Opinie | Genees de geestelijke zorg van het toverstafcomplex

Als jeugdzorghulpverlener vraag ik een nieuwe cliënt meestal na een afspraak of drie hoe die vindt dat het traject tot dan toe gaat. Of de praktijk een beetje strookt met de persoonlijke verwachtingen, zeg maar. Niet zelden komt me dat op licht gefronste wenkbrauwen en argusogen te staan, vergezeld van een antwoord van het type: ‘Nou, eerlijk gezegd had ik gedacht er onderhand al wel weer zo’n beetje bovenop te zijn. Maar alles is nog zo goed als hetzelfde. Ik weet eigenlijk niet zeker of dit wel zin heeft.’

Vroeger wilde de onzekerheid me op zulke momenten nog weleens om het hart slaan. Maar inmiddels behoud ik mijn evenwicht. Door de bank genomen worden de mij toevertrouwde jongelingen door hun ouders, voogd of mentor met veel koude drukte en grote beloftes gelijmd voor het aanvaarden van mijn begeleiding. Ziehier, de man die je nood zal lenigen. Toe maar. Goed luisteren naar wat hij te zeggen heeft en die asgrauwe wolk boven je hoofd is gauw genoeg verdreven.

Zodoende wordt de arme ziel gemakkelijk getroffen door wat ik graag ‘het toverstafcomplex’ noem: het misverstand dat een geestelijke zorgprofessional je in een oogwenk kan voorzien van een pasklare oplossing. Als bij toverslag. Tik, tik, tik en nog eens tik – abracadabra… Kijkt u eens, weer helemaal beter verklaard!

Bikkelhard zwoegen

Deze ouders en andersoortige verantwoordelijken bedoelen dit niet verkeerd, laat daarover geen twijfel bestaan. Sterker: meestal geloven ze daadwerkelijk dat dit is hoe het zal gaan. Zelf zouden ze therapeutische steun waarschijnlijk met vergelijkbare veronderstellingen tegemoet treden. Weten zij veel, deze mensen zijn toch voor dit soort dingen opgeleid? Zij hebben er toch verstand van? Doe daar nog een scheut wanhoop bij en voor je het weet is de zorgverlener in kwestie een messias-status toegedacht.

Maar de ironie wil dat hoe meer ervaring en kennis ik in dit vak verwerf, hoe meer het me duidelijk wordt dat uit de geestelijke put geraken vooral aankomt op bikkelhard zwoegen. De hulpverlener hoort hierin een ondersteunende rol te hebben en het trekken van de kar aan de cliënt over te laten. Zolang laatstgenoemde niet via eigen denkwerk tot de verlossende inzichten komt, zal er weinig van beklijven en het inzicht derhalve op den duur helemaal niet zo verlossend blijken.

Denk maar eens aan de middelbare school: alles wat je klakkeloos en uitentreuren in je kop gestampt had was je alweer kwijt voordat je de ingevulde toets goed en wel ingeleverd had, alles wat je daarentegen tot het naadje van de kous had doorgrond stond plotsklaps in je geheugen geëtst. Dat zou je nooit meer vergeten. De gevallen kwartjes werden onderdeel van je wezen omdat ze middels eigen denkvermogen bemachtigd waren.

Op avontuur

In psychologische sferen wordt er getracht deze kwartjes aan het vallen te brengen, dit proces door sturing en gezamenlijke inspanning in gang te zetten. En dat gaat niet zomaar. Samen met je cliënt waag je je aan een ontdekkingsreis. Een avontuur, zo je wilt. Vol doodlopende wegen, hindernissen, teleurstellingen en tegenslagen. Hoogleraar innovatie in de geestelijke gezondheidszorg Floortje Scheepers zei hierover in gesprek met Gijs Groenteman: „Je moet durven los te laten en fouten te maken. Te zwemmen. Trial and error. Erop vertrouwen dat je gaandeweg de juiste handvatten en tools tegenkomt. Houvast. En dat vergt tijd en ruimte. Véél tijd en véél ruimte.”

In een notendop zet Scheepers ons de kern van het verhaal uiteen: er is zorg op maat nodig. De juiste snit. De unieke benadering die de unieke cliënt past, als een deksel op een potje. De kans is miniem dat je die gaat vinden zonder eerst een aantal keer gezamenlijk op je snufferd te gaan en weer opkrabbelen; de trial and error waar Scheepers van rept. Schade, schande en zwoegen. Op avontuur! Met zelf verworven wijsheden als grote beloning. En daarvoor zijn tijd en ruimte essentieel, tijd en ruimte om missers te maken en dichter bij het antwoord te komen.

Na een korte opheldering willen mijn cliënten mij en zo ook zichzelf deze tijd en ruimte gerust bieden. Dan zijn ze van het toverstafcomplex afgeholpen. Doorgaans krijgt onze band er ook nog een onwijze boost door. Voor alle partijen is het eensklaps klip-en-klaar dat je er samen voor staat, en alleen al díe realisatie weet de cliënt aanzienlijk te sterken.

Tegengehouden bij de poort

Maar de poortwachters van het zorgbudget, de verzekeraars, zijn niet zo scheutig in het bieden van tijd en ruimte. Zonder goedkeuring vanuit dat kamp zal het van een avontuur niet komen; de burgers met hele diepe zakken daargelaten.

Hulpbehoevenden – jong of oud, direct of indirect – neem ik het geenszins kwalijk dat ze in het toverstafcomplex tuinen. Als gezegd: ze zijn er in een handomdraai van genezen, het is vrij eenvoudig uitgelegd. Onacceptabel acht ik echter het feit dat het toverstafcomplex ook greep heeft op zorgverzekeraars.

Ik leef in de hardnekkige veronderstelling dat die zich willens en wetens in deze misvatting gekapseld houden. Een behandeling die níet op voorhand tot in de kleinste details nauwkeurig geijkt en uitgerold is, wordt stomweg niet door hen vergoed. Ze eisen een maximum aantal afspraken voor het onder handen nemen van een bepaalde diagnose en houden dat zo laag als ze maar kunnen. Depressief? Hm, deze toverspreuk zou dat moeten verhelpen . Het persoonlijke verhaal en de specifieke klachten worden als overbodig gezien. Depressief is depressief, of niet soms?

Wat krijgt uw voorkeur: één keer doortimmerd en tot het gaatje, of meerdere malen een beetje halfbakken?

Au fond wordt het eerdergenoemde avontuur van de cliënt door de verzekeraars uitgestippeld; figuren zonder enige hulpverleningsachtergrond die zorg op maat niet beschouwen als strikt noodzakelijk. De consequentie: een mentaal zorgverlener is geen makker in het gevecht tegen je demonen, maar een hyper-stringente bewaker van de tijd en de middelen. Therapie degradeert tot snelgerookte, fabrieksmatige en zouteloze eenheidsworst. Vort, vort, vort. Volgende!

Als jeugdzorghulpverlener heb ik nog het geluk dat ik voor de financiën, verleningen en urenopschalingen bij de gemeente te soebatten heb. Al is het in die constellatie ook telkens maar de vraag of je een ambtenaar treft met wie enigszins te marchanderen valt. Bereikt de jongeling de leeftijd van achttien jaar? Voetstoots is hij overgeleverd aan de zorgverzekeraars; teruggebracht tot een diagnose.

Het laatste woord

Tuurlijk, zelfs op de meest roosgeurige levens valt nog iets af te dingen. Iedereen heeft altijd wel wat. Als een hulpbehoevende niet meer zo hulpbehoevend is en in staat is zijn eigen broek op te houden, moet dat ook zeker en als de weerlicht gebeuren. Dat is in ieders belang. Maar het huidige stelsel werkt hulpverlening in de hand die veel te vaak niet zaligmakend blijkt. Op termijn keren de sores en ellende terug omdat de zorg niet secuur op maat is gesneden. En dan kun je weer achter aansluiten in de nagenoeg onafzienbare wachtrij.

Wat krijgt uw voorkeur: één keer doortimmerd en tot het gaatje, of meerdere malen slechts een beetje halfbakken terwijl de problemen blijven voortsudderen? Zie de eenzaamheid nog maar eens op afstand te houden als je voor de zoveelste keer in je piere-uppie maandenlang in de wacht staat voor wéér een behandeling waarover nota bene een zorgverzekeraar het laatste woord heeft gehad.

Volgens mij schept niemand er behagen in steeds maar op te komen draven voor therapiesessies, is dat voor eenieder een noodzakelijk en soms zelfs emotioneel pijnlijk en hoogdrempelig kwaad. Waarom we zorgverzekeraars alle gelegenheid geven om het omgekeerde als vertrekpunt te nemen, is mij dan ook een gigantische vraag. Uiteraard: de gedeclareerde uren dienen correct te zijn besteed. De boel moet in de peiling worden gehouden, steekhoudend zijn. Maar met concrete verslagleggingseisen en gedegen inspectie is dat gevaar al prima afgedekt.

Ik zou zeggen: verschoon de geestelijke zorg van verdienmodellen en zorgverzekaars die verstoken zijn van affiniteit met de doelgroep en verblind worden door de eurotekens die zich in hun netvlies hebben vastgebeten. Het verlenen van zorg is immers een maatschappelijke aangelegenheid, drijvend op hartstocht en empathie. Geen commercieel spelletje waar marktmannetjes de scepter zwaaien en de route van jouw avontuur naar een stabiel bestaan bepalen. Daar zijn ze niet voor opgeleid. Zij zijn niet de makkers in jouw strijd.


Lees ook

Tieners in de hele wereld voelen zich somberder. Maar Nederlandse kunnen wel goed met hun ouders praten

Uit het onderzoek ‘Health Behaviour in School-aged Children’ blijkt dat Nederlandse kinderen goed scoren bij ‘sociale relaties’ , zoals over problemen  kunnen praten met de ouders.