Voor Barbie-presidentpoppen blijkt een Barbie in het broekpak van Kamala Harris nog te gewaagd

Het Londense Design Museum viert de 65ste verjaardag van Barbie, natuurlijk doet het dat. Barbie is een en al design en sloeg wereldwijd aan. In maart 1959 werd de pop gelanceerd. Het speelgoed brak radicaal met het concept pop. Eeuwenlang was een pop een baby. Oefenmateriaal voor meisjes, bedoeld om hun identiteit te vormen en hun bestemming te herbevestigen. En toen was er die pop die geen baby was: Barbie. Moedertje spelen werd vrouwtje spelen, met alles erop en eraan. Een briljant idee, briljant uitgevoerd en het voorzag duidelijk in een behoefte. Direct in 1959 werden er 300.000 verkocht. En de Barbie was geen eendagsvlieg. In 1985, bijna dertig jaar later, sloeg de ‘Day to Night Barbie’ alle records. Daar ging in 1992 de ‘Totally Hair Barbie’ weer overheen, met 10 miljoen stuks.

Alle reden voor de curatoren van het Design Museum om het ontwerp van Barbie en haar universum open te leggen in een serieuze sociologisch-economisch-artistieke expositie. Barbie®: The Exhibition begint bij het begin, met historische filmbeelden van de eerste fabricage van Barbie: Japanse lopendebandarbeiders die kilometers rode nageltjes lakken en meer van zulks grimmigs. Het bankje blijft leeg. Voor deze ellende komt het publiek niet, dat dartelt direct door. Come on Barbie, let’s go party…

Moeders wijzen man en kinderen op astronaut-Barbie, op een grijze Barbie-poedel, op een dreamhouse: „Die had ik!”. En iedereen wil op de foto in de levensgrote Barbie-doos bij de ingang. Ja, ik ook. Nee, die laat ik niet zien.

De Totally Hair Barbie uit 1992.
Foto Petra Rajnicova/ Design Museum

Hautaine oogopslag

Barbie®: The Exhibition biedt „250 bijzondere objecten” en „zeldzame, unieke en vernieuwende poppen van 1959 tot heden”. Er wordt voorbijgegaan aan de Barbie-outfits, die aanvankelijk werden geïnspireerd door Franse modehuizen als Dior en Balenciaga. En dat is een goede zet, want die zijn al zo vaak geëxposeerd geweest. Het Design Museum kiest voor het ontwerp van de poppen en van de wereld eromheen. En daar valt veel te halen. De ontwikkeling van het Barbie-gezicht, van de oorspronkelijke, aangenaam hautaine oogopslag tot de onnozele glimlach van nu, wordt stap voor stap, Barbie voor Barbie, uiteengezet, in een verleidelijke carrousel. Ik zie recente beeldschone poppen met karakteristieke gezichten, ontworpen voor verzamelaars. Ze zullen het nooit schoppen tot het collectieve geheugen, want ze zijn geen speelgoed. Maar ze bestaat, die ene prachtige zwarte Barbie in little black dress uit 2009 en ik ben blij dat ik haar heb ontmoet.

Naast de poppen zijn er de spulletjes. Daar zijn ze altijd goed in geweest bij Mattel, het megabedrijf dat voortkwam uit het Barbie-succes. De grote gadgets als de Barbie-auto’s zijn er, met haar Jaguar (1994), haar Ferrari (2000) en haar roze Fiat 500 (2021). Ertussen staat de zachtblauwe Vespa waarmee Barbie zich in 2002 verplaatste. Veel gedetailleerder is de inrichting van het Barbie-postkantoor met echte envelopjes en echte stempels. Of neem het volmaakte warmwaterkruikje onder de arm van de hoofdverpleegster en de slapende poes voor op bed, bij een pyjama-set. Ik herinner me een minuscule eigen Barbie voor mijn Barbie, ze kon ’m zelfs in haar hand houden. Die zie ik hier niet, maar misschien kijk ik er overheen. Er is ook geen beginnen aan, wat een overdaad.

Het Barbie Dream House uit 1962.
Foto Mattel, Inc

Middelpunt zijn de ‘droomhuizen’, van de recente romantische mansions met lift, keuken en garage tot het allereerste huis uit 1962. Dat was van karton en kwam uitklapbaar uit een koffertje. Het interieur was sober en strak, de accessoires waren niet tastbaar maar illustraties, met Barbie op tv en een portret van Ken op het wandmeubel, naast getekende platenhoezen van Nat King Cole en Frank Sinatra. Tien jaar later was de Barbie-skihut nog steeds niet meer dan een interieur van karton met een op de muur getekend haardvuur. Pas in de jaren negentig werden de huizen van plastic, met hardplastic meubilair. Het valt op dat alle huizen leeg geëxposeerd zijn. Ook in de auto’s zit niemand, zelfs in het zwembad van de ‘Dream Pool Playset’ (1980) spartelt geen Barbie. De reden is simpel. De huizen zijn groot, maar zou je er een pop in zetten, dan zou het genant zijn want ze past maar net. Dit zijn eigenlijk decors, geen speelbare poppenhuizen.

Luchtspiegeling

De Doctor Barbie uit 1973.
De Peaches ’N Cream Barbie uit 1984.
De Day to Night Barbie uit 1985.

Foto’s: Mattel, Inc

De Barbie-wereld, claimt het Design Museum, weerspiegelt ‘the real world’ – maar ik zie een luchtspiegeling, een visioen. En dan niet een visioen à la Alice in Wonderland, de roman die het wereldraadsel benadert door de werkelijkheid surrealistisch te vertalen. Het Barbie-visioen vult de werkelijkheid in met maar één vraag: wie is Barbie?

Barbie is Elckerlyc, ze is iedereen. Je kunt alle kanten met haar uit, ze voegt zich naar elke gedaante en naar elke periode, en steeds bleef ze Barbie – dat is het wonder, waarop de designers zich gretig uitleven. Maar er zijn grenzen. Hoewel de ontwerpen de actualiteit suggereren, sluiten ze liever aan dan dat ze vooroplopen. Zo dateert de hippiecamper (1971) uit de tijd dat de tegencultuur gewassen en gestreken was en blote voeten en bloemen in je haar een fashion statement waren geworden.

Barbie is Elckerlyc, ze is iedereen. Je kunt alle kanten met haar uit, ze voegt zich naar elke gedaante en naar elke periode

Ik zie zeven fiere Barbie-for-Presidentpoppen. Sinds 1992 brengt Mattel er bij elke Amerikaanse presidentsverkiezing eentje op de markt. Die van 2024 moet er al zijn, maar ze staat er niet bij. Ik vind haar op de website van Mattel. Ze is zwart en in haar loeistrakke kokerrok doet ze denken aan Condoleezza Rice. Een Barbie in het broekpak van Kamala Harris is blijkbaar nog te gewaagd.

Intussen mist de kniesoor die ik ben, van alles. Waar zijn de paarden en de arrensleeën? Waar is de Barbie-zeemeermin die zich tot een aparte lijn ontwikkelde sinds de Barbie-versie van Ariël uit De kleine zeemeermin? Sowieso wordt voorbijgegaan aan de samenwerking met de Disney-studio’s, die bij elke nieuwe film leidt tot een nieuwe Barbie-prinses. Gelukkig is de wetenschapster (2022) met blauw haar, veiligheidsbril en microscoop present, samen met andere vertegenwoordigsters van de ‘You Can Be Anything’-serie. Die claimt ‘mannelijke beroepen’ voor Barbie, te beginnen met de arts in 1973, toen de serie nog ‘We Girls Can Be Anything’ heette.

De Barbie Country Camper uit 1962.
De Austin Healy uit 1961.

Foto’s: Mattel, Inc

Just Ken

Ja, wij meisjes kunnen alles. En hoe zit het met jullie jongens? Die kunnen niks. De jongens, dat is Ken en Ken is het hete hangijzer van deze tentoonstelling. Ken is een geval van consequent falend design. Telkens grijpen de ontwerpers naar de dernier cri van mannelijkheid, en steeds is het resultaat ruïneus. Het Design Museum doet er alles aan om dat te verhullen, bijvoorbeeld door hem zo veel mogelijk weg te laten. Maar in de vitrine waar de Kens bij elkaar geveegd staan, is het zonneklaar: ze komen er niet uit. Ken begon als neutrum, een non-descript studentje met smalle schouders. Hij kreeg dubbeldikke spieren en verloor ze weer. Zijn kaken werden breder, zijn kapsel kreeg aandacht. Hij werd een zwarte ceo in een pak, een WASP-zakenman in een geruit colbert, een Aziatische follower of fashion. In 1990 was hij ‘Beach Blast Steven’ met een vetkuif, in 1993 de voorzichtig homo-erotische ‘Earring Magic Ken’. Zijn smokings waren wit en roze, zijn zwembroeken werden groter en kleiner. Het hielp allemaal niet.

Het probleem is zijn identiteit. Barbie verving moeder-de-vrouw door vrouw-de-vrouw en dat gooide de wereld open. Maar Ken was en bleef Ken, de jongeman die er goed uitziet. Barbie is alles, hij is alleen maar Ken. Ken is gedoemd. De nekslag kreeg hij van de film Barbie, waar de mooiste song zijn jammerklacht is, een smartlap op niveau, de showstopper bij de uitreiking van de Oscars: ‘I’m just Ken’. Ik ben Ken maar en ‘the man behind the tan’ kan niemand iets schelen – ook de ontwerpers van Mattel niet, met die reeks wanhopig suffe Ken-poppen als gevolg.

Barbie®: The Exhibition besluit met een verdiende hommage aan de film die het imago van Barbie oppoetste en haar fenomeen reliëf gaf. De filmmaakster Greta Gerwig kreeg toestemming voor een vrijgevochten visie. Haar Barbie beseft dat er zoiets bestaat als de dood, maar niet voor haar. Ze verlaat het veilige Barbie-universum en gaat op onderzoek in de mensenwereld. Hoogtepunt is het kleine moment op een bushalte, waar Barbie een vrouw op leeftijd ontmoet. Oud worden, dat kent ze niet, ze kijkt haar ogen uit. „U bent zo mooi”, zegt ze. Waarmee ze een filosofisch vraagstuk aankaart: wat is mooi zijn? Wat betekent het? Tijd voor een nieuw exemplaar in de ‘You Can Be Anything’-serie: de ‘Wijsgeer Barbie’.