De Bengaalse autoriteiten hebben de afgelopen dagen inmiddels 2.580 mensen aangehouden bij de studentenprotesten tegen quota voor de rekrutering van ambtenaren. Dat blijkt onder meer uit een telling van het Franse persbureau AFP. Al wekenlang gaan duizenden studenten in Bangladesh de straat op om een hervorming van de arbeidsmarkt en een eerlijkere verdeling van overheidsbanen te eisen.
De wetswijziging voor het omstreden quotum, die in juni werd aangekondigd, bepaalt dat overheidsbanen voor minstens 30 procent moeten worden toegekend aan familieleden van vrijheidsstrijders uit de bevrijdingsbeweging van het land in 1971. Dat besluit stuit de betogers tegen de borst, onder meer omdat de werkloosheid onder jongeren in Bangladesh heel hoog is.
Lees ook
Bangladesh in shock na bloedige week van repressie: ‘Zulke acties tegen jongeren, dat heb ik niet eerder gezien’
Sinds de uitbraak van de protesten, die door ordetroepen hard worden neergeslagen, kwamen inmiddels 174 mensen om, waaronder ook politieagenten. Het gaat om de grootste geweldcrisis uit de legislatuur van premier Sheikh Hasina, die vijftien jaar geleden aanving. Zijn regering heeft inmiddels verschillende maatregelen genomen in de hoop het geweld en de protesten een halt toe te roepen. Zo werd een avondklok ingesteld, wordt het landelijke leger ingezet en is het internet voor een groot deel afgesloten.
Maandag schortte de belangrijkste studentenbeweging en de drijvende kracht achter de acties, Students Against Discrimination, de demonstraties voor 48 uur op omdat die niet „ten koste zouden mogen gaan van zoveel bloed”. Tegenover AFP uitte de leider van de studentenbeweging maandag vanuit het ziekenhuis vrees voor zijn eigen veiligheid, nadat ordetroepen veel geweld tegen hem zouden hebben gebruikt. De groep vermoedt dat verschillende demonstranten door Bengaalse autoriteiten ontvoerd en geïntimideerd zijn. Van vier andere studentenleiders ontbreekt op dit moment elk spoor.
Lees ook
Ondanks bloedbad gaan studenten in Bangladesh door met demonstraties
Het inschieten ging goed. Drie uit vier, waaronder een harde knal in de kruising. Feyenoord-spits Ayase Ueda doet het met beide benen, wat hem onvoorspelbaar maakt. Net voor hij richting de kleedkamer gaat, om zich klaar te maken voor het thuisduel tegen FC Twente, blijft de Japanner als enige even staan bij de zijlijn. Hij roept een staflid bij zich en springt een paar keer stevig tegen zijn schouders aan – zo bereidt Ueda zich voor op duels.
Een Japanse vlag hangt achter het doel, bij de harde kern van Feyenoord. Die steun kan niet los worden gezien van Ueda’s promotie tot basisspeler, nu eerste spits Santiago Giménez minimaal tot aan de winterstop is uitgeschakeld met een blessure. Na een jaar als reserve, moet deze maanden blijken hoe waardevol Ueda (26) daadwerkelijk is.
Hoge verwachtingen
De verwachtingen waren hoog, toen hij augustus vorig jaar werd gepresenteerd in de Kuip. Hij kreeg het predicaat ‘recordaankoop’, nadat hij voor zo’n tien miljoen euro – acht miljoen vast, plus twee miljoen aan mogelijke bonussen – overkwam van Cercle Brugge. Het tekende de veranderde status van Feyenoord, dat jarenlang een zwakke financiële positie had. Nu haalde de club met hem alvast een opvolger voor het geval Giménez zou vertrekken.
In zijn eerste jaar had Ueda het moeilijk, iets wat hij ook door liet schemeren in gesprekken met Japanse journalisten. „Het team speelt op een niveau dat ik nog nooit eerder heb meegemaakt, ik heb veel dingen om aan te werken”, zei hij eind vorig seizoen tegen de Japanse verslaggever Nicole Furuya, die een transcript van dat gesprek aan NRC stuurde. Ueda verschijnt weinig in de media omdat hij beperkt Engels spreekt – bij de club vertaalt fysiotherapeut Takahiro Nakada voor hem.
Bij zijn invalbeurten vorig seizoen, miste hij zichtbaar handelingssnelheid en technische finesse. Wat wel opviel, was zijn enorme sprongkracht. Een enkele keer was hij belangrijk – uit tegen sc Heerenveen maakte hij kort voor tijd de winnende. Maar het was te weinig om het Giménez, die een vormcrisis had, lastig te maken als aanvalsleider.
Ueda moest wennen aan die reserverol. Bij de Japanse topclub Kashima Antlers was hij jarenlang basisspeler, net als bij Cercle Brugge in het seizoen 2022-2023. Hij was altijd „nodig” bij de clubs waar hij speelde, zei Ueda in mei tegen Furuya. „Het was een uitdaging voor me om in een omgeving te komen waar ik niet altijd speelde.”
Het team speelt op een niveau dat ik nog nooit eerder heb meegemaakt, ik heb veel dingen om aan te werken
Afgelopen zomer leek Giménez een transfer te maken – waardoor Ueda zou doorschuiven naar eerste spits. Maar de Mexicaan bleef, een tegenvaller voor Ueda. „Ik denk dat hij vorig seizoen bij vlagen heeft laten zien dat hij echt wel wat kan”, zei Feyenoord-directeur Dennis te Kloese begin september over de Japanse international. „Het is nu niet makkelijk voor hem, ook omdat hij verwacht had dat hij nu het vertrouwen zou hebben.”
Dat was kort voor Gimenéz op een brancard van het veld werd gedragen – half september tegen NAC. Ueda viel in en scoorde direct: de belangrijkste remedie voor een spits die zoekt naar ritme en vorm. Maar ‘los’ is hij nog niet. Een week later tegen NEC miste hij enkele kansen en afgelopen woensdag in de Champions League tegen Girona werd een matig ingeschoten strafschop van hem gestopt.
Belangrijk aanspeelpunt
Zondag tegen FC Twente, begint Ueda ook moeizaam. Coach Brian Priske ziet in hem een belangrijk aanspeelpunt. Met directe passes vanuit de verdediging, wordt hij veel gezocht. Met het idee dat Feyenoord vanuit daar verder kan bouwen aan een aanval. Maar in de eerste helft gaat dat meerdere keren fout.
Na twaalf minuten speelt rechtsback Jordan Lotomba een lange bal op Ueda. Die staat rond de middenlijn, met zijn rug naar het doel van FC Twente. Hij buigt door zijn knieën, bijna gehurkt, en lijkt de bal klaar te willen leggen voor een opkomende middenvelder. Maar er loopt niemand mee op. Dus: simpel balverlies. Het laat zien dat Ueda nog moeite heeft met zijn oriëntatie.
Zeven minuten later gaat het opnieuw mis, bij een inspeelpass van centrale verdediger Thomas Beelen: Ueda neemt aan, maar raakt de bal kwijt als Youri Regeer en Max Bruns druk op hem zetten. Kort erop, bij een vergelijkbare situatie, is het bijna fataal. Het lukt Ueda niet om een pass van Beelen te controleren, Bruns onderschept makkelijk, waarna FC Twente via Daan Rots een enorme kans op de openingsgoal mist.
Zo lukt er in het eerste deel bijna niks bij Ueda. Maar dan, opeens, in de 28ste minuut doet hij iets waardoor de wedstrijd kantelt. Feyenoord zoekt de opening in de stugge defensie van FC Twente. Ongeduld is te horen op de tribunes, waarom versnelt Feyenoord niet?
Beelen zet op, Ueda komt uit de dekking, beweegt ‘in’ de bal. Hij combineert met middenvelder Hwang In-beom, die opent op de opkomende linksback Hugo Bueno. Als die een gevoelige voorzet geeft, loopt Ueda slim weg en kiest positie bij de tweede paal. Daar maakt hij de 1-0 met een „geweldige kopstoot”, zoals stadionspeaker en voormalig kopspecialist Peter Houtman het omschrijft.
‘Ups en downs’
Als Hwang even later 2-0 heeft gemaakt, schiet Ueda bij een grote kans wild en hoog over. Ook dat is Ueda: wisselvallig, alles of niets. „Het was een optreden met ups en downs”, zegt Priske. „Het is een kwestie van vertrouwen voor Ayase. Hij stond er vaak naast, hij heeft misschien niet dat gevoel. Er ligt veel druk op zijn schouders.”
Als Ueda eenmaal scoort, heeft hij de neiging dat te blijven doen, zegt Toru Nakata, een Japanse journalist die werkzaam is in Nederland en de spits al langer volgt. In het begin maakte hij bij Cercle Brugge ook weinig goals. Net als in de eerste jaren bij de Japanse nationale ploeg. „Toen kreeg hij ook kritiek.” Inmiddels scoort hij vaak voor Japan.
Zijn manier van spelen is veranderd, zegt Nakata. Ueda’s grootste wapen bij Japan en Cercle Brugge was zijn snelheid in de diepte, in de omschakeling. Bij Feyenoord ontwikkelt hij zich ook als aanspeelpunt. ‘Ueda 2.0’, noemt Nakata dat.
Juist op dat aspect van het spel van Ueda is coach Priske zondag kritisch. „Ik zou willen dat hij vaker wat langer de bal vasthoudt.” Toch wordt er na de 2-1 zege op FC Twente gezwaaid met de Japanse vlag.
Voor de Lega-partij van Matteo Salvini, vicepremier van Italië, is Geert Wilders zondagmiddag de op-een-na-belangrijkste gast. Lega houdt zijn jaarlijkse bijeenkomst in het Noord-Italiaanse stadje Pontida en onder de radicaalrechtse partijen in Europa groeit Wilders’ gezag al jaren: eerst vooral door de bedreigingen en de extreem strenge beveiliging die hij nodig heeft, nu ook omdat zijn partij vorig jaar de grootste werd bij de verkiezingen en meeregeert. Maar wie van de Italiaanse aanhangers van Lega, er staan er zo’n tienduizend op een drassig veldje, kent hem?
Op de voorste rij is er een enkeling die over Wilders denkt te weten dat hij „dapper” is, maar niet waarom dat zo zou zijn. En ook niet uit welk land hij komt. Iemand anders zegt: „Hij wil volgens mij hetzelfde als wij.” Rond één uur klimt Wilders de trap op naar het podium, door de luidspreker wordt hij aangekondigd als een leider die „moedig het islamitisch extremisme heeft uitgedaagd dat Europa overspoelt”. En: „Hij is een strijder, hij is een van ons, hij zit in de regering.”
De bijeenkomst draait deze zondag vooral om de dreigende veroordeling van Salvini: het openbaar ministerie van Palermo heeft vorige maand zes jaar cel tegen hem geëist omdat hij als minister van Binnenlandse Zaken in 2019 een schip had tegengehouden met 147 migranten aan boord. Het schip kon daardoor dagenlang niet aanleggen in een veilige haven. Rond het podium in Pontida hangen borden met de tekst ‘Het verdedigen van de grenzen is geen misdaad’ en veel Lega-aanhangers dragen linten met ‘ik sta naast Salvini’. De ene na de andere gast op het podium betuigt die steun ook en als iemand weet hoe het is om als politicus in de rechtbank te staan, is het Wilders, die om zijn ‘minder-minder’-uitspraak werd veroordeeld voor groepsbelediging.
‘Ik hou van je’
Wilders begint in het Italiaans, hij zegt: „Matteo, mijn vriend, ik hou van je.” De Lega-fans vinden dat mooi, ze juichen. Daarna spreekt hij Engels en door de luidsprekers klinkt een vrouwenstem die dat onmiddellijk vertaalt. Ze praat vaak door hem heen en zijn geluid wordt dan weggedraaid. Het effect is dat Wilders’ woorden een beetje ielig klinken. De gebaren die hij maakt vallen ook lang niet altijd gelijk met de vertaalde woorden waar ze bij horen.
De vertaalster aarzelt als ze Wilders Lombardije „een stad” hoort noemen die „negen eeuwen” geleden een eed had gezworen „om te vechten voor de vrijheid”. Lombardije is geen stad maar een regio, hij bedoelt de Eed van Pontida die gemeenten in Lombardije in 1167 hadden gezworen om te vechten tegen het Heilige Roomse Rijk. Wilders vindt dat op deze zondag een nieuwe eed moet worden gezworen: „Dat alle Europese patriotten zich zullen scharen aan de zijde van Matteo Salvini.”
‘Salvini zal sterker worden’
Dan zegt Wilders dat „ze” in Nederland hém „ook wilden tegenhouden”. Hij noemt niet de rechtszaak tegen hem, hij zegt alleen: „Maar dat is niet gelukt en ik ben sterker dan ooit. Ze proberen Matteo Salvini te stoppen, maar dat zal niet lukken. Hij zal sterker worden dan ooit.” De Italianen klappen. Dat doen ze ook als hij net als de andere gasten begint hij over de „illegale massamigratie”.
En dan lijkt het erop alsof hij alvast de ‘asielcrsis’ omschrijft die PVV-minister Marjolein Faber van Asiel en Migratie de komende weken juridisch probeert te onderbouwen: „Onze samenlevingen kunnen het niet meer dragen, we hebben niet genoeg huizen voor onze eigen mensen. Het kost miljoenen per jaar. Er is een constante dreiging van binnenlands terrorisme en de criminaliteit neemt toe.”
‘Orbán, Orbán, Orbán’
Het applaus verandert nog één keer in gejuich bij de zin: „Wij zullen ons nooit laten overheersen door het islamitisch radicalisme”. Maar dat „de zon gaat schijnen in Europa”, door de ene na de ander overwinning van radicaal-rechtse partijen, doet het publiek zichtbaar niets. „Wij zijn aan het winnen”, roept hij. Geen reactie. Wilders praat nog een paar minuten door, maar het publiek lijkt toe te zijn aan de hoofdgast: de Hongaarse premier Viktor Orbán. Hij stapt het podium op met zijn rechterhand op zijn hart en de Lega-aanhangers roepen „Orbán, Orbán, Orbán”.
Viktor Orbán praat het langst van iedereen, meer dan twintig minuten, maar het publiek lijkt alles wat hij zegt even geweldig te vinden. Misschien ook omdat hij het handiger aanpakt met de vertaling: Orbán heeft een tolk meegenomen, een oudere man, die naast hem staat en steeds wacht tot Orbán vindt dat het tijd is voor de Italiaanse versie van zijn zinnen. Dan stopt Orbán. Door hém praat niemand heen. En wat misschien ook helpt: Matteo Salvini zelf staat, zichtbaar voor iedereen, op de trap naar het podium. Hij luistert en wacht, hij is na Orban aan de beurt.
‘Clowns’
Wilders had gezegd dat hij niets moet hebben van „de zelfhaat van de woke-elite”. Orbán begint over het huwelijk: „Wij staan niet toe dat het een soort grapje is, wij staan niet toe dat mensen die van hun gezin houden worden gereduceerd tot clowns. Zonder gezin is er geen toekomst.” In zijn land, zegt hij, staat in de grondwet dat het huwelijk „bestaat uit een man en een vrouw”.
Het is alsof de Lega-kiezers al de hele ochtend op díe boodschap hebben gewacht, ze juichen hard. En nog harder als hij zegt dat „de vader een man” is en „de moeder een vrouw”. „Dat blijft zo, ook al maakt links er een scène over.”
Het publiek begint weer zijn naam te roepen, Obán glimlacht.
Het ‘watermeloenen-incident’ – dat was hét absolute dieptepunt in het debat over Gaza en Israël, vindt universitair docent en expert op het terrein van het Israëlisch-Palestijnse conflict Peter Malcontent van de Universiteit Utrecht.
Op 18 september 2024, tijdens de eerste dag van de Algemene Politieke Beschouwingen, trakteerde de Partij van de Dieren op de fractiekamer op watermeloen. Partijleider Esther Ouwehand plaatste een foto ervan op X. Het was geen willekeurige snack: met zijn groene schil en rode vruchtvlees – de kleuren van de Palestijnse vlag – is de watermeloen een nationaal symbool geworden voor Palestijnen. Maar Dilan Yesilgöz zag er nog veel meer in. De watermeloen, zo kapittelde de VVD-leider Ouwehand, is een „hondenfluitje voor Hamas-aanhangers”. Ouwehand reageerde woedend: „Feitenvrij ophitsen!”
De woordenwisseling tussen Yesilgöz en Ouwehand is een goede samenvatting van de bedroevende staat van het debat in Nederland, vindt Malcontent. In 2018 schreef hij het boek Open Zenuw, een historische beschouwing van het Nederlandse denken over Israël en Palestina. Na het begin van de Gaza-oorlog begon hij aan een nieuw hoofdstuk, voor een nieuwe editie. Malcontent las Kamerbrieven, keek debatten terug, en analyseerde tweets en interviews van Kamerleden. De onderzoeker, die toch als geen ander weet hoe hoog de emoties rond Israël kunnen oplopen, was geschokt.
Malcontent zag debat na debat vastlopen, onoverbrugbare standpunten en politici die elkaar te pas en te onpas beschuldigen van antisemitisme of racisme. „De manier waarop sommige partijen het debat over de Gaza-oorlog voeren gaat soms alle perken te buiten.”
Israëlische vlag
Na de terroristische aanval van Hamas-strijders van 7 oktober 2023, waarbij zij bijna 1.200 Israëliërs doden en honderden anderen ontvoeren, reageert demissionair Mark Rutte razendsnel. Het eerste telefoontje dat de Israëlische premier Benjamin Netanyahu krijgt op die noodlottige dag, komt uit Den Haag. Rutte vertelt hem dat Nederland achter het Israëlische „recht op zelfverdediging” staat. Nog dezelfde ochtend wappert de Israëlische vlag bij het ministerie van Algemene Zaken op het Binnenhof.
Nederland behoort tot de trouwste bondgenoten van Israël. De Holocaust (ruim 100.000 Nederlandse joden werden gedeporteerd) speelt daarbij een belangrijke rol, net als de christelijke snit van veel partijen in Den Haag. Ook aan de linkerkant van het politieke spectrum is er van oudsher grote steun. „De PvdA heeft van oudsher een band met Israël”, zegt buitenlandwoordvoerder Kati Piri. „Vergeet niet dat daar de eerste veertig jaar links aan de macht was.”
Die vanzelfsprekende steun voor de Joodse staat is wel aan het afbrokkelen. Het Israël van Netanyahu is niet langer een underdog die het opneemt tegen de hele Arabische wereld, maar een tot de tanden toe bewapende bezettingsmacht. In veel West-Europese landen is inmiddels sympathie voor het lot van de Palestijnen gegroeid,
ziet Piri. „Als je kijkt naar opiniepeilingen in Nederland en Duitsland zie je dat de bevolking veel kritischer is over Israël dan de regering.”
Humanitair oorlogsrecht
In het demissionaire kabinet spelen ook andere overwegingen. Premier Rutte is de gedoodverfde kandidaat om de nieuwe secretaris-generaal van de NAVO te worden, en de stem van de Amerikaanse president Joe Biden geeft daarbij de doorslag. De VS blijven pal achter Israël staan, ook als binnen enkele weken duizenden Palestijnen gedood zijn door Israëlische bombardementen en de Gazastrook is afgesneden van water, elektriciteit en voedsel. Met de blokkade schendt Israël het humanitair oorlogsrecht, zo constateert de afdeling internationaal recht van het ministerie van Buitenlandse Zaken in een interne nota, waarover NRC in november schrijft.
Ook de Nederlandse ambassade in Tel-Aviv is kritisch, zo meldt NRC. In een vertrouwelijke militaire analyse schrijft de ambassade dat Israël doelbewust burgerinfrastructuur in Gaza aanvalt. Deze aanpak verklaart het „hoge aantal doden in Gaza” en vormt volgens critici „een schending van internationale verdragen en oorlogswetten”.
Ook na de publicaties in NRC verandert het demissionaire kabinet niet van houding: Rutte blijft benadrukken dat Israël het recht heeft op zelfverdediging en weigert de bondgenoot publiekelijk aan te spreken. Over Israëlische schendingen van het oorlogsrecht moet de rechter maar oordelen, verdedigt Rutte zich.
Dat is juridisch onhoudbaar, zo stelt hoogleraar Internationaal Recht André Nollkaemper.
„Er is brede consensus dat Israël zich schuldig maakt aan mensenrechtenschendingen en schendingen van het humanitair oorlogsrecht.” Zwijgen daarover is „laf”, zegt Nollkaemper: als landen aanwijzingen hebben voor schendingen, dan dienen ze meteen in actie te komen om verdere schendingen te voorkomen. „Dat is waar het internationale rechtsstelsel op is gebaseerd.” De Amsterdamse hoogleraar geeft er tekst en uitleg over in een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer in december 2023. Voor een groot deel van de Kamer zijn de adviezen van de experts echter aan dovemansoren gericht. Op 22 november heeft PVV overtuigend de verkiezingen gewonnen. PVV-leider Geert Wilders – die als 17-jarige werkstudent in een Israëlische kibboets werkte – heeft zijn carriere gebouwd op het aanvallen van de islam, die Wilders beschouwt als een ‘gevaarlijke ideologie’. Op rechts worden de studentenprotesten op Nederlandse universiteiten tegen het geweld in Gaza al snel gelijkgesteld aan steun voor de fundamentalistische en terroristische Hamas-beweging. De BBB maakt zich meer zorgen over het groeiend aantal antisemitische incidenten in Nederland dan om de tienduizenden burgerslachtoffers in Gaza. BBB-kopstuk Mona Keijzer wijst in een talkshow met een beschuldigende vinger naar Nederlandse moslims: „Jodenhaat is bijna onderdeel van de islamitische cultuur.”
Katalysator van spanningen
De oorlog in Gaza wordt zo een katalysator van de spanningen tussen bevolkingsgroepen in Nederland, ziet Kati Piri: „Voor extreem-rechts is steun voor Israël vooral ook een stok om moslims mee te slaan.”
Volgens Peter Malcontent is het politieke debat inmiddels nauwelijks representatief voor het maatschappelijke klimaat. „Natuurlijk zijn er extreme pro-Palestijnse groepen in de Nederlandse samenleving, en heel extreme pro-Israëlische facties. Maar waar de kwestie vooral een open zenuw is, is in Den Haag. Daar bestrijden partijen elkaar zo’n beetje op leven en dood als het gaat om dit thema.”
Daarbij is het niet alleen rechts dat de toon zet. Een van de luidste stemmen in het debat is Stephan van Baarle, de nieuwe fractievoorzitter van Denk. Van Baarle gebruikt elke gelegenheid aan om de oorlog in Gaza aan de orde te stellen – of het nu gaat om een debat over de volgende EU-top of de Algemene Politieke Beschouwingen.
„Van Baarle kan sinds 7 oktober alleen nog maar over dit thema praten”, zegt Peter Malcontent. „En bij hem gaat het ook echt alleen maar om wat Israël de Palestijnen aandoet.”
Van Baarle vind dat niet meer dan logisch. „Ik kom op voor het internationale recht en baseer me op de rapporten van de VN. Als ik benoem dat harde maatregelen genomen moeten worden tegen de criminele regering van Israël, dan is dat niet radicaal: dat is feiten benoemen.”
De bijdragen van Denk lokken steevast een reactie uit van Chris Stoffer, fractievoorzitter van de SGP. Volgens Stoffer is er in de Tweede Kamer te weinig aandacht voor het feit dat „Israël vecht voor zijn bestaansrecht”. Het nieuwe kabinet-Schoof zou daar veel duidelijker over zou moeten zijn: „Ik vind het nu nog iets te veel twee kanten op leunen.”
Van Baarle en Stoffer – die als voormannen van kleine fracties veel vergaderingen bijwonen – zetten veel debatten op scherp. En als de emoties weer eens oplopen, raken de middenposities vaak buiten beeld, zo zegt Kati Piri. Binnen het samenwerkingsverband tussen GroenLinks en PvdA wordt er verschillend over Israël gedacht, maar de indruk bestaat soms dat de fusiepartij alleen de Palestijnse zaak behartigt. Onterecht, zegt Piri. Zo diende GroenLinks-PvdA weliswaar met D66 een motie in om geen ‘offensieve’ wapens meer aan Israël te leveren, maar stemde de fusiepartij tégen een motie van Denk, SP en de Partij voor de Dieren voor een volledig wapenembargo – dat bijvoorbeeld leveringen voor Israëls ‘Iron Dome’ zouden blokkeren. „Dergelijke nuances krijg je als kiezer echter niet mee in alle ophef op sociale media”, zegt Piri.
Onthouding in de VN
Het kabinet-Schoof is begin juli nog maar nauwelijks aangetreden of Wilders twittert dat Jordanië „de enige Palestijnse staat” is. Minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) moet met zijn Jordaanse ambtsgenoot bellen om uit te leggen dat Nederland de tweestaten-oplossing nog altijd ziet als de beste manier om het Israëlisch-Palestijnse conflict te beslechten.
Een jaar na 7 oktober is de oorlog in Gaza overgeslagen naar Libanon, en dreigt een grootschalige oorlog met Iran, waarbij ook de VS betrokken zouden kunnen raken. Terwijl de Franse president Emmanuel Macron oproept tot het staken van alle wapenleveranties aan Israël, procedeert de Nederlandse Staat voor de Hoge Raad tegen de uitspraak van het Haagse Hof om geen F-35-onderdelen naar Israël te leveren. Het Internationaal Strafhof heeft een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen zowel Benjamin Netanyahu als het de leiding van Hamas, het Internationaal Gerechtshof waarschuwt voor mogelijke genocide in Gaza. Nederland – gastheer van beide internationale gerechtshoven – onthoudt zich echter nog steeds van stemming bij VN-resoluties die Israël veroordelen. Nederland, zo waarschuwt Kati Piri, komt steeds geïsoleerder te staan. „Onze internationale geloofwaardigheid is tot op het nulpunt gedaald.” Dat is niet handig voor de Nederlandse diplomaten die landen in de Global South moeten overhalen om Oekraïne te steunen in zijn strijd naar Rusland. Nederlandse ambassadeurs in Noord-Afrika en het Midden Oosten waarschuwden daar vorig jaar al voor in een memo aan Den Haag: „Naarmate de oorlog voortduurt heeft de terughoudendheid van het Westen om Israël op geloofwaardige wijze aan te spreken op de humanitaire catastrofe in Gaza steeds meer (potentiële) consequenties voor onze positie.”
Het debat in Nederland, zo zegt André Nollkaemper, „is volledig bevroren.” Twee weken geleden keek de hoogleraar toevallig naar het vragenuur in de Tweede Kamer, waar Israël weer eens ter sprake kwam. De hoogleraar hoorde exact dezelfde argumenten de revue passeren als een jaar gelden: „Het is een droevige constatering, maar hoe meer het conflict escaleert, hoe irrelevanter de Nederlandse positie wordt.”
Ook Peter Malcontent is pessimistisch. „Beide partijen hebben zich zo diep ingegraven dat ze elkaar niet eens meer willen horen. Wat voor boodschap geef je daarmee af aan de samenleving?”