Tadej Pogacar wil na succes in de Pyreneeën de eindzege in de Tour nog niet opeisen

En zo werd de Tour van dit jaar, naar alle waarschijnlijkheid, beslist in de Pyreneeën – op Quatorze Juillet. In een verzengend warme bergetappe met finish op Plateau de Beille sloeg Tadej Pogacar opnieuw toe: hij vergrootte zijn voorsprong op zijn belangrijkste uitdager Jonas Vingegaard tot meer dan drie minuten. Een voorsprong die, zo moest Vingegaard na afloop toegeven, hoogstwaarschijnlijk niet meer in te halen valt, tenzij er in de derde week een wonder gebeurt.

De tweede bergrit in de Pyreneeën draaide zondag uit op een rechtstreeks duel op de flanken van Plateau de Beille. Vijf kilometer voor de top reed Pogacar weg bij zijn rivaal, op de finishlijn bedroeg zijn voorsprong meer dan een minuut. Het was niet eens dat Vingegaard brak – Pogacar was superieur. „We moeten gewoon accepteren dat we een sterkere tegenstander hebben”, zei ook Vingegaards ploegleider Grischa Niermann na afloop op Plateau de Beille.

Aan het begin van het Pyreneeënweekend was het nog bijzonder spannend in het algemeen klassement. Tegen alle verwachting in had Pogacar niet meer dan 1 minuut en 14 seconden voorsprong op Vingegaard, die door een zware val in het voorjaar slechts anderhalve maand effectief had kunnen trainen in aanloop naar de Tour. In een midweekse bergrit door het Centraal Massief was Vingegaard zelfs de winnaar geweest, zowel in koers als moreel. Hij had weten terug te komen na een aanval van Pogacar en hem op de finishlijn verslagen.

Eerste dreun

Toen volgde op zaterdag, de eerste dag in de Pyreneeën, een eerste dreun van Pogacar. Met veel machtsvertoon en – ongewoon voor zijn team UAE – kundig ploegenspel wist hij Vingegaard op de slotklim naar Pla d’Adet op 39 seconden te rijden. Daarmee vergrootte hij zijn voorsprong in het algemeen klassement tot bijna twee minuten. De vreugde bij UAE was groot, de teleurstelling bij Vingegaards ploeg Visma Lease a Bike duidelijk merkbaar. „We gaan alles op alles zetten om de spanning in deze Tour te houden”, zei ploegleider Merijn Zeeman zaterdag bij de teambus. Hij bleef strijdbaar, naar nu blijkt tegen beter weten in: die twee minuten achterstand waren volgens hem nog steeds overbrugbaar.

Visma móest dus het initiatief nemen op zondag, in een etappe met bijna vijfduizend hoogtemeters en vijf beklimmingen. Proberen Pogacar te volgen, zou niet genoeg zijn. Er moest aangevallen worden, al was het maar om geen tijd te verliezen. Va banque – alles of niets.

En dat gebeurde ook. Visma reed vrijwel de hele etappe op kop, om het tempo zo hoog mogelijk te houden. Op de Col de Menté, op de Col du Portet d’Aspet, op de Col d’Agnes. Eerst deed Tiesj Benoot het werk, daarna Wilco Kelderman. Het eerste gevolg was dat het verschroeiend hard ging: een groot deel van de dag lag de koers voor op het snelste tijdschema. Het tweede gevolg: de groep met vluchters – met daarin grote namen als Ben Healy en Richard Carapaz – maakte ook deze zondag weer geen kans op ritwinst. Ze werden ingerekend.

Dan volgt de slotklim naar Plateau de Beille: bijna zestien kilometer, met een gemiddelde stijging van 8 procent. Op tien kilometer van de top zet Visma haar plan in werking: Vingegaards derde helper Matteo Jorgenson stuurt opzij, de kopman versnelt – en krijgt meteen Pogacar achter zich aan. Wat volgt is een kilometerslange status quo tussen de nummers één en twee van het klassement, waarin de rollen voor het eerst deze Tour zijn omgekeerd: Vingegaard rijdt op kop, Pogacar volgt – zo op het oog zonder enige moeite.

Wat iedereen kan zien aankomen, gebeurt op vijf kilometer van de finish: de veel explosievere Pogacar demarreert van achter de rug van Vingegaard, die niet kan volgen. In het restant van de klim bouwt Pogacar zijn voorsprong gestaag uit, tot 1 minuut en 8 seconden op de finish – in de snelste tijd ooit gereden op de klim. „Het was moeilijk om hem te breken”, zegt hij na afloop over Vingegaard. „Op een gegeven moment dacht ik: komt-ie nog terug? Maar uiteindelijk brak ik hem.”

Gelatenheid en ontzag

Bij de auto’s van Visma op Plateau de Beille overheersen na afloop twee emoties: gelatenheid en ontzag voor Pogacar. Ja, het is buitengewoon knap wat Vingegaard deze Tour heeft laten zien, zo luidt het commentaar van de ploegleiders. Hij heeft de verwachtingen overtroffen en voor verrassingen gezorgd. Maar de rest van de Tour? Met zo’n onwaarschijnlijk sterke tegenstander gaat hun kopman die – pech of ziekte daargelaten – niet meer winnen. „We moeten gewoon accepteren dat Tadej Pogacar overduidelijk de beste is”, aldus Grischa Niermann, die overigens niet wil beamen dat deze etappe de „knock-out” is van Vingegaard. „We blijven knokken, ook als Jonas tweede staat.”

Vingegaard zelf zegt na afloop dat hij op de slotklim „de beste prestatie van mijn leven” heeft gereden. „Maar Tadej was gewoon een stuk beter. Dus ik kan niet teleurgesteld zijn.” Of hij de Tour nog kan winnen? „Dat ziet er op dit moment behoorlijk moeilijk uit. Al kan hij nog steeds een slechte dag hebben, dat hebben we de afgelopen twee jaar ook gezien.” Als Pogacar „op dit niveau blijft rijden”, aldus Vingegaard, „ben ik ook gelukkig met een tweede plaats achter hem.”

En de grote winnaar? Die gaat „met een grote glimlach de rustdag in”, zo zegt Pogacar tijdens zijn persconferentie in de gele trui. De eindzege wil hij overigens nog niet opeisen – ook al weet hij dat een voorsprong van drie minuten héél veel is. „De Tour de France is pas beslist als we Nice binnenrijden. Tot die tijd kun je er niets over zeggen.”