Pacifistisch Japan wil zijn spierballen laten zien

Vanaf vrijdag vliegen Duitse, Franse en Spaanse straaljagers samen met Japanse vliegtuigen over internationale wateren in de Grote Oceaan. De meerdaagse oefeningen symboliseren de Japanse draai op defensiegebied, met miljardeninvesteringen in de strijdkrachten en nauwere militaire samenwerking met bondgenoten. NAVO-landen in Europa spelen daarin een groeiende rol. „Gezien de groeiende spanningen in de regio is het goed om soms je spierballen te laten zien”, zegt Haruko Satoh, professor internationale betrekkingen aan de Universiteit Osaka. „Het benadrukt samenwerking, en dat kan preventieve effecten hebben op landen die uit zijn op militaire escalatie.”

Het is de uitkomst van een sluipende verandering in het Japanse defensiebeleid. Nadat de geallieerden Japan aan het einde van de Tweede Wereldoorlog hadden verslagen, vreesden ze voor een mogelijke heropleving van het militarisme in de overwonnen Aziatische grootmacht. Onder druk van de Amerikanen, die het land bezetten, werd daarom in 1947 een nieuwe, pacifistische grondwet aangenomen die bepaalt dat het land „afziet van oorlog als soeverein recht” en „geen strijdkrachten” mag hebben.

In plaats daarvan huisvestte Japan nu tientallen Amerikaanse militaire bases, met daarin tienduizenden militairen. De naoorlogse premier Shigeru Yoshida (1878-1967) vond het prima. Al het geld dat eerder naar defensie ging, konden hij en zijn opvolgers decennialang gebruiken voor de wederopbouw van de economie.

Wurggreep

„Alles veranderde na het einde van de Koude Oorlog”, vertelt Tsuyoshi Goroku, politicoloog aan de Nishogakusha Universiteit. De normalisatie van de relatie met China, al in 1979, en de val van de Sovjet-Unie in 1991, luidden wereldwijd het einde in van de communistische dreiging. Het betekende voor de VS dat er nu minder reden was om een grote aanwezigheid in Azië te onderhouden. „Daarom begon Japan destijds met de stapsgewijze opbouw van zijn eigen strijdkrachten.”

Vanwege de grondwettelijke beperkingen werd het een langzaam proces. Japan kon lange tijd alleen door middel van een tamelijk vrije interpretatie van de grondwet een zogenaamde „zelfverdedigingsmacht” aanhouden, die zich uitsluitend mocht verdedigen tegen aanvallen op eigen grondgebied. Ondanks de groeiende assertiviteit van China en de beperkte middelen die de VS aan de regio kan toewijden, houden deze beperkingen Japan nog steeds in een wurggreep.

Inmiddels is Japans ‘zelfverdedigingsmacht’ uitgegroeid tot een van de grootste legers ter wereld

Om ze enigszins te omzeilen liet oud-premier Shinzo Abe ook het recht om bondgenoten te beschermen in 2016 toevoegen aan de uitleg van de grondwet. Huidig premier Fumio Kishida voegde „tegenaanvalcapaciteit” toe aan de almaar ruimere herinterpretaties. Hij kondigde ook een verveelvoudiging van defensiebudget aan tot ruim 57 miljard euro in 2027, waarmee het de NAVO-norm van 2 procent van het bbp benadert. Inmiddels is de ‘zelfverdedigingsmacht’ uitgegroeid tot een van de grootste legers ter wereld, behalve in naam: op de gezaghebbende ranglijst Global Firepower staat Japan op de zevende plaats, vlak achter het Verenigd Koninkrijk.

Japan kijkt naar de NAVO

„Deze ontwikkeling kwam in versnelling toen in 2008 president Obama zei dat de VS niet langer als ‘wereldpolitie’ zal optreden”, vertelt Naoki Takiguchi, politiek analist bij het Konrad Adenauer Instituut in Tokio.

En de angst dat Amerika de regio gaat verlaten herleeft opnieuw, nu de kans groeit dat Donald Trump in november weer aan de macht komt. De oud-president is met regelmaat kritisch geweest over bestaande defensieovereenkomsten en heeft gezegd dat Japan te weinig bijdraagt. „Obama en Trump zeggen, ironisch genoeg, hetzelfde: ‘wereldvrede is niet meer onze taak’”, aldus Takiguchi.


Lees ook

Met open armen of met bommenwerpers? Hoe andere landen de Zr.Ms Tromp onthalen, is een diplomatieke graadmeter

Zr.Ms. Tromp

„Daarom richt Japan zich nu ook op samenwerking met de NAVO en Europese bondgenoten”, vertelt Goroku. Samen met het Verenigd Koninkrijk en Italië gaat het de nieuwste generatie straaljagers ontwikkelen en produceren, en het heeft met onder meer Duitsland defensieovereenkomsten gesloten. Het Nederlandse marineschip Zr.Ms. Tromp sloot in juni een wereldreis af met een bezoek aan Nagasaki, in het zuiden van Japan. „Dit soort samenwerkingen komt de laatste jaren in een stroomversnelling”, zegt Goroku.

Daarbij hebben gezamenlijke activiteiten, zoals de vliegoefeningen, een praktisch doel, vertelt Satoh: „De uitwisseling van personeel, het afstemmen van militaire doelen en de versterking van diplomatieke banden verbetert het vertrouwen tussen bondgenoten.”

Japan verwacht echter niet dat NAVO-landen plotseling om hulp op de deur kloppen als ergens een militair conflict uitbreekt, benadrukt Goroku: „Dat is niet realistisch, en niet wenselijk.” Tijdens de NAVO-top in Washington eerder deze maand stond materiële samenwerking hoog op de agenda, maar ook het uitwisselen van informatie over risicolanden.

„Een voorbeeld is informatie over de groeiende samenwerking tussen Rusland en Noord-Korea, dat is voor zowel Japan als Europa een kopzorg. Noord-Korea levert wapens aan Rusland, en andersom wordt er mogelijk kennis over kernwapens gedeeld”, legt Goroku uit. „Dat laat zien dat veiligheid in onze regio onlosmakelijk verbonden is met de veiligheid van Europa.”