Het nadeel van nuchter blijven op feestjes is dat, wanneer je niet op tijd naar huis gaat, je op een zeker moment altijd in een soort reddingsbrigade verandert. Zo heb ik in de loop der jaren nogal wat mensen op een taxi naar huis gezet, en anderen weer over hun ruggen gewreven terwijl ze hun maaginhoud leegden in de hondenmand. Maar vooral heb ik geluisterd, want velen beginnen als ze een slok op hebben tegen me te biechten. Dan vertrouwen ze me toe dat ze niet zo blij zijn met hun werk, met hun relatie of, nog verdrietiger, dat ze zichzelf eigenlijk helemaal niet leuk vinden.
Ik beschouwde het aanhoren van al die bekentenissen lang als een soort gemeenschapsdienst, mijn kleine bijdrage aan de samenleving, maar onlangs begon ik er toch een beetje wanhopig van te worden, want er veranderde weinig voor degenen die tegen me leegliepen. Zij hadden hun hart gelucht, maar ondernamen verder geen stappen om hun leven te veranderen, waardoor ze bij het volgende feestje weer huilend om mijn hals hingen.
Uiteindelijk ging ik zelf maar te biecht. Weliswaar nuchter en bij een gepensioneerde zenleraar in plaats van bij een jezuïet, maar je moet toch wat.
„Ik kan geen avond nuchter zijn of mensen storten hun hart bij me uit”, begon ik.
‘Ik kan geen avond nuchter zijn of mensen storten hun hart bij me uit’
‘Maar dat doen ze ook bij dronken soortgenoten hoor, alleen vergeten die het weer”, neuriede hij. „En vergeet niet dat velen het tegenwoordig stellen zonder geloof of enige andere vorm van levensbeschouwing. Die hebben dus niet de uitlaatklep van het gebed, de biecht of de rust van even mediteren waardoor je inziet dat het hele bestaan nergens op slaat.”
„Maar dat wil toch niet zeggen dat ik opeens ieders praatpaal moet zijn?”
„Nee, maar niemand dwingt je. Je kan ook gewoon weglopen wanneer het je te veel wordt.”
Hij vouwde van een theezakjeslabel een piepklein bootje. Daarna drukte hij het minuscule vaartuig met zijn duim plat.
„Je kan er ook anders naar kijken”, vervolgde hij. „Zij práten tenminste nog over hun zorgen, ook al moeten ze zich daarvoor eerst een stuk in de kraag drinken. En het lucht hen genoeg op om weer even door te kunnen. Sommige dingen moeten er nou eenmaal uit. En vaak gebeurt dat juist wanneer je teut bent, want dan ben je ongeremder. En dan kan je bovendien je openhartigheid achteraf gooien op dronkenschap, wat de schaamte verkleint.”
„Welke schaamte?”
„Dat er blijkbaar een roes voor nodig is om echt eerlijk te durven zijn over jezelf.”
Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.