‘Of componist Ralph Vaughan Williams tijdens het arrangeren ook rekening hield met overkomende vliegtuigen weet ik niet”, lacht de voorman van vocaal ensemble The Gesualdo Six. Dwars door de slotmaten van een Engelse folksong klinkt het gezoef van een vliegtuig. Het is vanonder een festivaltent even zoeken naar de balans, maar zodra ze die te pakken hebben, betoveren de zes Britse zangers hun publiek met prachtige en poëtische klanken.
In het zonnetje genieten van madrigalen uit de Renaissance tot nu, met een koud festivalbiertje in de hand. Dat is Wonderfeel ten voeten uit: een gezellige broeiplaats in de buitenlucht voor klassieke muziek en creatieve cross-overs. En broeien wil het wel dit weekend, met dertig graden op de thermometer.
Wonderfeel is waarschijnlijk het grootste buitenfestival waar een tassencontrole overbodig is. Een weiland vol gestalde e-bikes, voor de toegangspoort een rij mensen die zijn uitgerust met degelijke wandelschoenen, belegde broodjes en opvouwbare campingstoeltjes. De gemiddelde leeftijd van de pakweg tienduizend bezoekers ligt net boven de vijftig, en de sfeer op het terrein is rustig en relaxed.
Vertrouwde elementen
Het festival viert dit jaar zijn tiende verjaardag. Op de openingsdag van deze negende editie – alleen in coronajaar 2020 moest het programma worden geschrapt – zijn alle vertrouwde elementen weer samengebracht: de idyllische omgeving van buitenplaats Schaep en Burgh, een slingertje foodtrucks, een ‘festivaldenker’ voor de kritische noot, en bovenal een fantasierijke programmering waarin klassieke muziek bruggetjes slaat naar onder meer jazz, elektronische en niet-Westerse muziek.
Het biedt een laagdrempelige gelegenheid om nieuwe genres en artiesten te ontdekken. En op Wonderfeel geldt dat voor de liefhebber net zo goed als voor de professional. Programmeurs van concertzalen uit het hele land komen er graag rondsnuffelen op zoek naar inspiratie voor aankomende seizoenen.
De muzikale kruisbestuiving vindt plaats op zeven verschillende podia en tal van andere plekken op het terrein. Zit je tussen de rododendrons te luisteren naar pianist Ralph van Raat die knap balanceert op het grensvlak tussen jazz en klassiek, hoor je vanuit de vijver verderop ineens een paar flarden van Puccini’s aria O mio babbino caro klinken. Daar dobbert de ‘Drijvende diva’, sopraan Brigitte van Hagen, bovenop een gigantische witte baljurk, al zingend door het water.
Ontwapenend enthousiasme
De Surinaams-Nederlandse countertenor Arturo den Hartog brengt met ontwapenend enthousiasme volksliederen in het Sranantongo, gearrangeerd voor een klassieke setting met pianobegeleiding. Op een weiland klinkt de swingende flügelhorn van ‘salsakoningin’ Maite Hontelé.
Bij de Bosplek staan twee digitale vleugels opgesteld, zo’n vijftig meter uit elkaar, voor de première van Tomorrow, tomorrow, and tomorrow van componist Thomas van Dun. Hij is dit jaar de winnaar van de Keep an Eye Productieprijs, die jonge makers in staat stelt om voor Wonderfeel een volledig podiumwerk te ontwikkelen.
En als je buiten in een veld piano zit te spelen, wil je natuurlijk geen gehannes met wegwaaiende velletjes bladmuziek, dus het uitvoerend pianoduo Lestari Scholtes en Gwylim Janssens leest de noten van hun iPads. Een andere weersinvloed is even over het hoofd gezien: de tablets raken in het brandende zonnetje oververhit. De muziek valt stil.
Geen haast
Het publiek, dat in plukjes rondom de vleugels in zitzakken hangt, heeft door de zwoele zomerwarmte gelukkig nog geen haast om zich naar een andere voorstelling te begeven. Dus na een kwartiertje puzzelen met paraplu’s en ducttape voor een beetje schaduw kan Van Duns première alsnog onder veel belangstelling van start.
Ach ja, die kneuterigheid is misschien wel juist de charme van het festival. Je mist de stille concentratie van een concertzaal, maar het getjilp van vogels in de bomen en het gekeuvel van het publiek op de bankjes heeft ook wel iets. En af en toe, als de muziek eventjes écht heel goed is, vergeet je al die achtergrondgeluiden. Sopraan Katharine Dain zingt de Vier letzte Lieder van Strauss zo geweldig voluptueus dat je pas weer bij het wegsterven van de begeleiding gewaarwordt dat het festivalgeroezemoes er de hele tijd doorheen heeft geklonken.
Volkskrant-cartoonist Jip van den Toorn gaat als festivaldenker in gesprek met drie van haar inspiratiebronnen. Als in „een soort zweterige Zomergasten” interviewt ze vrijdag in een klein benauwd schuurtje theatermaker Anoek Nuyens over kunst als wapen tegen de klimaatcrisis. Nuyens is bekend van het succesvolle toneelstuk De zaak Shell, dat in het najaar in reprise gaat en eerder al bewerkt werd tot een opera.
Muzikale hoogtepunten
Van den Toorn lijkt haar festivaldenkerschap vanmiddag aan haar gast te hebben uitbesteed. Ze hangt aan haar lippen; van interviewvragen en de connectie met haar eigen cartoons komt weinig terecht. In aanloop naar het festival zette Van den Toorn zich nog fel af tegen de aangekondigde btw-verhogingen op kunst en cultuur van het Kabinet Schoof. Het ‘T-shirt voor alle boze mensen’ dat ze in samenwerking met Wonderfeel ontwierp (21% btw, 100% boos) verkocht in no time uit.
Maar op het festival zelf lijkt van boosheid geen spoortje te bekennen, zeker niet bij het feestelijke avondconcert. Daar klinkt een vrolijke aaneenrijging van muzikale hoogtepunten uit één decennium Wonderfeel. Artistiek directeur Tamar Brüggemann zingt gezellig mee in het festivalkoortje, zakelijk leider Georges Mutsaerts haalt herinneringen op. Een feest der herkenning, vooral voor de trouwe bezoekers, vrijwilligers en organisators. Velen zijn er al bij sinds het eerste uur.
De ‘trip down memory lane’ krijgt ook meteen een nostalgisch randje, want dit jubileum is de laatste editie op het geliefde landgoed Schaep en Burgh. Volgend jaar verhuist Wonderfeel naar het terrein van Kasteel Groeneveld. Vlakbij gelukkig, in Baarn. Op de e-bike ben je er zo.
Lees ook
Nederlandse Maite Hontelé werd een salsa-ster in Colombia: ‘Ik was een verhaal: een blonde, vrijgevochten vrouw uit exotische streken’