De NRC-fotograaf staat al op het Scheveningse strand om de fotosessie voor te bereiden. Zijn tienjarige dochter is meegekomen, zij heeft de strandstoelen gedragen waarmee oud-diplomaat Robert Serry (Calcutta, 1950 en hoogleraar internationaal recht Sergey Vasiliev (Oefa, 1981) op de foto gaan. De rode stoel is voor Serry, de blauwe voor Vasiliev. Het uitklappen blijkt nog niet eenvoudig in de harde wind. Serry worstelt met zijn stoel en vraagt zich hardop af of dit soms een verkapte intelligentietest is. „Nee hoor”, lacht de fotograaf, die aankondigt dat er ook nog een videootje moet worden gemaakt. „Voor de socials.” Glimlachend doen de heren – ze kennen elkaar nog niet – wat er van hen wordt gevraagd.
We lopen door het zand terug naar het Kurhaus voor het doel van de bijeenkomst: een gesprek over oorlog, conflictbemiddeling, internationaal recht en de moeizame weg naar vrede. Velen gingen hen daarin voor in de hofstad. In 1899 werd op initiatief van tsaar Nicolaas II de eerste Haagse Vredesconferentie gehouden, waar regeringsleiders afspraken over wat wel en niet mag in oorlogstijd. Inspirator voor de conferentie – en de enige vrouw in het gezelschap – was de radicale Oostenrijkse vredesactivist Bertha von Suttner, die indertijd salon hield in een suite van het Kurhaus.
Ruim honderd jaar na die Haagse vredesconferenties en twee wereldoorlogen later wordt Europa opnieuw geteisterd door oorlog. Als Oekraïne-kenner komt Serry regelmatig aan het woord in de media. Ook het conflict tussen Israël en Hamas kent hij als geen ander. Als speciaal VN-gezant voor het Midden-Oosten zette hij zich jarenlang in voor een tweestatenoplossing én plaveide hij de weg naar de vredesconferentie van Madrid in 1991.
Neergestreken in een van de vergaderruimtes van het Kurhaus steekt Serry van wal over de oorlogservaringen van zijn Oekraïense schoonfamilie. Toen hij in 1992 als eerste Nederlandse ambassadeur in het onafhankelijke Oekraïne kwartier maakte in Kyiv, ontmoette hij daar zijn latere vrouw Irina. „’s Nachts hoor ik regelmatig ‘pingping’ op de familie-app. Dan is het weer mis. Mijn schoonmoeder Isolde is al in de tachtig en iedere keer als het luchtalarm afgaat, vraagt ze: ‘Waarom?’ Maar het leven gaat door. In Kyiv reageren de meeste mensen niet meer op de sirenes.”
Waar Serry zijn leven lang naar conflictgebieden reisde, bestudeert Vasiliev het fenomeen oorlog vooral aan zijn bureau. Als expert op het gebied van internationaal strafrecht en transitional justice publiceert hij voor juristen in het internationaal recht en onderzoekers van oorlogsmisdaden. De 43-jarige Rus werd geboren in een artsenfamilie in Oefa, de hoofdstad van de deelrepubliek Basjkirië in het zuiden van de Oeral. Op zijn 24ste kwam hij naar Nederland voor een masterstudie internationaal en Europees recht aan de Universiteit Maastricht. Een promotie volgde aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij universitair hoofddocent internationaal strafrecht werd. Onlangs stapte hij over naar de Open Universiteit in Heerlen, waar hij als hoogleraar internationaal recht is benoemd. „Ik ben als jurist een beetje het zwarte schaap in de familie”, glimlacht hij.
Vasiliev belt regelmatig naar Rusland voor de laatste nieuwtjes, maar noemt het contact met zijn ouders oppervlakkig. Er worden weinig vragen gesteld. De oorlog is een heikel onderwerp. „Mijn ouders zijn geen voorstanders van de oorlog en hopen dat die snel eindigt. Maar ze geloofden wel dat het Westen Rusland wilde aanvallen en gingen in het begin ook mee in Poetins rechtvaardiging voor de invasie. De Russen willen ergens in kunnen geloven, anders moeten ze toegeven dat ze al zeker tien jaar met iets gruwelijks bezig zijn.”
Mijn ouders geloofden wel dat het Westen Rusland wilde aanvallen
Zijn Vasilievs ouders trots nu hij onlangs hoogleraar is geworden? „Ik vertel niet zoveel over de inhoud van mijn werk en zij vragen er niet naar. Ze zijn al tevreden dat ik veilig ben en een gezin heb, maar veel belangstelling voor mijn vak hebben ze niet.”
Hij hoopt dat er een tijd zal komen om met hen over de oorlog en zijn werk te kunnen spreken. „Maar ik begin de hoop wel te verliezen. Als ik denk hoe lang het voor Duitsers heeft geduurd na 1945, hoeveel generaties die nergens over spraken…”
Met een Nederlands paspoort, een Braziliaanse echtgenote en twee meertalige kinderen voelde Vasiliev zich meer Nederlander of Braziliaan dan Rus. „Maar sinds de oorlog in Oekraïne voel ik me vreemd genoeg Russischer dan ooit. Ik schaamde me dat mijn land een oorlog was begonnen en voelde een grote verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de beëindiging ervan en de bestraffing van de verantwoordelijken.”
Dat hij als jongetje al belangstelling kreeg voor internationaal recht, dankt hij mede aan zijn opa, die als soldaat tegen de Duitsers vocht. „Hij vertelde niet veel over zijn oorlogservaringen, omdat die zo traumatisch waren, maar wel over het Neurenberg-tribunaal. Dat interesseerde me. Ik wilde begrijpen hoe gewone mensen gruwelijke misdaden kunnen begaan.”
Onder Stalin werd zijn familie vervolgd. Zijn betovergrootvader was fabrieksmanager en werd door de communisten als koelak [welgestelde boer] gezien. Hij werd meerdere keren opgepakt en vrijgelaten, wist te vluchten naar Basjkirië en stierf daar in de gevangenis.
Serry luistert belangstellend toe. Zijn verhaal doet hem denken aan dat van zijn schoonfamilie in Kyiv: Oekraïners in hart en nieren die thuis Russisch spreken. „Mijn schoonmoeder Isolde is van Estse komaf, de helft van haar familie is naar de Goelag gedeporteerd en nooit teruggekeerd. Mijn schoonvader Anatoli, een Oekraïner uit Zaporizja, maakte in de Sovjet-Unie carrière in de auto-industrie. Natuurlijk was hij lid van de partij, dat kon niet anders. Isolde was het geweten van de familie.”
Over de ellende die het gezin onder Stalin meemaakte, kan Serry „hele verhalen” vertellen. Over de Holodomor bijvoorbeeld, de door Stalin gecreëerde Oekraïense hongersnood. „Maar ze hebben er nooit echt over willen praten, het was te erg. En natuurlijk waren ze totaal gerussificeerd. Wat Sergey al zei: de mensen hadden geen keus, ze werden gewoon gedwongen. En toch vraag ik me af waarom Russen en Oekraïners zo verschillend zijn. Hoe komt dat toch?”
Hij kijkt vragend opzij naar Vasiliev, die antwoordt: „Russen zien zichzelf als primus inter pares in hun land en hun taal als de belangrijkste die iedereen moet kennen. Oekraïens werd in Rusland altijd gezien als de taal van het platteland. Als je als Oekraïner in Moskou wilde werken, zeiden ze: doe dat grappige accent maar weg. Ze namen je gewoon niet serieus. Als kind dacht ik dat dat zo hoorde, nu snap ik dat het onderdeel was van het Russische koloniale denken.”
Op school kreeg hij weliswaar Basjkiers als tweede taal, maar dat stelde weinig voor. „Kennis van minderheidstalen wordt in Rusland nu eenmaal niet belangrijk geacht. Daardoor gaat een groot deel van de Basjkierse cultuur verloren. Het is goed dat er sinds de invasie een debat over de noodzaak van dekolonisatie op gang is gekomen.”
Tegenover dat Russische imperiale denken stelt Serry de onafhankelijkheidsdrift van Oekraïne, dat zich in 1991 losmaakte van de Sovjet-Unie. „Oekraïners koesterden hun onafhankelijkheid, terwijl die voor Russen het verlies van hun rijk betekende. Die tijd was er een van grote verwachtingen, maar ook van onzekerheid. In Oekraïne brak in 2004 de Oranjerevolutie uit. Zoiets lijkt in Rusland ondenkbaar. Hoe komt dat toch?” Weer kijkt hij vragend naar Vasiliev.
Die zegt dat Rusland heus niet voorbestemd was een autocratie te worden. „Maar de rechtsstaat, de mensenrechten zijn door Poetin ontmanteld – mede door de westerse gelatenheid. Ook het idee dat Russen zich niet hebben verzet tegen de dictatuur klopt niet. Rusland heeft wel degelijk grote protesten gekend en ook nu spreken veel moedige Russen zich uit tegen de oorlog.”
Dat het in Rusland niet is gelukt, komt volgens Vasiliev doordat de Russische oppositie geen eenheid is. „Maar het cliché dat Russen niet geschikt zijn voor democratie, accepteer ik niet.”
Zijn betoog haakt aan bij een beroemde frase van de negentiende-eeuwse Russische dichter Fjodor Tjoettsjev, die hij op weg naar de strandfoto citeerde: ‘Rusland kun je met je verstand niet begrijpen, je moet erin geloven’. Deze woorden, die ook Poetin aanhaalt als rechtvaardiging voor zijn handelen, ergeren hem mateloos. „We moeten ophouden Rusland een uitzonderingsstatus te geven en het als een land te zien dat gedoemd is tot totalitarisme en geweld. We moeten het langs dezelfde meetlat leggen die voor andere landen geldt.”
Vasiliev is er heilig van overtuigd dat democratie en rechtsstaat ook in Rusland kunnen opbloeien. „Kijk naar mij. Ik studeerde rechten in het Rusland van begin jaren negentig en heb de waarden van democratie en rechtsstaat wél geabsorbeerd. Toen waren die kansen er wel degelijk en werden er instituties opgebouwd.”
Maar Poetin speelde in op de gekrenkte trots van veel Russen, wat volgens hem ook een reden is dat de westerse sancties niet werken. „De Russische reactie is: ‘Wij zijn een sterke natie, wij kunnen alles verdragen. Wij hebben onze trots en zullen de economische consequenties dragen.’ Dat geldt in het bijzonder voor de oudere generatie. En dat is bizar. Want juist die generatie geloofde op het eind helemaal niet meer in het communisme. En nu trappen ze in diezelfde val. Ze geloven in idealen die hun worden verkocht door een man die alleen uit is op macht.”
„Precies!” zegt Serry. „En dat heeft weer te maken met die imperiale geest.” Ook hij kent Rusland van binnenuit. Als jongeman wilde hij er dolgraag heen, maar dat kon in die tijd alleen als diplomaat of journalist. En dus koos hij na een studie politicologie voor de diplomatie. Tussen 1979 en 1982 werkte hij als diplomaat op de ambassade in Moskou, waar hij regelmatig refuseniks ontving: Joodse Russen die naar Israël wilden emigreren, maar daar geen toestemming voor kregen. „Rusland was toen net Afghanistan binnengevallen, ik herinner me nog de nieuwjaarsgroet op het Rode Plein. Om middernacht werd ‘hulde aan het Sovjetleger in Afghanistan!’ gescandeerd. Toen dacht men ook dat de oorlog van korte duur zou zijn.”
Zijn echtgenote Irina verwijt hem wel eens een russofiel te zijn. „Ik moet bekennen dat de schellen mij pas van de ogen vielen, toen Rusland de oorlog begon. Eerst in 2014, maar pas echt in 2022. Ik had niet verwacht dat het zo erg zou worden. Mijn schoonfamilie dacht er anders over. Ze zeiden altijd: wij zijn anders dan de Russen, want Russen volgen altijd hun leider.”
Nog tot vlak voor de invasie was Serry actief als bemiddelaar tussen Oekraïense en Russische experts, namens het European Institute of Peace. „Doel was om de vastgelopen vredesbesprekingen vlot te trekken. De laatste keer gebeurde dat in januari 2022 in Moskou, vlak voor de invasie. We wilden de rol van de Organisatie voor Vrede en Veiligheid in Europa (OVSE) versterken. Die OVSE-operatie [in Oost-Oekraïne] was de meest zinloze uit mijn loopbaan. Een stel waarnemers, onder wie nota bene ook Russische, telde de schendingen van het staakt-het-vuren en dat was het. Terwijl je de incidenten juist met de strijdende partijen moet bespreken om herhaling te voorkomen. Maar het ergste was nog dat de OVSE het prima leek te vinden dat hun missie niet werkte.”
Als bemiddelaar in Moskou probeerde Serry rechtstreeks contact te leggen met het Kremlin, omdat hij wel doorhad dat de Russen met wie hij sprak geen enkele politieke invloed hadden. „Dat mislukte”, zegt hij. „Toch konden zelfs zij zich twee dagen voor de invasie een grote oorlog niet voorstellen. De gevolgen zouden immers catastrofaal zijn!”
Dat Serry als diplomaat duidelijk beschikt over een hands-on-mentaliteit en Vasiliev meer een kalme observator is, blijkt tijdens het gesprek voortdurend. Toch zijn ze het over veel dingen eens. Beiden zien 2014, het jaar van de Krim-annexatie en de oorlog in de Donbas, als een kanteljaar. Serry: „Als ambassadeur in Kyiv besefte ik al dat Rusland niet zonder Oekraïne zou kunnen. Tegelijkertijd begreep ik hoe belangrijk Oekraïne voor Europa was geworden om het Russische revanchisme te keren.”
Eind 2013 was hij door secretaris-generaal Ban Ki-moon van de VN als speciaal gezant naar Kyiv gestuurd voor gesprekken met president Viktor Janoekovitsj om de Majdan-crisis te helpen de-escaleren. „Maar dat vonden de Russen niets, want het verzoek kwam via de Amerikanen. De Russische minister van Buitenlandse Zaken Lavrov vroeg me later of ik me ‘geamuseerd’ had op de Majdan. Toen wist ik dat het mis was.”
De vraag is niet of de Oekraïners de strijd volhouden, maar of het Westen zijn beloftes waarmaakt
Tijdens de late lunch – pompoensoep en broodjes met uitzicht op zee – vertelt Vasiliev over zijn vertrek uit Rusland.. „Het was 2004, ik was 23, voelde mij een wereldburger en wilde elders een leven opbouwen. Dat was voor mij gemakkelijker dan voor de Russen die nu weg willen. Neem de Russische journalisten die in Amsterdam zitten en alles moesten achterlaten. Zij kunnen niet terug.”
Hij spreekt over de rouw die hij soms voelt over het land dat Rusland had kunnen zijn, maar nooit is geworden. „Ik zie mijn generatie, van dertigers en veertigers, als een lost generation. Ze zijn na de val van de Sovjet-Unie opgegroeid, hebben in Rusland gestudeerd en hun eerste baan gekregen. Mensen als Aleksej Navalny [de in gevangenschap gestorven oppositieleider] en zijn medestanders. Zij zouden nu eigenlijk de macht in Rusland moeten hebben om een toekomst te bouwen voor zichzelf en hun kinderen.”
Serry: „Sergey, jij hebt het over een verloren generatie. In Oekraïne zie ik die ook, maar op een totaal andere manier. Ik ken niemand meer die niet iemand in de oorlog heeft verloren. Het hakt er in. Gelukkig bloeit de civil society er als nooit tevoren. Door de oorlog is het land een hechte natie geworden. Daarom zijn jonge Oekraïners geen verloren generatie, al hebben ze het the hard way moeten leren.”
Na de lunch maken we een strandwandeling. Serry vertelt over zijn vader die bij de Stoomvaart-Maatschappij Nederland werkte, een rederij die op Nederlands-Indië voer. Hij was chef van het kantoor in Calcutta, maar het gezin verhuisde al snel naar Singapore. Pas veel later ontdekte Serry dat zijn vader Joods was. „Mijn moeder kwam uit een streng gereformeerd gezin. Om met haar te kunnen trouwen, moest hij afstand doen van zijn Joods-zijn en protestant worden.” Hoewel Serry zich nooit heeft laten voorstaan op die Joodse achtergrond, is hij er „best een beetje trots op”.
Terug in het Kurhaus vertelt Serry hoe graag hij de Krim bezocht als ambassadeur. Maar hij beleefde er ook benauwde momenten. Toen hij er in 2014 tijdens de annexatie op VN-missie was, werd hij prompt aangehouden door Russische ‘groene mannetjes’.
Grote vraag is of Oekraïne de Krim ooit terugkrijgt. Vasiliev: „Dat zal niet eenvoudig zijn, hoewel het recht duidelijk is: de bezetting en annexatie zijn illegaal. Er zal een referendum moeten worden gehouden, eentje zonder wapens en dwang.”
Geregeld heeft hij contact met Oekraïense collega’s. Van wantrouwen vanwege zijn Russische wortels zegt hij niets te merken. „Mijn positie is altijd helder geweest en ik toon veel empathie met het Oekraïense volk in deze vreselijke omstandigheden. Uitnodigingen voor congressen accepteer ik altijd, maar niet voor ik weet dat ook Oekraïense juristen zijn gevraagd en vertegenwoordigd.”
Aan het einde van zijn ambassadeurschap in Kyiv, in 1996, zei Serry tegen zijn schoonmoeder Nederland maar saai te vinden. „Ze keek me met grote ogen aan en zei: ‘Saai?! Geef mij alsjeblieft een stukje van jouw saaiheid!’” Hij merkt dat de aandacht voor Oekraïne verslapt. „Ik word nu vaker als spreker gevraagd over Gaza dan over Oekraïne.”
Serry reist nog regelmatig naar Oekraïne, onder andere voor de Nederlandse hulporganisatie Open Door Ukraine, waarin ook voormalig minister van Defensie Joris Voorhoeve en oud-ambassadeur Kees Klompenhouwer actief zijn. De organisatie werd in 2019 opgericht en richt zich sinds de invasie op hulpverlening en (vroege) wederopbouw. „We begonnen met het repareren van kapotgeschoten daken. Een dak is zo essentieel, zeker voor arme mensen die vaak niet kunnen vluchten. We doen nu twintig projecten in Oekraïne, daar ben ik best trots op.”
Maar hij ziet ook hoe moeilijk het is om als kleine organisatie serieus genomen te worden door de grote spelers die de wederopbouw moeten uitvoeren. „Er is een enorme kloof tussen wat er wordt gezegd en beloofd, en wat er werkelijk wordt gedaan. De vraag is niet of de Oekraïners de strijd volhouden, maar of het Westen zijn beloftes waarmaakt.”
Toch is een lange adem voor het Westen cruciaal, meent Vasiliev. „Oorlog is voor Poetin de enige manier om de macht te behouden. Als hij zijn troepen uit Oekraïne terugtrekt, is de kans groot dat hij moet opstappen en uiteindelijk voor de rechter komt, in eigen land of elders. Het systeem is lang niet zo stabiel als je denkt. Kijk naar de opstand van Wagner-baas Prigozjin, een jaar geleden, en de huidige machtsstrijd tussen de Russische veiligheidsdiensten en het ministerie van Defensie. In het beste geval komt er na Poetin een voorlopige regering die de macht kan overdragen aan een democratisch gekozen regering. In het slechtste wint Poetin de oorlog en zet hij een marionet in Kyiv neer.”
Hij noemt het van groot belang dat de internationale gemeenschap zich houdt aan het arrestatiebevel tegen Poetin. „De Oekraïense oorlogsinspanningen worden ondermijnd door het westerse getwijfel. Zo zou het Westen Poetins presidentschap niet moeten erkennen. Dan verliest hij in eigen land zijn status als sterke leider. Je kunt hem dan isoleren en verzwakken. En dan kan er een einde aan de oorlog komen, omdat Poetins vazallen hem laten vallen.”
Serry denkt dat de oorlog op zijn vroegst in 2025 zal worden beëindigd. „Poetin zal de oorlog moeten winnen of zo lang mogelijk rekken. De Oekraïners kunnen niet anders dan in de overwinning blijven geloven. Ze zullen niet berusten in het verlies van een derde van hun land. Poetin zal vrijwel zeker de verkiezing van Trump willen afwachten om dan mogelijk een afgedwongen staakt-het-vuren in eigen land als ‘overwinning’ uit te kunnen leggen.”
Volgens Serry doen de Oekraïners er goed aan zich voor te bereiden op een plan-B, als de overwinning op Rusland uitblijft. „Ook al wil de Oekraïense regering er nu nog niet aan, dat plan zal dit jaar nog met Oekraïne besproken moeten worden. Veel hangt natuurlijk af van de Europese standvastigheid. Er moet nagedacht worden over een beëindiging van de oorlog en hoe Oekraïne zich zal kunnen verdedigen tegen nieuwe Russische agressie. Als het NAVO-lidmaatschap er niet in zit, dan moet het maar zoveel mogelijk veiligheidsovereenkomsten sluiten met individuele landen. Pas als van Oekraïne voldoende afschrikking uitgaat, zal Poetin het wel uit zijn hoofd laten een nieuwe oorlog te beginnen.”
Serry denkt dat met serieuze veiligheidsgaranties en het Oekraïense EU-toetredingsproces ook Zelensky een staakt-het-vuren aan zijn volk zal kunnen verkopen. „Vrede met Rusland zal nog jaren op zich laten wachten. Oekraïners zullen het verlies van hun geannexeerde gebieden nooit accepteren.”