Juist de kleine Nederlandse verhalen imponeren op IFFR

IFFR 2023 Er draaien honderden films op IFFR, maar het Nederlandse aanbod is beperkt: zowel in kwantiteit als in kwaliteit. Het verschil tussen een verrassing en een teleurstelling is ambitie.

Beeld uit de film ‘Nummer achttien’, van Guido van der Werve.
Beeld uit de film ‘Nummer achttien’, van Guido van der Werve.

Hoe maak je een hersentrauma grappig? Middenin Nummer achttien steekt Guido van der Werve een pistool in zijn mond. Hij denkt even na – toch maar niet. Pakt een metalen stokje en loopt zijn schuur uit. Plots staat daar een orkest. Van der Werve voegt zich bij hen en tikt op de loop. Van zelfmoordinstrument tot triangel. Een koor zingt: „Death Drive […] it’s the spice of life.”

De debuutfilm van visueel kunstenaar Guido van der Werve (recordhouder voor ‘snelste marathon verkleed als non’) is een letterlijke egotrip door de herinneringen en gedachten van de kunstenaar terwijl hij een tragisch ongeluk verwerkt. Het is de beste Nederlandse film op het Internationaal Film Festival Rotterdam (IFFR) dit jaar.

Het is al zes jaar geleden. Van der Werve fietste in Berlijn, een autodeur zwaaide open, hij werd gelanceerd en vloog recht voor een bus. Een maand lang lag hij in medicinale coma, daarna was hij gedeeltelijk verlamd en moest hij alles opnieuw leren. „Een complete hergeboorte”, noemde Van der Werve dat tijdens een persconferentie in Rotterdam. In de film (autofictie) verfilmt hij zijn herstel en jeugdherinneringen.


Lees ook: De mooiste films en programma’s op IFFR 2023

Nummer achttien is de enige Nederlandse film in de Tiger Competition, de belangrijkste prijs van het festival: 40.000 euro voor één „up- and coming filmmaker”. Daarbuiten is het Nederlandse aanbod ook karig, zowel in kwaliteit als in kwantiteit. In vorige jaren draaide er vaak meer dan tien Nederlandse films op het festival. Dit jaar draaien er, buiten het RTM-programma met films over Rotterdam en door Rotterdammers, maar vijf Nederlandse films op het IFFR.

Ambities

Twee matige mainstreamfilms, twee échte arthousefilms, en één verrassend debuut – dat is het op IFFR dit jaar.

Aan de Nederlandse filmindustrie lijkt het niet te liggen. In 2020 werd er een recordaantal films gemaakt, en voor 2023 is al bekend dat er weer meer geld naar de productie van Nederlandse film gaat. Daarnaast trokken Nederlandse films ruim vier miljoen bezoekers – al gingen de meesten van die bezoekers niet naar de festivalfilms, maar naar familiekrakers als De Tatta’s.

De film met het meeste kaspotentieel op IFFR is Mascotte (vanaf deze week ook in de bioscoop), tevens de meest ambitieuze Nederlandse film op het festival. De verwachtingen waren hoog voor de tweede samenwerking tussen regisseur Remy van Heugten en schrijver/scenarist Gustaaf Peek: hun Gluckauf won in 2015 vier Gouden Kalven, waaronder die voor beste film.

Mascotte draait om Jeremy, een zeventienjarige voetbalhooligan met een knokploeg en een oedipuscomplex. Vader is al lang uit beeld – die kon het (vanaf de geboorte) verminkte gebit van Jeremy niet aanzien. Zijn vrienden zijn Haags tuig, zijn zusje draagt levensgrote knuffeldierpakken naar schimmige feestjes. Als de zorginstelling waar zijn moeder werkt moet sluiten, belandt Jeremy op een pad richting extremisme.

Het wordt goed neergezet. De dynamiek tussen Jeremy en zijn familie is vaak intelligent en interessant. De cast is sterk; met name nieuwkomer Liam Jeans, die Jeremy een briesende, ingehouden woede geeft. En de Scheveningse setting van de film is fotogeniek en passend. Maar in plaats van dat de film het verhaal daarna laat uitspelen, worden er telkens nieuwe plotpunten toegevoegd. De film wekt daarmee verwachtingen die het niet kan inlossen.

Een goede film geeft een kijker enkele puzzelstukjes om het verhaal zelf in te vullen. Mascotte blijft zakken puzzelstukjes aandragen, schijnbaar van verschillende puzzels, waardoor je tot lang na de credits tevergeefs zoekt naar een logisch geheel.

De film staat momenteel op plaats 39 (van 90) in de tussenstand voor de publieksprijs, daarmee is het de laagst scorende Nederlandse film.

Persoonlijk

Goodbye, Stranger, de debuutfilm van Aron Rookus, doet het beter bij het publiek. De film volgt Paul (Martijn Lakemeier van Hongerwinter-faam) een ‘playlist curator’ van muziekstreamingsdienst Apollo. Paul krijgt een nieuwe baan binnen het bedrijf: hij mag naar Londen om de felbegeerde functie van senior playlist curator op zich te nemen. Maar dan! Alles gaat mis, de baan is plots onzeker, Paul krijgt een ongeluk, zijn vriendin confronteert hem (eindelijk) met zijn ontwijkende persoonlijkheid. Hij belandt op een rampentocht door zomers Amsterdam – gefilmd met een summer of love-hippiegloed.

De film is grappig en sfeervol, een prima debuut. Toch zijn er veel beperkingen. Het acteerwerk is soms klunzig en weinig overtuigend. De personages zijn voorspelbaar op de verkeerde manier, en hun emoties zijn onvoorspelbaar op de verkeerde manier. Soms lijkt de film geen kant te kunnen kiezen: de ‘hipheid’ van Amsterdam ligt er te dik bovenop om serieus genomen te worden, maar niet dik genoeg om als parodie gezien te worden.


Lees ook: Knappe openingsfilm ‘Dirty God’ over zuuraanval op 48ste IFFR

Mascotte en Goodbye Stranger zijn beide erg Nederlands. Inclusief naakt, lekker schelden en het uitsluitend verwijzen naar seks met het woord ‘neuken’ („Ga je zitten janken of ga je me neuken?”).

Dat Nederland-gehalte is tevens het grootste voordeel en het grootste nadeel van de films. Het is leuk om deze verhalen in de Nederlandse context te zien uitspelen. Tegelijkertijd zijn de films niet uniek, er zijn betere varianten te vinden in het buitenland, van bijvoorbeeld de radicaliseringsfilm of het familiedrama. Dat valt pijnlijk op, juist op een filmfestival. De parels op IFFR zijn juist de persoonlijkere, kleine Nederlandse films met een subtiele maar rake slag.

De verrassing is Die Middag , de tweede film van de Iraans-Nederlandse dichter en filmmaker Nafiss Nia: een persoonlijke vertaling van Nia’s eigen verhaal. Hoe ze uit Iran vluchtte, in Nederland belandde, één van de dolende zielen in het Nederlandse asielsysteem werd: jarenlang in het gat tussen acceptatie en afwijzing. De film speelt zich af achter één voordeur, spanningselementen uit Hitchcockfilms en Scorcese’s After Hours maken het meeslepend.

Het verschil tussen een verrassing en een teleurstelling lijkt bij de Nederlandse film te zitten in ambitie. Mascotte wekt de indruk een groots statement te willen zijn over de wereld waarin ‘onze jongeren’ nu leven, en hoe iemand in extremisme vervalt. Die ambitie verzuipt het sterke psychologische drama dat de film had kunnen zijn. Een film als Nummer achttien doet het andersom. Het is een Gesamtkunstwerk: film, visuele kunst en muziek worden zonder aandacht voor conventies ingezet: alles staat in dienst van het persoonlijke verhaal van Van der Werve. Het voelt oprechter. Ironisch genoeg leer je meer van een egodocument dan van een grote statement.