N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
30 jaar The Piano Als adolescent was de hoofdpersoon ‘The Piano’ voor Eva Meijer de piano die ook haar veel troost bood. Bij het weerzien blijkt de film over veel meer te gaan.
Een buitenaards landschap door rozerode tralies, in het midden een verschuivend roze lichtje. De tralies blijken vingers voor een gezicht, ertussen kijkt een oog naar een pony die weigert te lopen. „De stem die je hoort is niet mijn spreekstem,” klinkt het. De camera zoomt uit, de vrouw die niet spreekt zit tegen een boom. „Ik zie mezelf niet als stil,” zegt ze, „want ik heb mijn piano.”
Toen ik The Piano van Jane Campion voor het eerst zag, speelde ik elke dag urenlang piano. Ik was vijftien en ongelukkig. Ik las, rookte, spijbelde, dronk wijn in het park met mijn vrienden en schreef liedjes waarmee ik optrad in jongerencentrum Troll. Het pianospelen – naast die liedjes eindeloze improvisaties en Bach – is een van de dingen die mijn leven gered heeft.
In mijn herinnering was de piano de echte hoofdpersoon van de film. Er was een liefdesverhaal, een kronkelig bos en de ruige oceaan, maar het ging om die piano. Een paar weken geleden zag ik de film, nu dertig jaar oud, opnieuw. Hij bleek niet alleen over de piano te gaan – ook over spreken en stilte, macht, en de kracht van de dieren en de dingen. Maar eerst het verhaal.
De vrouw die niet spreekt is Ada, Holly Hunters mooiste rol. Ze wordt door haar vader uitgehuwelijkt en reist met haar dochter Flora en piano van Schotland naar Nieuw Zeeland. Haar echtgenoot Alisdair Stewart, gespeeld door Sam Neill, weigert de piano mee te nemen en verkoopt hem aan buurman George Baines (Harvey Keitel), die ook pianolessen wil.
Even tussendoor: het achterlaten van de piano was de scène die ik het best onthouden had. Ada loopt over de bergen naar haar nieuwe huis en kijkt naar beneden, waar de piano in zijn houten koffer alleen op het strand staat. Ze mist haar piano – ik miste bij het terugzien ineens mijn piano zo. En de scène waarin ze op de tafel piano speelt. Dat doe ik soms nog steeds.
Driehoeksverhouding
Er ontstaat een driehoeksverhouding tussen Ada, de piano en George. Alisdair komt achter de verhouding en hakt in de stortregen op een boomstronk haar vinger af. Als Ada met George vertrekt gaat de piano mee, maar hij is te zwaar. Gooi hem overboord, gebaart Ada. Ze steekt haar voet in het touw aan de kist en wordt meegetrokken onder water. Op het laatste moment schopt ze zich vrij. Wat een verrassing, zegt haar innerlijke stem. Mijn wil koos het leven. Toch denkt ze ’s avonds voor het slapen gaan aan haar piano, op de bodem van de oceaan.
De piano lijkt een metafoor: Ada spreekt door te spelen. Als ze de liefde gevonden heeft, kan het instrument overboord – in de slotscène oefent ze het spreken in mensentaal. Maar Ada is niet stil. In de film wordt er op allerlei manieren gesproken: in het Engels en het Maori, in gebarentaal, muziek, geblaf en gekakel, blikken. Ook handen spreken, ze strelen en spelen, pakken vast, slaan.
Er zijn ook veel soorten stiltes. De weigering van Ada, de stilte van de vrouwen die vastzitten in hun hoepelrokken, van de dieren, de Maori. De stilte in het gepraat. „Moeder vindt dat veel gepraat niet de moeite waard is”, zegt Flora tegen de kletsbuurvrouwen. Ada kan lezen en schrijven, George is analfabeet, Alisdair verstaat de Maori niet, de Maori lezen geen Engels.
Diffuse macht
Wie kan spreken is een politieke vraag. In The Piano is de macht diffuus. Alisdair is gewelddadig en tegelijk aan Ada overgeleverd. „I clipped your wing,” zegt hij over de afgehakte vinger. George draagt Maori tatoeages in zijn gezicht, maar helpt hun land te verhandelen. Hij ziet Ada, hoort haar, maar chanteert haar met de zogenaamde pianolessen. Flora verraadt haar moeder. Ada zelf heeft een sterke wil: ook al wordt haar lot door mannen bepaald, ze kent haar kracht. Als ze speelt is ze vrij, als enige.
Lees ook: De piano uit ‘The Piano’ levert slechts 600 euro op
Dat de macht diffuus is, wil niet zeggen dat er geen structuren zichtbaar worden. Na het verschijnen van de film was er discussie over of hij feministisch was. Nu zie ik dat The Piano een ecofeministische film is. Volgens ecofeministische denkers zijn de uitbuiting van vrouwen, natuur, en oorspronkelijke bewoners als de Maori ideologisch en feitelijk verbonden. Koloniale overheersers nemen het land in van de Maori, dwingen vrouwen en paarden in keurslijven, hakken bomen om – we zien steeds hoe levend die bomen zijn met hun zwarte zwaaiarmen en vachten van mos. In de eerste scène weigerde de pony, net als Ada.
Want niet alleen mensen handelen. Ook de piano, de oceaan, de dieren, de bomen (in Sweetie, Campions eerste bioscoopfilm, worden mensen ook steeds met bomen vergeleken). Filosoof Jane Bennett schrijft in Vibrant Matter dat niet-mensen zoals dieren en dingen ook kracht op ons uitoefenen en dat we altijd assemblages vormen met levende en niet-levende anderen. Muzikanten weten dit heel goed. De Maori ook, in hun cultuur speelt de kracht van de dingen en de natuur een veel belangrijkere rol dan in die van de koloniale overheerser. De muziek van Michael Nyman is trouwens ook een personage dat meepraat, tegensputtert, soms stil is – heel anders dan in The Pianist of La Pianiste waarin de muziek ornament of hooguit aangever is.
De kracht van dingen
De kijker ziet de kracht van de dingen niet alleen, maar voelt hem. Door de close-ups van golven, schors, toetsen, stoffen, daar wrijft George’s vinger over de rand van het gaatje in Ada’s kous. Door het perspectief: we kijken van onder de vlonder mee met de driebenige hond Flynn, van onder de piano naar de kustlijn en het zand. En doordat alles rijmt. Vingers zijn als tralies als boomtakken als baleinen, alles lijkt op alles – het is eigenlijk te veel maar toch is het goed.
De piano is niet Ada’s enige liefde. Maar het is wel de liefde die het meest recht doet aan haar wil. Die vreemde sterke wil, die niet helemaal menselijk is, maar die vrouwen die niet passen het leven laat trotseren.