N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Theater
Theater De theatrale whodunit ‘Detective Moncler’ is een vreemde aaneenschakeling van lukrake plottwisten, waar soms best om gegrinnikt kan worden, maar die inhoudelijk tekortschiet.
„Helpt het als ik zeg dat ik heel erg dronken was toen ik me liet invriezen?” Zo’n zin, uitgesproken door een moeder richting haar zoon, kan eigenlijk alleen maar uit de koker van regisseursduo Jan Hulst en Kasper Tarenskeen komen. Net als het antwoord trouwens: „Ja joh, dat is echt een game changer.”
De zin valt ergens halverwege Detective Moncler, de voorstelling die noch de „emotionele achtbaan” is (zoals een personage het stuk zelf samenvat), noch de ‘bloedstollende theaterthriller’ (zoals Theater Oostpool het op de eigen site aanprijst). Wat dan wel? Een vreemde aaneenschakeling van lukrake plottwisten, waar soms best om gegrinnikt kan worden maar die inhoudelijk erg tekortschiet.
Van de plot kan niet veel worden prijsgegeven, maar centraal staat een gecancelde detective (Susan Visser) die behoorlijk slecht gaat op haar statusverlies en dus besluit zich te laten invriezen. Als ze – veel vroeger dan ze wilde – weer ontwaakt, pakt ze in een halfslachtige poging om weer een band op te bouwen met haar inmiddels drugsverslaafde zoon (Tim Linde), haar detectivewerk weer op.
Hoge grapdichtheid
Hulst en Tarenskeen hebben de reputatie met brutaal grotegebarentoneel de millenial de maat te nemen, in voorstellingen met een vaak hoge grapdichtheid. Maar zeker de laatste jaren wint hun oeuvre aan zeggingskracht, doordat ze steeds gelaagdere personages opvoeren, die de toeschouwer met gevoel meeloodsen in hun morele dilemma’s, hun worstelingen met cynisme of ingewikkelde verhouding tot verantwoordelijkheden en engagement.
In hun beste werk zie je daardoor stuntelende personages die vrijwel uitsluitend domme dingen doen, maar die je toch in je hart sluit.
Maar met Detective Moncler lijken de makers een stap terug te zetten. In de strak gemonteerde, vooral korte scènes wordt simpelweg geen enkele ruimte geschept om de personages of thema’s uit te diepen. De voorstelling ontstijgt daardoor nergens de (weliswaar zeer onvoorspelbare) plot, waardoor ook de vele grapjes en gimmicks (schuilt er misschien een beroepscrimineel in Paul de Leeuw?) gaandeweg gaan tegenstaan.
Één uitzondering
Eén scène vormt de uitzondering: twee ‘death squad’-leden met bivakmutsen (Tim Linde en Peet Schaap) onderzoeken tijdens een geheime moordopdracht hun gevoelens voor elkaar. Wat aan de buitenkant twee levensgevaarlijke moordmachines lijken, blijken twee goedbedoelende lieverds die snakken naar geborgenheid. De gewelddadige context blijkt een façade die de personages het liefst van zich af willen werpen: „Dit is onze laatste klus en daarna gaan we van elkaar genieten.”
Het is vintage Hulst & Tarenskeen: personages die een enorme kwetsbaarheid aan de dag leggen in een setting waarin dat ronduit ongepast is. Het is een dialoog waar je om lacht maar die tegelijkertijd ontroert, en ons iets zegt over de mens die worstelt met de eigen moraal. Was die meerlagigheid maar de baseline van dit stuk.
Maar in plaats daarvan benadrukt de scène vooral de pijnlijke oppervlakkigheid van de rest van het stuk. Detective Moncler lijkt bedoeld als detective-parodie, maar de indruk ontstaat dat de makers vooral veel lol hebben gehad in het belachelijk maken van het genre. Dat levert geen bevredigende satire op. Zo draaien ze hun eigen whodunit de nek om voordat-ie überhaupt tot leven kwam.