Opinie | Een vliegtuig vol gebroken voornemens

Ik schaam me dit te moeten schrijven. Zo publiek en openbaar. Soms hoort schaamte niet bij zijn eigenaar, als die andermans schuld in de schoenen krijgt geschoven, maar in dit geval komt de schaamte mij daadwerkelijk toe, zoals schuld je toekomt als je schuldig bent. Dit is een biecht. Ik heb gebroken met mijn duurzame voornemen. 

Een paar weken geleden postte ik op Instagram een gezellige samenvatting van mijn exorbitante reis door Japan. Ik heb me er tweeënhalve maand verwonderd en genoten, en dat deelde ik, zoals ik vroeger in mijn dagboek verslag deed van onze gezinsvakanties in Zwitserland. Ik somde op: zoveel gyoza gegeten, zoveel bergen beklommen, zoveel badhuizen bezocht. En hoewel ik op de heen- en terugreis geen foto uit het vliegtuigraampje deelde – dat soort expliciete provocatie gaat me te ver, en ik wil niet diréct veroordeeld worden –, snapte mijn achterban heus wel dat ik de andere kant van de wereld niet te voet had bereikt. Die lelijkheid moffelde ik weg onder het doorzichtige tapijt, en zo ontbrak er in het gezellige overzicht hoeveel kilometer ik vloog (19.000), hoeveel CO2 ik daarmee uitstootte (2,76 ton) en hoeveel brandstof ik verbruikte met de veel te grote auto waarmee ik in elf weken het land doorkruiste (900 liter). Ik deelde niet hoeveel sneller de aarde ten onder zou gaan door mijn hedonistische, egoïstische reishonger.

Stevige groene voornemens

Niemand vroeg er ook naar, hoe ik het kon verantwoorden, niet onder dat Instagrambericht, niet in het echt. Gelukkig maar. Want ik weet niet wat ik had moeten antwoorden als iemand me had gevraagd wat er met mijn vijf jaar oude goede voornemen was gebeurd om geen vliegreizen meer te maken. Ik was niet de enige, dat was een vaag soort troost. Steeds meer mensen die ooit stevige groene voornemens maakten, lijken te smokkelen, afgedreven van hun sterke motivatie waarmee ze begonnen. Zijn we pessimistischer geworden over onze individuele invloed op een beter klimaat? Of zijn we gewoon karakterzwakke, hypocriete wezens zonder impulscontrole, voor wie altruïsme maar in beperkte zin mogelijk blijkt?

Met het wegmoffelen van de vliegreis kwam de schaamte. Schaamte die hoorde bij het falen – een gevoel dat ik herkende uit de tijd voor diëten uit de mode raakte, toen we nog geloofden dat een BMI onder de 25 bereikbaar was voor iedereen, als je maar wilskracht en discipline had. Doe wat je kunt, gebiedt Extinction Rebellion zijn leden, want de een kan minder dan de ander. Waarom deed ik niet meer?

We willen goed doen, maar nog meer willen we vrij zijn

Het is alweer een half leven geleden dat ik meeliep in een klimaatmars, ik gebruik mijn Instagram nauwelijks voor politieke statements, ik was gaan minderen met nieuwe spullen kopen maar niet gestopt, en hoewel ik al jaren vegetarisch eet, eet ik nog lang niet volledig plantaardig. Met het vliegtuig van Amsterdam naar New York en terug is net zo schadelijk als het eten van achthonderd Big Macs, berekende De Correspondent een paar jaar terug, dus applaus voor mij dat ik geen Big Macs meer eet, maar ik had er – dierenleed daargelaten – zo’n vijftienhonderd kunnen eten als ik in plaats van het vliegtuig naar Tokio opnieuw de trein naar Berlijn had genomen. 

Een zwak moment

Ik was gezwicht, als een eetverslaafde die weer naar de chocola en patat grijpt omdat de zelf opgelegde restricties niet langer vol te houden zijn. Te weinig discipline. Te weinig wilskracht. Slap, slap, slap. Daar was die veroordeling al.

Onze principes vragen om versobering en probeer dat in een wereld van overdaad maar eens vol te houden. Bijna niemand wist van mijn CO2-voornemen destijds, terwijl sociale controle een sterk middel is voor het behalen van doelen. Misschien had ik het harder van de daken moeten schreeuwen, dat ik aan het afkicken was en wilde volharden. Zodat mijn welingelichte kring me kon terugfluiten toen ik op een zwak moment over de schreef ging, vlak voor het boeken van de daadwerkelijke vlucht mijn vinger van de muis kon trekken en kon roepen: ben je helemaal gék geworden? Denk aan de onbewoonbare hel die de aarde dreigt te worden – zoals de Verenigde Naties in officiële taal in hun rapporten zeggen.

Dat klinkt angstaanjagend, en tegelijkertijd een stuk vager en verder weg dan het concrete dode dier waar ik bijna een op een de veroorzaker van ben als ik het in mijn mond zou stoppen. Resultaat ervaren van goede voornemens zorgt ervoor dat we weten waarom we afzien van waar we zo naar snakken – de ervaring van een conditie na de laatste sigaret, een heldere geest na de overwinning van een alcoholverslaving –, maar de opbrengst van verduurzaming is een langetermijnproject met een groot abstractieniveau: voor mij persoonlijk is er weinig zichtbaar resultaat. Ik krijg er niks voor terug. Ik kan enkel hopen dat de aarde straks nog leefbaar is voor mijn nu vijf- en zevenjarige neef en nicht, maar dat ze dankbaar zullen zijn voor mijn mate van opofferingsgezindheid, daar reken ik niet op.

Schaamte

Schaamte komt voort uit de discrepantie tussen je ideale zelf en je daadwerkelijke zelf, met zelfbewustzijn als minimale eis. Zonder schaamte geen beschaving, zegt evolutiebioloog Tijs Goldschmidt. Schaamte zorgt ervoor dat we gecommitteerd blijven aan het (progressieve) collectief. Mits die schaamte ons weerhoudt van het gedrag dat we verwerpelijk vinden, anders krijg je een vliegtuig vol met schuldbewuste mensen, zoals uit de bekroonde prent van illustrator Jip van den Toorn; slaven van onze eigen reisdrift, handelingsonbekwaam. Wat is het nut van schaamte zonder gevolg? 


Lees ook

Geen geluk zonder schaamte

Geen geluk zonder schaamte

Er zijn schaamtevolle aspecten aan mezelf, moreel verwerpelijke kwesties, waarover ik nooit iets uit de doeken zal doen, als een ander mij niet eerst een handreiking doet in de vorm van een soortgelijke bekentenis. In die zin is deze biecht misschien maar een halve. Uitkomen voor mijn verre-reis-schaamte kan ik, omdat ik me behalve met XR-leden óók met mensen omring die mijn duurzame voornemens delen en die eveneens laten verslappen. Een vriend ging op een wintertrip naar Zuid-Afrika (en voelde behalve vliegschaamte ook white guilt en havermelkelite-gêne omdat die niks originelers kon verzinnen). Een ander vloog voor de derde keer in het jaar voor een citytrip naar Zuid-Europa (en deelde geen foto uit het vliegtuigraampje). Weer een ander (veganist en vrijwilliger voor XR) maakt er een sport van om jaarlijks zo voordelig mogelijk de wereld over te vliegen – iemand die zich ‘in theorie’ schaamt, ‘maar in de praktijk niet’.

De wederopstanding van de vliegreis

Jongeren tussen de 21 en 30 jaar zijn gemiddeld méér gaan vliegen de afgelopen vijf jaar, ondanks een toenemend besef van de klimaatschade die het aanricht, en ook onder dertigers nam bijna 60 procent vorig jaar nog het vliegtuig. Behalve de wederopstanding van de vliegreis staan ook het vlees, de kaas en de oester weer regelmatig op de kaart van mijn progressieve soortgenoten, die na jaren afzien nihilistischer lijken te worden.

Er gaat iets moedeloos uit van ons dieet opgeven. Iets gelatens én iets opstandigs. Alsof onze morele plicht steeds wat schaamtelozer wordt overschaduwd door geflirt met het liberalisme. We willen goed doen, maar nog meer willen we vrij zijn. En bovendien: als jij en jij en jij wél in dat vliegtuig stappen, steekt die kinderachtige Calimero de kop op. Schaamte als sociaal correctiemechanisme verliest zijn kracht als iedereen faalt. Gedeelde schaamte maakt schaamte in zekere zin onschadelijk. 

Na vijf jaar vliegdieet ben ik gaan vinden dat ik er recht op heb, een traktatie voor deugdelijk gedrag. Hè hè, wat heb ik vijf jaar hard mijn best gedaan. Het vervelende gevoel van cognitieve dissonantie – veroorzaakt door het gat tussen mijn ideale en daadwerkelijke zelf – zorgt voor dat soort smoesjes die mijn immorele keuze rechtvaardigen. Net zoals: ik heb geen kind, dát heeft de aarde pas veel leed bespaard. Ik heb wat CO2-punten over, mag ik die troefkaart spelen misschien? Nog eentje: ik heb tientallen nieuwsbrieven en artikelen over mijn reis geschreven, lezers bedankten me, want zelf zouden zij nooit naar Japan reizen (de stem van de moreel superieuren die zich wél aan hun goede voornemens houden), en nu waren ze ‘er toch een beetje geweest’. Kijk, zo kan ik het ook aan mezelf verkopen: als het gros niet meer mag vliegen, takes deze schrijver one for the team, geen probleem natuurlijk.

Rijken in hun privéjets

En als laatste de belangrijkste smoes, het argument dat ik overal hoor echoën: waarom offers brengen als de mensen met minder reflectief vermogen (de overheid, multinationals en rijken in hun privéjets) maar blijven bunkeren van dat onweerstaanbare buffet waar wij vanaf proberen te blijven? Dat een beter milieu niet bij onszelf begint, dat weten we nu wel. Wat hebben onze druppeltjes op die gloeiende plaat voor zin? 

Er zijn evenveel onderzoeken naar de impact van vliegen op de toekomst van de aarde als onderzoeken naar de impact van (verre) reizen op een mens. Een ontmoeting met een andere cultuur verbreedt onze horizon en maakt zo creatiever, veerkrachtiger, begripvoller; het ruimt stress in de prefrontale cortex op en het versterkt het gevoel van verbonden te zijn met meer dan alleen je eigen schoongeveegde straatje – paradoxaal genoeg allemaal vormen van zijn die van pas komen bij je kunnen bekommeren om de aarde.

De 78-jarige mandarijnenboerin

Ik schaam me niet tegenover mijn reislustige soortgenoten, die snappen het, maar wel tegenover de mensen die het niet-vliegen wél volhouden. Maar zoals geen baby baren om de aarde het geweld te besparen misschien vooral ook valse nobelheid is (een als heldendaad verpakte drogreden die verbloemt dat je er gewoon geen zin in hebt), is nooit meer vliegen misschien een opoffering van eenzelfde aard: weggelegd voor mensen die niet ontvankelijk zijn voor reisdrift. Mensen die niet met weemoed terugdenken aan de genereuze 78-jarige mandarijnenboerin bij wie ze na een pelgrimstocht logeerden, aan de man die hen vertelde hoe het is om gay te zijn in een Japanse metropool, aan de opwindende ervaring van een badhuisritueel omringd door tientallen niet-westerse vrouwen die hen op sleeptouw namen. Want die mens ben ik. Verguld denk ik terug aan de ervaringen die me hebben verrijkt en mild en nederig hebben gestemd. Zoals een ander door de ervaring van het grootbrengen van een kind.

Misschien moeten we doen wat we kunnen, of kunnen laten, ieder binnen zijn eigen mogelijkheden en smaken. Een kind, een demonstratie, een verre reis, een plantaardig dieet. Misschien is mijn schaamte terecht. Misschien is het de zoveelste vorm van zelfveroordeling, terwijl het systeem niet in de haak is. Of is dat maar wat ik hoop, om niet ook nog door u veroordeeld te worden?