Als jullie deze video zien, voorspelde Lotfi Mraihi, „ben ik gearresteerd”. Vermoedelijk vanuit zijn huiskamer zegt hij: „En waarom, denken jullie? Omdat ik in de media heb gezegd dat president Kais Saied incompetent is.”
De voorspelling van Mraihi, leider van de linkse partij Republikeinse Volksunie en tevens een potentiële presidentskandidaat, kwam begin deze maand uit. Hij werd inderdaad opgepakt – en niet alleen hij. Amper twee dagen nadat Saied na lang treuzelen de presidentsverkiezingen voor 6 oktober had aangekondigd, bleken ook alle vijf andere potentiële tegenkandidaten vast te zitten. Vier van hen, ook Mraihi, worden verdacht van fraude.
Dit nieuwe hoofdstuk in een golf van repressie, waarbij tientallen politici, advocaten, journalisten en andere critici van president Saied zijn gearresteerd, schoot veel Tunesiërs in het verkeerde keelgat. „Artikel 1 van Kais Saieds Wetboek van Strafrecht: eenieder wordt voor schuldig gehouden tot de verkiezingen voorbij zijn”, spotte iemand op Facebook. Een andere grapte: „Zegt de ene gevangene tegen de andere: Ik ben kandidaat voor het presidentschap. En jij?” Ook de satirische pagina ‘De Tunesiër’ sloot zich aan bij de verkiezingshumor: „De beste vertaling van ‘gedetineerde’ vanuit het Arabisch in het Tunesische dialect is ‘presidentskandidaat’.”
Maar op de sociale media doken er ook andere reacties op. „Hoezo zouden presidentskandidaten niet mogen worden opgepakt?” Of: „Ons land is lang genoeg geregeerd door criminelen.” Terecht dat ‘de elites’ eindelijk ook worden aangepakt, vindt een deel van Saieds aanhang.
Economisch moeras
Tot nu toe heeft president Saied zijn belofte van meer welvaart en minder corruptie niet kunnen waarmaken. De oorzaken: ernstig geldgebrek, te wantrouwend om zich met de juiste mensen te omringen, en een grotendeels eigenhandig afgebroken infrastructuur. Met de dag zakt het land dieper weg in een economisch moeras en Saied verliest zijn greep op de situatie. Hij leunt, stellen analisten, volledig op het omvangrijke, corrupte en tijdens opeenvolgende dictaturen gevormde veiligheidsapparaat.
De repressie in Tunesië roept herinneringen op aan de dictatuur van Zine El Abidine Ben Ali. „Wat Ben Ali niet aandurfde, durft Kais Saied wel”, kopte de Franstalige nieuwssite Business News onlangs, verwijzend naar de autocratie tussen 1987 en 2011.
De recente beelden van chaos en paniek bij invallen door groepen gemaskerde burgeragenten in het gebouw van de Orde van Advocaten en de gezichten van de aangehouden advocaten staan nog steeds op ieders netvlies. Rond de tachtig advocaten zijn, in uiteenlopende zaken, als verdachten aangemerkt.
Niet eerder sinds de revolutie van 2011 kwam de onderdrukking zo direct de Tunesische huiskamers binnen. „Twee maanden terug zijn onze levens stilgezet”, schreef Inès Zeghidi (21), dochter van de in mei gearresteerde journalist Mourad Zeghidi, half juli in een veel gedeelde tekst op Facebook. „Zestig dagen geleden zijn we een tunnel binnengegaan waarvan het einde nog niet inzicht is.”
Mourad Zeghidi is een populaire politiek analist, geliefd om zijn nuances en empathie. Nog steeds kan Inès er „met het verstand niet bij”, zegt ze via WhatsApp. „Voor mijn vader is onafhankelijkheid een beroepsplicht. Alle partijen legt hij langs dezelfde meetlat. Daarom gingen mijn familie en ook de media, eigenlijk iedereen, uit van een misverstand of foute interpretatie. Hij staat zo weer op straat, zeiden we tegen elkaar.”
Maar de rechter veroordeelde Mourad Zeghidi tot een jaar gevangenisstraf, onder meer voor een solidariteitsbetuiging op Facebook aan een collega-journalist die in april zes maanden celstraf kreeg wegens kritiek op het ministerie van Religieuze Zaken. Tegen Mourad Zeghidi loopt ook een nieuw strafrechtelijk onderzoek, wegens „serieuze informatie” over zijn betrokkenheid bij financiële misdrijven.
„Het is alsof iedereen in Tunesië zomaar gevangen kan worden genomen”, aldus een Frans-Tunesische journaliste op X. Het lijstje van vervolgde oppositieleden, journalisten, bloggers, advocaten, graffiti-kunstenaars en leraren wordt elke dag langer. Intussen zijn er sinds 2022 meer dan zeventig Tunesiërs om arbitraire redenen vervolgd, telden Amnesty International en Human Rights Watch.
Hiervoor valt Justitie vaak terug op ‘decreet 54’, een wetsbesluit dat president Saied in 2022 uitvaardigde tegen cybercriminaliteit. OHCR, de VN-mensenrechtenorganisatie, hekelde dit besluit vorig jaar als „vaag geformuleerde wetgeving met dubbelzinnige bepalingen”, die de autoriteiten de kans bood boetes of zelfs celstraf op te leggen voor het verspreiden van vermeend vals nieuws. Ook kregen ambtenaren er het recht door informatiesystemen en opgeslagen gegevens te inspecteren en te verzamelen.
Na twee tv-interviews lag er ook een dagvaarding op de deurmat bij een advocate die niet met haar naam in NRC wil. Ze had zich in die shows opgewonden over verzonnen beschuldigingen en de president opgeroepen om zich eens te verdiepen in haar zaak, die bekend staat als de ‘complotzaak’. Hierin worden veertig verdachten, grotendeels spilfiguren binnen het Front du Salut National (FSN), de belangrijkste oppositiebeweging, verdacht van een complot om de staat omver te werpen. Negen van hen werden vorig jaar februari gearresteerd en zes zitten er nog vast.
„Verzonnen beschuldigingen zijn tegenwoordig staande praktijk”, constateert deze strafpleiter. „Saied wil elke vorm van oppositie uitbannen. Zeker tot en met de verkiezingen blijft het rond de complotzaak stil.” Het naar de pers uitgelekte dossier van de complotzaak bestaat voor de ene helft uit geruchten en voor de andere uit niet-onderbouwde complottheorieën. „Ongegronde beschuldigingen”, vatte Amnesty International samen.
Vluchtelingenorganisaties
Half juni publiceerden twaalf internationale mensenrechtenorganisaties een alarmerende verklaring. Een van hun grootste zorgpunten is de serie politie-invallen bij lokale en internationale vluchtelingenorganisaties in de maand mei. Er werden zes mensen gevangen genomen, onder wie medewerkers van twee internationale vluchtelingenorganisaties, Terre d’Asile en het CTR (het Tunesische kantoor van de VN-Mensenrechtenraad UNHCR), wegens het „witwassen en criminele samenzweringen om mensen toegang te geven tot het Tunesische grondgebied”.
„Migratie is taboe”, zegt een directeur van een vluchtelingenorganisatie in het zuiden van Tunesië door de telefoon. Zijn organisatie figureert op een lijstje doelwitten dat via de sociale media rondzingt. Hij heeft, zegt hij, „hints van de autoriteiten” ontvangen en zette daarom vrijwel al zijn activiteiten stop.
Op 10 oktober moet Chaïma Issa (43), boegbeeld van het Front du Salut National en een van de twee verdachten in de complotzaak die vorig jaar juli werden vrijgelaten, opnieuw voor de militaire rechtbank verschijnen. Haar hangt een jaar gevangenisstraf boven het hoofd, waartoe de militaire rechter haar in juni bij verstek veroordeelde wegens onder meer „belediging van het staatshoofd”.
„Mijn zoon en ik leven continu in angst voor arrestatie”, zegt Chaïma Issa. „Telkens als iets of iemand op de deur klopt, staat ons hart stil. Toespraken van de president maken me zo nerveus dat ik soms dagenlang het contact met de buitenwereld vermijd.” Arrestaties vindt Issa als politiek activist een soort beroepsrisico. „Conflicten met autoriteiten zijn soms onvermijdelijk, bijvoorbeeld tijdens demonstraties. Maar niet zo. Ik ben geen terrorist.”
Lees ook
In Tunesië durft geen rechter zich nog uit te spreken