastic zakje aanbieden, verkopen wij beter dan de hazelnoten uit zulke tapsystemen. Maar wij vinden het gewoon een stukje service om dit te kunnen aanbieden.”

Een alternatief is helemaal geen verpakkingen. „Dat doen we zoveel mogelijk op de groente- en fruitafdeling.” IJzerman wijst naar appels, sinaasappels en tomaten en andere producten die zonder plastic jasje in het schap liggen.

Foto Simon Lenskens

Maar plastic verhoogt wél de houdbaarheid. „Klopt”, zegt IJzerman. „Het mooiste voorbeeld is de komkommer. Die wordt bij andere supermarkten vaak in plastic verpakt. Wij doen dat niet. Want ja: een komkommer is veel langer houdbaar in een plastic verpakking. Dit ras is zonder verpakking tussen drie tot vijf weken houdbaar. En met plastic tussen de acht en tien weken. Na de oogst in Spanje duurt het ongeveer drie dagen voordat ze in Nederland zijn. Moet het dan echt nog anderhalve maand thuis houdbaar zijn?”

Bij sla pakte die afweging anders uit. „Van deze”, IJzerman pakt een lichtgroene krop botersla vast, „wordt de onderkant heel snel roze zonder plastic. Die heeft z’n verpakking harder nodig dan de komkommer.”

Bij zoiets als een komkommer maken wij die keuze. Wij vinden plastic niet nodig, dus doen we het niet

Steven IJzerman
kwaliteitsmanager Udea

Vaak laat Ekoplaza de keuze aan de klant. Van champignons liggen er wel en niet in plastic verpakte varianten. „Uiteindelijk zijn we er ook niet om mensen te pesten. Mensen zijn gewoon gewend om iets in een verpakking te kopen. Wij zien ook in onze verkoopcijfers terug dat de verpakking bij groente en fruit gewenst is. Maar bij zoiets als een komkommer maken wij die keuze. Wij vinden plastic niet nodig, dus doen we het niet.”


Lees ook

Weer een plasticrecycler over de kop, nieuw plastic bedreigt de sector

Kort nadat plasticrecycler Umincorp uitstel van betaling kreeg, is het bedrijf nu failliet verklaard, 48 mensen verliezen met dit faillissement hun baan. De inventaris wordt geveild en is genummerd.

Bioplastic

Lang zette Ekoplaza in op een andere optie: bioplastic. Dat zijn plastics die helemaal of grotendeels van niet-fossiele grondstoffen zijn gemaakt, waarvan sommige varianten makkelijker vergaan in de natuur. Vaak stond er dan ook ‘composteerbaar’ op zulke verpakkingen, maar compostbedrijven willen ze eigenlijk liever niet hebben – bijvoorbeeld omdat ze verwarrend veel lijken op echt plastic. Ook plasticrecyclingbedrijven willen ze niet hebben. Het gevolg was dat zulke plastics met een groen imago in de verbrandingsoven belandden.

Ekoplaza gebruikte de variant PLA (in theorie composteerbaar én recyclebaar), maar werd daar vanuit de recyclingwereld op aangesproken. „Zulke plastics zijn net als gewone verpakking te recyclen. Maar dan moet je voor de verwerking een hele nieuwe stroom opzetten, en dat kost geld. Dan komt weer de discussie: er is niet genoeg van om het lucratief te recyclen. Wij dachten: laten wij het dan aanbieden, dan kunnen andere supermarkten aansluiten.”

Na verloop van tijd zwichtte het bedrijf toch. „Uiteindelijk zijn we gewoon een winkel die graag biologische producten verkoopt. En niet zozeer verpakkingen. Dus we zien dat we die wedstrijd voorlopig niet winnen.”

Ondanks alle schappen met groenten zonder plastic jasje, Wisselwaarpotten of tapsystemen lijkt het grootste deel van de Ekoplaza qua verpakkingen nog verdacht veel op reguliere supermarkten, met plastic verpakkingen en wegwerpglas in alle soorten en maten. Broodbeleg in glas, schoonmaakmiddel in plastic, sauzen in glas. IJzerman hoopt dat wasbaar statiegeldglas uiteindelijk veel van zulke verpakkingen gaat vervangen. Naast Wisselwaar zit er bij Ekoplaza al statiegeld op een deel van de zuivelproducten en fruitsappen.

Dat is inderdaad nog allemaal weggooiglas, knikt IJzerman naar een schap met pesto’s, tomatensauzen en olijven. „We zijn nu bij Wisselwaar aan het kijken of we ook vloeistoffen kunnen afvullen, zoals pindakaas. Een andere wens zijn koekjes. Maar de pindakaas- en koekjesfabrikanten hebben weer geen machines om hun product in Wisselwaar te verpakken. Dus dat is nog even zoeken.”