Column | Met Wopke Hoekstra als commissaris kan het kabinet zo eurosceptisch zijn als het maar wil

Dat Wopke Hoekstra een tweede termijn krijgt bij de Europese Commissie, betekent volgens sommigen dat het wel meevalt met de euroscepsis onder de vier partijen die Nederland sinds kort regeren. En dat Nederland „voor continuïteit gaat”. Ja, zo lijkt het. Maar dat is toch een misvatting.

Nederland heeft vaker een zittend eurocommissaris een tweede mandaat gegeven, ook al was die lid van een oppositiepartij. Zo mocht Neelie Kroes in 2009 aanblijven, al zat de VVD niet in het kabinet-Balkenende IV. Ook Hans van den Broek en Sicco Mansholt kregen een tweede termijn, omdat ze op grond van hun verdiensten en ervaring zwaardere portefeuilles konden krijgen dan een nieuwkomer met de goede partijkaart.

Daarom nomineerde de Duitse kanselier Olaf Scholz, met steun van Groenen en liberalen, Ursula von der Leyen dit jaar weer als Commissievoorzitter – al zit haar partij, de CDU, in de oppositie. Hij was gek geweest als hij dat niet had gedaan: zij is een van de machtigste Commissievoorzitters ooit. Dat straalt toch een beetje op Duitsland af. Zij vertegenwoordigt niet het Duitse maar het Europese belang, en moet altijd zorgen dat anderen niet denken dat ze Duitsland voortrekt.

Toch weet iedereen dat zij de dilemma’s en verlangens van haar land als geen ander kent. Niemand hoeft haar bij te praten over, zoals men in Brussel zegt, the country she knows best. Die dingen kunnen helpen.

Natuurlijk hebben deze overwegingen meegespeeld bij het besluit van het kabinet-Schoof om Klimaatcommissaris Hoekstra in Brussel te laten. Of liever, om hem een èchte termijn van vijf jaar te gunnen, want de vorige duurde een jaar: vorige zomer pas verving hij Frans Timmermans. De vier coalitiepartijen hadden geen zwaardere kandidaten dan Hoekstra. En kennelijk hebben ze er ook niet lang naar gezocht, zelfs de VVD niet, die altijd capabele oud-ministers heeft. Waarom niet? De partij die een eurocommissaris naar Brussel mag sturen, krijgt iets en moet op ander vlak iets inleveren. En daar hadden de vier coalitiepartijen naar verluidt geen zin in. Door een CDA’er te sturen, hoefde niemand een concessie te doen op – waarschijnlijk – binnenlands terrein. Dit was voor alle vier partijen belangrijker dan een partijgenoot op een stevige positie in Brussel.

Dat geeft te denken. Een jaar geleden vochten het CDA en D66 elkaar de tent uit om de opvolging van Timmermans. Sigrid Kaag had de impliciete toezegging, maar Hoekstra kaapte de buit op het laatst voor haar neus weg – met dank aan Von der Leyen, die vlak voor de Europese verkiezingen liever een plooibare christendemocraat wilde dan een vastberaden groene liberaal.

Opvallend veel mensen in Brussel zijn blij dat Timmermans en zijn kabinetschef Diederik Samsom zijn vertrokken. Ze werden te machtig bevonden, of zoals een eurocommissaris laatst in kleine kring zei: „Het waren ayatollahs.” Timmermans en Samsom hadden een missie: mensen overtuigen, van het slechte pad af krijgen. Hoekstra is niet zo’n hogepriester. Hij heeft targets en ‘managet’ het klimaatprobleem – volkomen transactioneel. Hij luistert naar mensen, niet uit interesse maar als strategie, om ze in te pakken. De McKinsey-manier. Op de COP-conferentie in Dubai liep dat tot veler verbazing gesmeerd.

Van deze man krijgt premier Schoof inhoudelijk weinig last. Als Hoekstra klimaat blijft doen, of zoiets, zit hij niet op EU-dossiers waar Wilders, Omtzigt en de anderen met twee gestrekte benen in willen vliegen, zoals migratie, de begroting of de euro. Zei Schoof ook daarom dat Nederland niet rekent op een hoge positie?

Kortom, door Hoekstra te nomineren en geen insider, kan het kabinet straks all-out gaan tegen Brussel, zonder eigen volk te beschadigen. Met hem als eurocommissaris kan dit kabinet zo eurosceptisch zijn als het maar wil (en boy, dat wil het).

En Hoekstra? Die heeft dit allang ingecalculeerd en die managet zich ook hier wel weer uit.