Opinie | De belofte van een vrijer China werd door Xi Jinping niet ingewilligd

‘Eén wereld, één droom!’ De slogan van de Olympische Spelen van 2008 klonk zo hoopvol, zo betoverend. China had de Spelen nog niet eerder georganiseerd en was een formidabele sportmachine: in Athene in 2004 haalden alleen de VS meer gouden medailles dan de grootmacht in wording. Nu was het Beijings beurt, maar de doorslaggevende reden was geopolitiek. Door de val van de Muur in 1989 en de absolute suprematie van de Verenigde Staten die daarop volgde, leek de westerse wereldorde onaantastbaar.

De politieke wetenschapper Francis Fukuyama legde met zijn beroemde boek Het einde van de geschiedenis en de laatste mens (1992) een ideologische bodem onder dat breed gedragen gevoel: „De mensheid heeft het einde van de geschiedenis bereikt: dat wil zeggen het eindpunt van zijn ideologische evolutie en de universaliteit van de westerse liberale democratie als uiteindelijke vorm van menselijk bestuur.”

Alleen China stond de verwezenlijking van de Eeuwige Vrede in de weg. Het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede in juni 1989 (een half jaar voor de val van de Muur) maakte duidelijk dat de Chinese Communistische Partij (CCP) tot alles was bereid om de macht te behouden, maar leider Deng Xiaoping die het leger op zijn eigen volk liet vuren was op sterven na dood. De nieuwe generatie leiders zette enthousiast in op het aantrekken van buitenlandse investeringen en de export van Chinese producten naar westerse markten – alleen dan zou het land welvarend worden.

Deze opendeurpolitiek werd in het Westen met gejuich ontvangen, niet alleen door Siemens en General Motors, maar ook door de politieke elite die ervan overtuigd was dat economische integratie onvermijdelijk zou leiden tot politieke liberalisering. „Trade with them and time is on our side”, zei George Bush in 2001 bij China’s toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie. Dezelfde gedachte leefde bij de toekenning van de Spelen aan Beijing. „We nemen een gok, maar hopen van harte dat zeven jaar later we vele veranderingen gaan zien”, zei vicevoorzitter François Carrard van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) in 2001 toen journalisten hem ondervroegen of mensenrechterschender China de Spelen wel verdiende.

Verdwenen in het gevang

Van dit wensdenken kwam niets uit. Intensivering van de economische contacten met het Westen leidde juist tot meer repressie – ook in het jaar van de Spelen zelf. In maart 2008 werden in Tibet grootschalige protesten tegen de Chinese onderdrukking met harde hand neergeslagen. In december publiceerde Liu Xiaobo, de latere winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede, ‘Charta 08’, een pamflet dat opriep tot een nieuwe grondwet, scheiding van machten en bescherming van politieke grondrechten. Liu werd veroordeeld tot 11 jaar gevangenisstraf, velen van de driehonderdvijftig medeondertekenaars verdwenen ook in het gevang.

Intensivering van de economische contacten met het Westen leidde juist tot meer repressie

Met de kennis van nu komt de verwachting dat de Spelen van 2008 zouden leiden tot politieke hervormingen naïef over, maar het China van Hu Jintao (2002-2012) was intellectueel een veel vrijer land dan nu. Liberale tijdschriften als Yanhuang Chunqiu (China door de Eeuwen Heen) waren nog niet gesloten en de Great Firewall, die het Chinese internet isoleert van de rest van de wereld, was nog niet effectief. Nog in 2010 zei premier Wen Jiabao „dat het verlangen van Chinese volk naar democratie en vrijheid onweerstaanbaar is”.

Bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede

Helaas wordt iedere roep om vrijheid – of het nu gaat om die van etnische minderheden, religieuze groepen of dissidenten – keer op keer gesmoord zodra het machtsmonopolie van de CCP in gevaar komt; dat is een vast patroon in de geschiedenis van de Volksrepubliek. De vervolging in 1956 van intellectuelen die volgde op Mao’s campagne van ‘Laat honderd bloemen bloeien’ en het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989 zijn de bekendste voorbeelden van een consistent beleid.

Xi Jinping gaat het om meer dan enkel machtsbehoud. De gehele samenleving – burgers, overheid en bedrijven – dient zich positief te committeren aan zijn toekomstvisioen: een economisch en technologisch zelfredzaam China waarin ieder individu zijn persoonlijke belangen, zelfs zijn denken, ondergeschikt maakt aan de Grote Wederopstanding van de Chinese Natie. Een natie die net als het premoderne China niet gebonden is aan volkenrechtelijke beginselen als gelijkheid tussen staten, maar als een superieur beschavingscentrum andere staten voorschrijft hoe te handelen.

Economische rampspoed

De sinoloog David Shambaugh ziet een evolutie in China’s omgang met de westerse wereldorde: verwerping, bestudering, het profiteren ervan en de stichting van een eigen orde. We zitten nu in de overgang van fase drie naar vier. De nauwelijks verhulde steun aan Ruslands agressie in Oekraïne en de bedreiging van Taiwan maken steeds meer politici in het Westen duidelijk waar de Chinese Droom voor staat. De veroordeling van het land op de recent gehouden NAVO-top in Washington was ongekend fel.


Lees ook

Xi Jinping en het grote verdwijnen van zijn critici

De ‘tankman’, de eenzame demonstrant in 1989 bij Beijing.

Nauwe contacten met Chinezen en Chinese bedrijven zijn wenselijk en noodzakelijk, maar dienen te worden onderhouden in de wetenschap dat op fundamenteel niveau met het Xi-regime geen vergelijk mogelijk is. Het ‘goede’ nieuws is dat zijn poging het Chinese volk te conformeren aan zijn totalitaire instincten tot mislukken is gedoemd is, zeker nu de economische groei afneemt. Het beleid van de laatste absolutistische alleenheerser, de door Xi bewonderde Mao Zedong, zorgde voor economische rampspoed en een scherpe koerswijziging na zijn dood.